Brieven Verrassing! 17 augustus (1) 17 augustus (2) Twee vragen (2) Katrina Selectieve ignorantie Terug van vakantie trof ik onlangs tot mijn verrassing het boek 'Neffer Karnbek' bij mijn post aan! Ik ben er heel blij mee (prachtig document, zeker voor mijn gene ratie 70+) en een beetje trots de Indo-test zo goed te hebben gedaan. Graag meer leuke initiatieven. Ik geniet al heel lang van uw blad. Poekoel teroes! Met harte lijke dank en u veel succes en inspiratie toegewenst. E. Van Dijk - van Daalen, Voorschoten Onze minister van Buitenlandse Zaken mag namens zijn regering - na zestig jaar! - Indonesië vertellen dat Nederland 17 augustus als de onafhankelijkheidsdag van dat land 'erkent'. Wat een achterlijke, pathetische never-ending soap. Zo echt Ne derlands. Geen enkel ander land bemoeit zich met het soevereine recht van een vrije natie om zelf zijn onafhankelijkheidsdag te bepalen. Niemand vertelt Frankrijk om 14 juli op een andere datum te vieren. Engeland vertelt Amerika ook niet om Independance Day niet op 4 juli te vieren Bestond er maar zoiets als een award voor het meest absurde politieke toneel. Ik had Nederland die graag gegund. En wat zeggen de Indonesiërs hier eigenlijk zelf van? Ach, tai koetjing. Het zal ze worst wezen wat die 'tempo doeloe Uncle Toms' allemaal nog kunnen bedenken. Zij heb ben hun vrijheid niet cadeau gekregen. Honderdduizend Indonesische doden heeft die vrijheid gekost en aan de Nederlandse kant zesduizend. Kan het nu eens een keer begrepen worden? Indonesië mag trost zijn vrijheid vieren op die datum die zij belangrijk vinden. Hiduplah Indonesia Raya! EA. Muller, Zutphen Indonesië behoeft geen excuses van Nederland voor het verleden. Een edel moedig gebaar gezien in het licht van de Nederlandse politiek na 1945 en de tragische gevolgen daarvan (politionele acties en dergelijke) ook voor vele Indi sche Nederlanders. Nu, na zestig jaar, was Nederland vertegenwoordigd bij de viering van Onafhankelijkheidsdag in Jakarta op 17 augustus in de persoon van minister Bot van Buitenlandse Zaken. Ook erkent Neder land nu de territoriale integriteit van het Indonesische grondgebied. Overigens is dit reeds eerder gegarandeerd voor de landen van de ASEAN, de Alliantie van Zuidoost Aziatische Naties. Hopelijk is de lucht nu geklaard voor een volledig herstel van de vriendschapsbanden tussen beide landen én volkeren. J.C. Bouwens, Den Haag Graag wil ik een reactie geven op de brief van de heer Mohr in Moesson van septem ber. Mijn vader woonde in Indië van 1900 tot 1906, in Weltevreden. Hij bezocht daar het K.W. III Gymnasium en later, als student, ging hij nog drie maanden bij zijn ouders logeren. Hij had zijn hart aan Indië verloren. Toen ik klein was vertelde hij vele verhalen uit zijn Indische jaren. En dan had hij grote pret als hij 't liedje zong Udjan datang, kambing larie Matros mabok, delapan hari Komt dit uit zijn schooltijd of uit zijn stu dententijd, want hij was natuurlijk lid van Pohon Klappa. Daar mijn vader altijd op West Java heeft gewoond denk ik dat het uit die streek komt. J. Erenstein, Zeegse Het was de zaterdagochtend voordat Katrina haar aanslag deed op New Orleans en de kust van Mississippi en Alabama. Hans, onze zoon die ten noordoosten van New Orleans woont, wilde weten waar we heen zouden vluchten. We hadden de televisie nog niet aan gehad en waren in de veronderstelling dat Katrina wel weer door Florida en de kust van Alabama zou razen, zoals zoveel hurricanes deden. Wij wonen in Metairie, een suburb ten westen van New Orleans. Ik vroeg Hans: Vluchten, waarom? Hij en zijn gezin hoopten in Shre- veport. Noord Louisiana of in Pine Bluff, Arkansas logies te vinden. Ik belde dus Big Boss Marina op en reserveerde een cabin. We vertrokken na de lunch. Ofschoon Katrina pas maandag verwacht werd waren er genoeg vluchtelingen op de weg. We kwamen pas na tienen aan in de Marina. Na enkele dagen belde ik onze dochter in Marion, NC op. Het gevreesde was gebeurd. New Orleans was verwoest. Blijf maar bij ons, zei ze. De volgende ochtend vertrok ken we, de dag daarna kwamen we in Marion aan. De wereld zag intussen hoe het erbarmelijke tafereel langs de Golf van Mexico zich afspeelde. We beseften nog niet dat ons huis, onze city kapot was ge slagen. Ashley zat dagenlang via de laptop met haar vrienden te huilen. Ieder had wel een verhaal te vertellen over hun misera bele toestand. We besloten in Ashville een huisje te zoeken, omdat Ruud geregeld bij de dokter moet zijn, Ashley moet naar school en Nanna moet een nieuwe baan vinden. We vonden een appartement dat op 7 oktober vrij komt. We hebben Ashley bij de High School geregistreerd. Het dringt nu tot haar door dat haar vorige leven voor bij is. Haar kameraden gaan ook naar een nieuwe school. Het is in treurig. We zijn nu oud en hebben het een en ander geleerd in ons leven. Als we de zaak nader bekijken hebben we het goed, we zijn er levend van afgekomen, de hele familie en de hond. Hans en gezin zijn naar Baton Rouge ver huisd waar ze een huisje hebben kunnen huren. Baton Rouge heeft nu dubbel zoveel inwoners, zei de nieuwsreporter. Ryan en Eric, de teenagers, zijn voorlopig niet in school en helpen de aannemer om hun huis weer leefbaar te maken. Renee, onze schoondochter, heeft familie bij zich om te helpen met het repareren. In tijden van nood leer je je vrienden kennen, zegt men. Het geeft ons een warm gevoel te weten wat onze vrienden voor ons willen doen. Ik heb me altijd gezegend gevoeld een Indo te zijn, keer op keer voel ik dat we niet alleen zijn, dat we stevig vast zitten in een kring die zich om de wereld heeft verspreid. Het is onze rijke nalatenschap voor onze kinde ren en kleinkinderen. Mar Schuller, Ashville (LA) Naar aanleiding van het artikel van Jan Banning 'Dwangarbeid in Birma' in Moesson van augustus jongstleden intrigeerde mij de laatste zin uit de reactie van de voorzit ter van het Comité Herdenking Birma-Siam Spoorweg: 'De consul-generaal vertegen woordigt niet het regime maar de bevol king.' Als ik het dus goed heb begrepen was hij niet benoemd door het regime daar, maar unaniem gekozen door de bevolking 34 moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2005 | | pagina 34