toch zeer ingewikkelde evacuatiereis, won derlijk, zonder slag of stoot verliep. Uit latere bronnen heb ik begrepen dat het voor wie dan ook, nagenoeg onmogelijk was om eind oktober begin november 1945 uit Semarang geëvacueerd te worden. Er waren velen die deze reis of een deel daarvan moeten hebben meegemaakt en wellicht een moment van herkenning zullen hebben. Ik zou zo graag hun verhaal willen horen. William Palstra, Kerkstraat 12 B, 3054 NC Rot terdam. E-mail: palstra.william@hetnet.nl OEDJAN DATANG Ik wil graag reageren op de brief van J.K.E. Mohr over het versje Oedjan datang uit het septembernummer. Mijn moeder zong het vroeger altijd. Het is een Javaans versje en dit is de volledige tekst: oedjan datang kambing larie piere wiedewiet bom bom matros mabok delapan hari piere wiedewiet bom bom kembang mati; hiedoep lagi piedewiet bom bom kasi aersaban hari piedewiet bom bom L.O. van Dijk-von Ende, Mijdrecht COMPLIMENT Een compliment voor Vilan van de Loo. Vilan van de Loo schrijft prachtige columns. Iedere keer raak ik ontroerd. Gewone woorden. Een voudige onderwerpen. Dieper en dieper naar de diepste gevoelens. Iedere maand opnieuw. Dat is knap. Paula Comes, Rotterdam VOOR EEN LEVEN GETEKEND Gisteren ontving ik het maandblad Moesson en bekeek en las ik met interesse de foto's en de verhalen van de mensen die zich hebben laten tatoeëren. Misschien ben ik te oud ofte nuchter om hun beweegredenen te begrij pen. Ik vind het lelijk en bovendien begrijp ik niet datje een tatoeage laat zetten om jezelf beter te voelen en meer geloof in jezelf te hebben (zoals in het verhaal van Nicole Heimj.Toen ik al die tattoos zag moest ik denken aan de schoolplaten op school met de getatoeëerde Papoea's in Nieuw-Guinea en Borneo. Daar is het adat, maar ik had nooit gedacht dat die adat Holland zou bereiken. Ik hoop dat het hier niet tot peniskokers zal komen want dat zal met de kou hier erg lastig zijn. We hebben een mooi lichaam van God gekregen, waarom zou je het beschilderen. Ik vraag me af hoe die tatoeages eruit zien wan neer deze mensen tachtig zijn. Kriepoet! OKÉÉN LÉVfN CÉTÉKÉND M. Schnitzler, Canada JACK BOER Vele mensen vragen zich af waarom Jack Boer, die in het naoorlogse Soerabaja 2384 landge noten redde uit de handen van Indonesiërs, geen Militaire Willems-Orde krijgt. Knil-solda- ten die door de Japanners werden gevangen genomen kregen na de oorlog hun soldij niet uitbetaald. Nederlandse mariniers in Japanse kampen werden na de oorlog wel uitbetaald. Deze verschillende behandeling heb ik nooit kunnen begrijpen. Het antwoord kreeg ik opeens in een droom. Een engel zei:'Kun je het verschil niet zien tussen een Nederlandse marinier en een Knil-soldaat?' Ik begreep het nog niet. De engel werd ongeduldig en zei: 'Domme jongen, de één is totok en de andere Indo. Ben je kleurenblind? Kasian niet treuren.' Nu begrijp ik ook de grote minachting in Nederland jegens het Knil. In 1947 werd de Japanse beul Sony in Batavia ter dood veroor deeld door de krijgsraad. Vanuit Nederland werd een speciaal vuurpeloton gestuurd om Sony te executeren. Het Knil dat voortkomt uit de Indische gemeenschap, mocht Sony niet executeren. Ik geloof dat als Jack Boer lid was van het Nederlandse leger, hij wel een Militaire Willems-Orde gekregen zou hebben. G. de Jong, Australië ONDERLUITENANT DE HAAS Naar aanleiding de kadertekst over onderlui tenant H.J. de Haas bij het Catalina-artikel in het oktobernummer wil ik iets vertellen over wat ik heb meegemaakt tijdens zijn landing op Panaroekan. Ik zat toen bij mijn schoon ouders. De heer H. Fuhri, mijn schoonvader, was de beheerder van de bibit-onderneming Djambe Gedeh te Kepandjen. De onderne ming was een filiaal van het Suikerproef station in Pasoeroean. Djambe werd in de volksmond ook wel Boemie ajoe genoemd. Op de onderneming werden proeven gedaan voor veredeling van de suikerriet.Op een nacht werden wij opgeschrikt door hevige knallen. Ons huis trilde op zijn grondvesten. Wij vroegen ons af wat er gebeurd zou zijn. Van de desa bewoners hoorden wij dat de desa Donomoelyo zwaar was gebombar deerd. Drie mannen waren aan land gegaan: een Indische, een Molukse en een Javaanse man. Zij zijn alledrie verraden en omgebracht. Een van de drie was het nog gelukt te seinen waardoor Donomoelyo gebombardeerd werd. Uit de gebeurtenissen kan ik opmaken dat de drie toen met een duikboot aan land zijn ge zet en dat de landing plaatsvond in Ngliyep. H.H. de Bell, SchijndeI januari 2006 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 11