3
Het stoffelijk overschot van de vorst van Badoeng wordt na de
puputan overgebracht naar het paleis van Denpasar.
Kliprecht
Op 27 mei 1904 strandt voor de kust van Sanur het Chinese schip Sri
Koemala. De volgende ochtend blijkt de lading geplunderd te zijn.
Kwee Tek Tjiang, de eigenaar van het schip, spreekt van tawan karang
en beschuldigt de locale bevolking. Tawan karang, ofwel kliprecht, is
een eeuwenoude gewoonte dat dorpelingen het recht geeft
een gestrand schip - een gift van de goden - te plunde
ren. Gevallen van kliprecht hadden in het verleden
al meerdere malen gezorgd voor spanningen
tussen het Gouvernement en de zelfstan
dige staatjes van Bali. Uiteindelijk had dit
CjN
geleid tot een contract, waarin de vorst van X
Badoeng had toegestemd bij schipbreuk jt
s
O
directe bewaking te zullen garanderen.
Kwee Tek Tjiang claimt naast handelswaar 10
ook beroofd te zijn van een kist zilveren
munten. Hij wendt zich tot de resident van
Bali. Onderzoek wordt ingesteld en Bali-ex-
pert Schwartz concludeert dat er inderdaad
sprake is van kliprecht. Dit betekent contract
breuk. Cokorda Ngurah Made Agung, de vorst
van Badoeng, claimt echter de nodige bewaking
te hebben verleend. Hij zou volgens het contract
hebben gehandeld. De resident is niet overtuigd en eist
schadevergoeding. De vorst weigert te betalen; er kon zijns inziens
geen sprake zijn van contractbreuk.
In dat zelfde jaar wordt Joannes Benedictus van Heutsz benoemd tot
gouverneur-generaal. Heutsz houdt voet bij stuk en stuurt de vorst
een ultimatum. Wanneer de vorst wederom weigert te betalen, is voor
Van Heutsz de maat vol. Hij stelt een zeeblokkade op om toevoer van
handelswaar naar Badoeng te belemmeren. Wanneer de blokkade niet
het gewenste effect blijkt te hebben, pleit de resident van Bali voor
militair ingrijpen. In 1906 treft Van Heutsz de eerste voorbereidingen
vooreen militaire expeditie. Van Heutsz stelt nogmaals een ultimatum
en sommeert de vorst naast de schadevergoeding ook de kosten
van de zeeblokkade te betalen; bij weigering volgt militair
ingrijpen. De vorst, overtuigd van zijn gelijk, weigert te
betalen en draait de rollen om. Hij houdt het gouver
nement verantwoordelijk voor de geleden schade
als gevolg van de blokkade. De vorst eist 1500
ringgit schadevergoeding per dag. Hiermee is
het conflict definitief op de spits gedreven.
Puputan
Het is 14 september 1906, twee jaar na
de plundering, wanneer voor de kust van
Sanoer het eerste anker wordt gelost. In de
namiddag hebben zich maar liefst 15 schepen
gemeld, waaronder het splinternieuwe pant
serschip De Ruyter. Aan boord ruim drieduizend
militairen en een arsenaal aan snelvuurgeweren
en howitsers. De volgende dag besluit opperbevel
hebber M.B. Rost van Tonningen aan land te gaan. Op 18
september volgen vanaf de oorlogsschepen voor de kust van Sanoer
de eerste beschietingen op het paleis van Denpasar. Twee dagen later
wordt de aanval ingezet. Op de ochtend van 20 september staan bei
de partijen tegenover elkaar. De snelvuurgeweren in het gelid, de Ba-
liërs gekleed in het wit langzaam naderend. Krissen worden getrok
ken en lansen geveld. Er volgt een stormloop. Een eerste salvo wordt
februari 2006 23