Rolschaatsen Tempo Doeloe
Indië
Rolschaatsen hadden toen nog van die ijzeren wielen. Vreselijk! Je moest
keihard schoppen om vooruit te komen. En als je viel, moest je goed uit
kijken, want je had zo een enorme jaap in je gezicht. Die dingen waren zo
scherp als messen! In Matang, waar ik toen woonde, hadden alle soozen
een platje waar tieners, jongens en meisjes, konden rolschaatsen. Dat
was op woensdag en zaterdag, geloof ik.
Pas later had je houten wielen, toen ik een jaar of achttien, negentien
was, en in Soerabaja woonde. Ik was een van de eersten die aan "schoon-
rolschaatsen"deed. Ik had een vriend, met een auto, die mij naar de
Perakweg bracht, want daar kon je heerlijk schaatsen, helemaal tot aan
de haven toe en weer terug. Je moest alleen af en toe over de tramrails
springen. Hij reed voorop en ik er achteraan. Die vriend van mij had an
dere bedoelingen, maar het ging mij echt alleen om het rolschaatsen.
'Doe je voordeel'
Als repatriant ten slotte kon je na de oorlog met je rolschaatservaring
gelukkig nog je voordeel doen in Nederland, zo blijkt uit een stukje van
Justus Swaving op de site van Blimbing:
December ging voorbij, tot pas in januari, het ineens fel koud werd en
op een morgen zag ik dat het water op het weiland achter ons huis
in een ijsvlakte was veranderd. De volgende dag zouden we gaan
schaatsenrijden.
Het was een woensdagmiddag en direct van school ging ik naar een
winkel om me een paar schaatsen aan te schaffen. De schaatsen waren
me gauw genoeg aangebonden en iedereen wilde me helpen, maar
de hoofdzaak was dat ze me wilden zien rijden of liever gezegd vallen.
Het viel hun echter tegen want, doordat ik in Indië veel op rolschaatsen
gereden had, duurde het niet lang of ik kon me behoorlijk bewegen op
het gladde ijs. Heerlijk vond ik het! Iedere middag was ik op de bevroren
plas en hoe beter ik het kon, hoe heerlijker ik het vond. Tot heel laat bleef
ik daar en als alle mensen al weg waren, was ik nog aan het schaatsen.
februari 2006