De laatste der onderluitenants Het waren uitgelezen figuren, the top of the bill. Je kon ze herkennen aan hun officiersuniform, met twee adjudants- stippen. Maar met het einde van Nederlands-lndië en het Knil, verdween ook de onderluitenant uit het straatbeeld. Onderluitenant 9 Tempo Doeloe MARJOLEIN VAN ASDONCK O PR1VÉCOLLECTIE FAMILIE VAN ASDONC 'In orde!' De wonderlijke rang van onderluitenant kwam uitsluitend in het Knil voor. Volgens de onvolprezen Knil-kenner C.A. Heshusius was de eerste onderluitenant in het toen nog Oost-Indisch leger, in 1895 in de infan terie te vinden. Volgens het Koninklijk Besluit van 29 mei 1895 (nummer 13, artikel i, paragraaf 1) hebben onderluitenants 'den graad van onderofficier', maar'verrichten alle diensten die van luitenants kunnen worden ge vorderd'. Met andere woorden: niet alle rechten, maar wel alle plichten van een officier. De legerleiding kon zijn kwee hebben en hem opeten. De rang werd officieel ingesteld op 1 januari 1896. Waarom werd de rang in het leven geroepen? Met name tijdens de Atjeh- en de Lombokoorlog heerste een nijpend tekort aan geld en aan officieren. Bezuinigingen waren geboden. Al in 1884 wordt er in het Indische Militair Tijdschrift op gewezen dat de nieuw in te voeren onderluitenant geld kan besparen. Een groot deel van de officieren kon immers vervangen worden door even capabele, maar goedkopere onderluitenants. Daarnaast verwachtte men door het instellen van deze rang meer rekruten in Nederlands-lndië zelf te kunnen werven; en aan rekruten was altijd gebrek. Als derde argument wordt de behoefte genoemd aan een middleman tussen het kader en de officieren. Of ficieren waren het zat om op de chambree voor politieagent te spelen. Aanvankelijk was de rang alleen ingesteld bij de infanterie, maar al gauw waaide hij over naar andere onderdelen. Officier zonder diploma Onderluitenant was de hoogste onderofficiersrang, tussen adjudant en 2e luitenant in. Dick Visker, oprichter van het Indisch Familie Archief en zelf adjudant-onderofficien'De onderluitenant was een beroeps soldaat die in Indië was opgeklommen. Slechts weinigen viel die eer te beurt. Een adjudant-onderofficier werd bevorderd tot onderluitenant als hij een bijzondere functie had die dat toeliet.' Zo was de vader van Moesson's Jack Poirrié in Solo officier van bewa pening van het LH21 (LinkerHalf Bataljon 21). Met 27 jaar was vader Poirrié in zijn tijd de jongste geëxamineerde onderluitenant en later de oudste in anciënniteit. Dit behoeft wellicht toelichting: nadat een kandidaat geëxamineerd was, kon het nog jaren duren voordat de rang daadwerkelijk geëffectueerd werd, vanwege het beperkt aantal beschikbare plaatsen. Er moest een functie vrijkomen. De vader van Jack Poirrié moest vier jaar wachten. april 2006

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 31