'De onderluitenant is de atlas waar alles op rust en alles om draait Visker:'Slechts de allerbeste adjudanten konden deze rang bereiken; zij moesten een zwaar examen doen op de kaderschool. Het was een offïciersfunctie zonder de diploma's van officier.' Jack Poirrié:I n het vooroorlogse Knilkendemende "aanbevolen militairen". Dat waren vanuit Nederland uitgezonden militairen die aanbevolen werden voor een hogere rang. Voor de in Indië geboren en getogen Knil-militairen was dat een doorn in het oog, omdat deze aangeprezen baroes een flinke streep voor hadden. Zonder de aanbe volen militairen tekort te willen doen, meen ik dat de "autochtone" Knil-militair die het tot onderluitenant wilde brengen veel in z'n mars moest hebben.' Vermoedelijk was de rang van onderluitenant een rang bij uitstek voor Indo-europeanen.Tot kort voor de Tweede Wereldoorlog bestond in Indië geen opleiding voor officieren. Daardoor maakten Indo's automa tisch minder kans om binnen het Knil carrière te maken. De bijzondere rang van onderluitenant zou je dan kunnen zien als zinnebeeld van de paradoxale positie van Indo-europeanen in Nederlands-lndië: achter gesteld én trouw. Opleiding Volgens de Encyclopaedie van Nederlandsch-lndië uit 1919 bestond er in die dagen nog geen opleiding tot onderluitenant. Aspiranten voor de rang moesten zichzelf zien te bekwamen voor het examen. Korps en detachementcommandanten dienden de onderofficier hierbij zoveel mogelijk behulpzaam te zijn. Per korps was er meestal wel een luitenant belast met die voorbereiding. In de militaire vakpers werd voortdurend aangedrongen op een centrale opleiding voor de onderluitenantrang. Dertig jaar later was het gelukkig wel zover. Zo kon adjudant-onderofficier J.W. van Asdonck in 1949 de opleiding tot onderluitenant volgen aan de School Reserve Officieren Infanterie (SROI) in Batavia. Uiteindelijk kon een onderluitenant zelfs bevorderd worden tot lui tenant. Jack Poirrié:'Een commissie van hoofdofficieren - mijn vader sprak van een "vierschaar" - besloot of een kandidaat toe mocht tre den tot het officierskorps. Vragen hadden, begreep ik, vooral betrek king op iemands afkomst en milieu. Dit gebeurde als de gegadigde pensioenrijp was.' De Knots Jack Poirrié: 'Er wordt wel gezegd dat het onderofficierskorps de rug gengraat van het leger vormt. Dat klopt. En de onderluitenant is de atlas waar alles op rust en alles om draait. Dat klopt ook. Iemand heeft ooit beweerd dat de onderluitenant tot de "beste der allerbesten" behoorde. Ik vind dat de beste omschrijving.' In de beginjaren werd sceptisch gereageerd op het instellen van de rang. Die zou voor een 'hinderlijke scheeve verhouding' zorgen binnen het rangenstelsel. Bovendien bestond er ook een sous-lieutenant in ...en in Bandoeng in 1949. België en Frankrijk, maar dan in de betekenis van tweede luitenant. Een en al onduidelijkheid dus, die rang. Maar toch werd de onderluite nantsrang uiteindelijk zeer gerespecteerd in Indië. De onderluitenant was een geziene figuur; hij werd met luitenant aangesproken, had het uniform van een officier, maar dan met twee vernikkelde adjudants-stippen. Daarom werd hij in soldatenjargon ook wel 'Knots' genoemd (de adjudant werd 'Stip' genoemd). Als de onder luitenant de chambree binnenliep, werd er'ln orde!'geroepen, net als voor officieren. Ook ten aanzien van de groetplicht had de onderluite nant op bepaald terrein dezelfde rechten als een officier. De bijzondere positie van de onderluitenants bleek ten slotte uit het feit dat zij hun rang mochten behouden bij de overstap van het Knil naar de Koninklijke Landmacht. Daarmee sijpelde een spoortje van exotisme de KL in. Eindjaren veertig in Nederland diende Dik Prins als dienstplichtige nog onder een onderluitenant:'lk stond op het punt om naar Indië uitge zonden te worden, toen de vrede uitbrak. In Utrecht kregen we Maleise les van een onderluitenant. Ik weet nog dat hij door andere officieren met "meneer" aangesproken moest worden.' In 1969 verlaat de laatste onderluitenant de actieve dienst. Het was onderluitenant Jacques Willem van Asdonck, sectie-commandant verbindingen van de Kaderschool der Artillerie. Mijn opa. Met dank aan Willy Adriaans van Bronbeek. Aanvullingen op dit artikel zijn van harte welkom. Ik kon op mijn zoek tocht naar de onderluitenant slechts spaarzaam informatie vinden, en het zou toch te erg zijn als de Knil-onderluitenants in de nevelen van de vergetelheid verdwijnen. 32 moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 32