iN EN RICKVl-toONENSERG BKWHKITTROPFNMU' Voordat we er erg in hadden speelden we stukjes Strauss. 'An der schonen blauen Donau'en 'Rosen aus dem Süden.'Toen we dit niveau bereikten, kwam het moment om afscheid te nemen van onze muziekdocent. 'Cul tuuronderwijs' kostte geld en mijn pa bezat geen ruim inkomen. Tine en ik waren niet altijd even gedisciplineerd om een repetitie op te pakken. Dan kwam ma in actie: 'Ik kom even bij jullie zitten en dan gaan jullie voor mij njetèng njetong.'Dat njetèng njetong moedigde ons telkens weer aan. Behalve de Soendanese woorden die we spelenderwijs van onze moeder oppikten, raakten we als kind al gefascineerd door wat ze deed. Zo waste ze bijvoorbeeld haar haren door deze te kramassen. Ze ging naar de put en mengde de as van gedroogde padi, van gedroogde rijsthalmen, in een emmer water. Dit troebele goedje zeefde ze door een doek en met dat vocht ging ze kramassen. De haren werden grondig nagespoeld en daarna ingesmeerd met klapperolie. Als kind zag ik bij de put een prachtig tafereeltje tussen mijn moeder en mijn van oorsprong Friese vader die perfect de Soendanese taal beheers te. Mijn ma was net klaar met kramassen en wilde met kletsnatte haren en halfgesloten ogen naar huis teruglopen. Mijn vader trok plagerig aan haar sarong en vroeg met een grote glimlach op zijn gezicht: 'Mamaatje... koemaha anoeh èta tèh,Mamaatje... hoe staat het met datgene.'Deze zin sloeg in geheimtaal op hun liefdesleven. Mijn moeder antwoordde lacherig: 'Entong kitoe, baroedak saperti kam pong,"Niet doen, we hebben al een kampong aan kinderen.' Mijn pa kwam in ig^ te overlijden in Tjideng. Mijn moeder verloor de zangerigheid van haar woorden... Marijke, Tjimahi 7943 juni 2006 27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 27