n 'We waren altijd bepakt en bezakt met eten' Tempo Doeioe 6 Afkoelen in de bergen Picknicktocht in de bergen op paardjes verruilen voor een 'koeler en aangenamer bergklimaat'. Rob Nieuwen- huys schrijft hierover in Baren en Oudgasten Als het in Batavia snikheet was in de kentering, als de grijze en zwarte wolken kwamen en weer afdreven naar het zuiden, dan zeiden we: in Buitenzorg zal het wel regenen. Soms als het te erg werd, als in Batavia de nachten zelfs geen verkoeling meer brachten, als de hele natuur broeide en al wat blad was lusteloos omlaag hing, als het gras verdord was en de grond gebarsten, dan zei mijn vader wel eens als hij van kantoor thuiskwam: we gaan een koude neus halen en dan wisten we dat we naar Bui tenzorg zouden gaan. Dan werd interlokaal Hotel Bellevue opgebeld en na de rijsttafel om een uur of drie in de middag, stond de auto voor ons huis en reden we weg in een feestelijke stemming. Picknicken in de bergen De elite vermaakte zich dus wel, maar hoe zat het met de 'gewone' Indische bevolking? Volgens Lilian Du- v°chter celle (Sitoebondo, 1919) gingen ze niet regelmatig. Ze is in totaal misschien vijftien keer de bergen ingetrokken naar Batoe bij Malang op zoek naar verkoeling. Er was in de begin jaren dertig nog geen openbaar vervoer, dus werd er in kleine busjes gereisd. Lilian: 'Het was te duur om alleen te gaan. Je trommelde je kennissen en familie op en ging samen met zo'n zes a acht personen. We kenden geen lange vakanties, maar gingen voor een paar dagen of een klein weekje of soms voor een dagje. Als iemand een auto had, dan gingen we met de auto. Vakantie bestond toen niet. Nederlanders gingen met verlof naar Nederland, maar de Indische mensen gingen picknicken. Er was altijd eten. We namen droge gerechten mee en pisang goreng.' Er waren bungalowparken, en eigen huisjes, maar die waren voorna melijk in het bezit van Nederlanders. Een aantal bedrijven beschikte echter over vakantiebungalows voor hun personeel. Zo had Internatio de beschikking over 'Cantedeer' (Pasir Geulis) op Tjimat- jan. De vader van Adrienne Zuiderweg werkte voor dit bedrijf en kon in de jaren vijftig zo'n huisje huren. Adrienne:'Het huisje waar wij naar toegingen, lag hoog op een heuvel en voor ons kinderen was het grasveld ervoor een groot speelveld. Het kon er 's nachts, vergeleken met Jakarta, behoorlijk afkoelen. En dus vatten we kou.' Ook waren er hotels of je had simpelweg familie in de bergen wonen waar je op bezoek ging en VR> anders ging je dezelfde dag weer naar huis. Volgens Lilian was één dagje buiten meer dan genoeg. Een- aan de maa| aangekken jn (je bergen, namen de kinderen hun toevlucht tot de kali en renden vrij rond. Het eten lag uitgespreid over een groot kleed. De vrouwen kletsten met elkaar. Er werd geluierd maar ook gewandeld. Lilian: 'Je zocht de natuur op. De bergen waren prachtig, onvergetelijk mooi. Je was even uit de sleur van de warmte. Even een andere omgeving. Volkomen anders. Op de laagvlaktes had je sawa's, in de bergen was er stilte. Het Indische leven was zo simpel, we hadden weinig behoeften.' moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 32