Nance Vodegel had vrijwel geen herinneringen uit haar jeugd. Zélfs over haar overleden broer Giel wist ze niets meer te vertellen. Tot twee jaar geleden. Op wonderbaarlijke wijze kwamen haar herinneringen terug. Deze schreef ze op in een boek met de titel 'Mijn grote broer Giel', maar haar wonder durft ze nu pas te delen. Denise Lappain sprak met haar. DOOR DENISE LAPPAIN O FOTOGRAFIE ARMANDO ELLO Nance:'Van mijn jeugd in Indië wist ik bijna niets meer. De volwas senen, het leven, het huis, ik kon het me niet herinneren. Net als de beginperiode in Nederland. Alles had ik verdrongen, ook het bestaan van mijn grote broer Giel. Van de dag dat hij overleden is, herinnerde ik me vlagen. Ik ben gaan slapen en daarna wist ik niets meer. Ik sliep de slaap der vergetelheid. Over Giel werd nooit meer gesproken thuis. Het was alsof hij nooit geleefd had. Twee jaar geleden was ik erg moe. Later bleek dat ik iets aan mijn schildklier had. Ik was trainer en coach in het bedrijfsleven, maar kon het werk niet meer aan. Ik besloot het rustiger aan te doen. Kijken of ik dit werk de rest van mijn leven wilde doen. Ik raakte geïnteresseerd in Reiki, reïncarnatie en aura's lezen. En ik leerde pendelen. Ik geloofde er niet in, maar was wel nieuwsgierig. Tijdens het pendelen stelde ik vragen en ik kreeg tot mijn verbazing antwoord. Spelenderwijs kreeg ik steeds meer antwoorden en ze klopten allemaal. Ik kon 'praten' met overledenen en ik dacht dat dit mijn gave was. Dat ik een medium was. Ik had ook sessies bij mij thuis, waarbij ik mensen in contact bracht met hun dierbaren. Ik kreeg via de pendel zelfs de namen van hun overledenen door. Na een Reiki-inwijding had ik het gevoel dat mijn moeder bij me was. Aanvankelijk door middel van de pendel, later rechtstreeks, kon ik een gesprek met haar voeren en gebeurtenis sen op hun plek zetten. Grappenmaker Op een avond voelde ik als het ware haar armen om me heen. Er kwam een grote knal in mijn hoofd en ik zag heel veel licht. In de dagen daarna kreeg ik ook contact met andere familieleden, onder andere mijn oma, én ik zag steeds een kleine jongen. Dat dit Giel was, wist ik toen nog niet. Hij kwam steeds tevoorschijn, in mijn dromen, tijdens meditaties en visualisaties. Of je het nu gelooft of niet, de ziel van Giel begon tegen mij te praten. Hij vertelde dat hij acht jaar was. Giel werd mijn metgezel: we wandelden samen en hij vertelde verhalen. Hij hield me voor de gek, maakte grapjes en begon mij m'n herinneringen aan hem in Indië terug te geven. Dat hij altijd lachte en mij beschermde. In diezelfde periode leerde ik ook een wetenschappelijke methode om traumatische herinneringen terug te halen. Hiermee kreeg ik met name mijn herinneringen terug aan mijn conflicten met mijn oma en het afscheid van Indonesië. Mijn mooiste herinneringen aan Giel komen uit de week dat ik niets goeds kon doen in de ogen van mijn oma. Giel deed van alles om mij op juli 2006 43

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 43