waarom de sfeer bij de grootouders van haar
moeders kant anders was, dan die van haar
vaders kant.'Ik herkende het. Ik dacht: hé dat
is iets van mij. Daar zitje ook met zijn allen
te eten, lekker te kletsen. Senang enzo. Ik had
nooit zo door dat dat iets typisch Indisch of
Indonesisch is. Ik wist dat niet als kind, er
werd nooit over de Indische tijd gepraat. Het
was taboe.'
Mei Li's moeder is, zoals ze het zelf noemt:
echt zo'n tweede generatie oorlogsslachtof
fer.'Er zijn zoveel verschrikkelijke dingen
gebeurd. Ik weet niet precies wat mijn
moeder heeft meegemaakt. Ze was natuurlijk
ook nog klein. Maar het was hoe dan ook een
keiharde tijd. Na haar vlucht uit Indonesië is
mijn moeder lange tijd niet teruggeweest.
Pas toen ik in Indonesië was voor onderzoek,
is mijn moeder voor het eerst naar Indonesië
teruggegaan. Ze was bang en angstig, want
ze herkende de vijandige benadering van
haar als Indo-Chinese. Ik zei gewoon tegen de
taxichauffeur:'Hé je gaat me toch niet afzet
ten.' Ik was keihard aan het onderhandelen.
De eerste keer in Surabaya in de taxi, zat mijn
moeder achterin peentjes te zweten, terwijl ik
aan het afdingen was. Ik vroeg:'Ma, wat is er
toch met je aan de hand?' Ze zei:'Zo meteen
gaat ie rampokken, wordt ie matagelap en
snijdt ie je hoofd eraf.'
Ik kende het nieuwe Indonesië, en zij het
oude Indonesië. Die twee weken met mij in
landse kinderen opgevangen.Toen de oorlog
afgelopen was, wilden ze hun gewone
leven weer oppakken. Dat was lastig, want
tijdens de bersiap was iedereen die met de
Nederlanders geheuld had verdacht. Ook na
de bersiap zijn ze zo verschrikkelijk gepest,
het was bijna ondoenlijk om in Indonesië te
blijven wonen. In de jaren vijftig vertrokken
mijn oudere ooms naar Nederland om te
studeren. Stuk voor stuk vertrokken de fa
milieleden naar het westen.Toen mijn oma
in Singapore naar het ziekenhuis moest, is
ze samen met mijn moeder naar Nederland
gevlucht. En mijn opa kwam er in de jaren
zestig op het laatste moment achteraan. Ze
kwamen toen in Den Haag terecht. Je kent
het wel, ergens in een pensionnetje. Het was
niet makkelijk voor mijn opa om politiek
asiel te krijgen in Nederland. Dankzij de hulp
van de Nederlanders die mijn opa en oma
tijdens de oorlog geholpen hadden, is het
gelukt. Zij hebben brieven aan de koningin
gestuurd om haar te vertellen dat hij poli
tiek asiel moest krijgen. Uiteindelijk is dat
gelukt. Mijn oma heeft nog jarenlang
in een paar bontlaarzen van Wilhel-
mina rondgelopen.'
Eerst eten dan praten
Na een tijd in Den Haag gewoond
te hebben vertrokken Mei Li's opa
en oma naar Arnhem en begonnen daar
een toko. Het leven was niet makkelijk, van
de grandeur van Nederlands-lndië naar
een rijtjeshuis in Arnhem-Zuid.'Mijn eerste
herinneringen van een Indische selamatan,
heb ik van dat rijtjeshuis. In Nederlands-lndië
had mijn oma nooit geleerd om te koken, dat
deden de pembantu's. In Nederland heeft ze
leren koken. Ze kon verschrikkelijk lekker ko
ken. Ik herinner me nog dat ik daar zat samen
met mijn broertjes en dat er heel veel lekker
eten was. Lekker lempers eten. Eerst eten
dan praten. Ik kan het Indische vaak moeilijk
duiden. We konden eigenlijk niet praten over
het Indische verleden. Ik hoorde mijn moeder
wel eens aan de telefoon met Indische men
sen en wanneer ze dan petjoh praatte dacht
ik: wat praat ze raar. Ik ben heel Nederlands
opgevoed.'
Rampokken
Pas toen ze op haar vijfentwintigste naar
Indonesië ging om onderzoek te doen voor
haar proefschrift over de betrekkingen tus
sen Nederland en Indonesië, begreep Mei Li
november 2006 15