Van mijn grootmoeder van vaderskant wist ik tot voor kort helemaal niets. Alleen van haar 'bestaan' had mijn vader mij ooit - terloops - deelgenoot gemaakt. Zij moest, kon ik daaruit opmaken, een Javaanse zijn geweest en zo rond 1900 zijn geboren. DOOP REGGIE BAAY O OV PRIVÉCOLLECTIE Mijn vader was negenenzeventig toen hij overleed en hij behoorde tot de generatie die na de ontberingen van de Japanse bezetting en de bevrijdingsstrijd van de Indonesische nationalisten in het voor hem onbekende Nederland een nieuw bestaan moest zien op te bouwen. Dat was in 1950. Zoals zovelen van de oorlogsgeneratie zweeg hij over het 'niet-zichtbare' deel van zijn leven Hij leek altijd uitsluitend gericht op de toe komst; op dat wat komen ging. Daarin paste geen luidruchtigheid over wat was geweest; geen brede uiteenzettingen over zijn verle den. Integendeel. Daarover sprak hij niet. Tot dat 'niet-zichtbare' deel van zijn verleden behoorde ook zijn moeder. Zijn biologische moeder. Mijn biologische grootmoeder. Over haar sprak hij niet. Nooit. Met geen woord. Ondanks mijn aandringen. Er was geen verhaal, er waren geen foto's, geen enkele herinnering. Er was zelfs geen naam.Totdat ik, na zijn overlijden, bij het ontruimen van het ouderlijk huis een handgeschreven kopie vond van een bijzonder document. Een kopie van een akte van erkenning om precies te zijn. De akte van zijn erkenning. De Europeaan die erin voorkomt en die het verzoek tot erkenning doet, is mijn grootvader. En de inlandse vrouw die daarin haar aanwezigheid met een kruisje achter haar naam bekrachtigt, is zijn moeder, mijn biologische grootmoeder: Moeinah. Voor het eerst in mijn leven vernam ik via deze akte de naam van mijn grootmoeder... Dit document, opgemaakt in de jaren twintig van de vorige eeuw, is het enige tastbare bewijs van haar bestaan. Verder is er helemaal niets. Kort na de geboorte van mijn vader werd zij, zijn inheemse moeder, weggestuurd ('terugge stuurd naar de kampong' zoals dat heette) om plaats te maken voor een Europese vrouw. Een aantal jaren later-zo kunnen we dus opmaken uit de akte-werd Moeinah weer opgetrom meld om de erkenning van haar kind mogelijk te maken. Daarna volgde de vergetelheid. Huisslavernij Het was iets wat veelvuldig voorkwam in Nederlands-lndië: Europese of Indo-Europese mannen die zich - in afwachting van een ge schikte Europese of Indo-Europese huwelijks kandidate of in afwachting van een positie die een'goed'huwelijk mogelijk maakte-'behiel pen' met een jonge inlandse. De gangbare mo res was dat de inlandse 'bijzit', de njai, zonder problemen kon worden weggestuurd zodra de man dat wenste. Ook als het concubinaat november 2006

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 41