Schrijf Reggie
Het ongenuanceerde beeld dat de HJUl
aankleeft, doet haar absoluut geen recht
i
Heeft u foto's van uw inheemse (voor)moeder en beschikt u over voldoende gegevens
van haar leven, schrijf dan een brief naar Moesson, postbus 2074,3800 CB in Amers
foort. Wij zorgen dat uw verhaal bij Reggie Baay terechtkomt. Reggie zal vervolgens
contact met u opnemen. Vergeet niet uw adres en telefoonnummer te vermelden! Een
e-mail mag natuurlijk ook: redactie@moesson.com
Reggie Baay (Leiden, 1955) is twintig jaar redacteur geweest van het tijdschrift Indische
Letteren. Afgelopen mei debuteerde hij als romanschrijver met De Ogen van Solo.
als deze Europese man een baar, een nieuwe
ling, in de kolonie was. De inheemse concubi
ne leerde de Europese man immers de taal en
zeden van het land; leerde hem te leven in die
voor hem onbekende en soms onbarmhartige
tropische wereld en verloste hem niet zelden
uit een verstikkende eenzaamheid.
De njai was een belangrijke schakel tus
sen de Europese en de inheemse wereld.
Niet alleen maakte zij de inheemse wereld
toegankelijk(er) voor de Europeaan; zij maak
te de Europese wereld ook toegankelijk voor
de inheemse bevolking. Als njai bemiddelde
zij voor familieleden, vrienden en kennissen
en zorgde zij ervoor dat zij een betrekking in
een Europese huishouding konden bemach
tigen. Bovendien onderhield zij vanuit haar
positie als njai - naar Javaans gebruik - niet
zelden haar hele inheemse familie.
En tot slot, maar niet in de laatste plaats,
was deze vrouw de moeder van de kinderen
van de Europeaan met wie zij in concubi
naat leefde. Zij is niemand minder dan de
oermoeder van een hele bevolkingsgroep:
de Indo-Europeanen! De njai is als Hagar de
moeder Ismaëls, zoals een Indische schrijver
het eens uitdrukte.
Mysterie
Het'geval'van mijn vaderen mijn inheemse
grootmoeder waarmee ik dit artikel ben
begonnen, is niet uniek. Velen die een band
hebben met het voormalige Nederlands-lndië,
hebben een inheemse voormoeder of njai in de
familie. En als men geluk heeft - bijvoorbeeld
omdat zij vroeg of laat met de (voor-)vader is
gehuwd of met hem een standvastige relatie
heeft gehad - dan beschikt men nu over haar
naam, over gegevens over het verloop van haar
leven en misschien wel over haar portret. In het
andere geval weten we helaas bitter weinig
44 moesson
van haar. Soms zelfs alleen maar een naam.
Of- zoals ik tot voor kort - zelfs dat niet. En is
het eigenlijk niet gek dat we niet zelden veel,
zoniet alles over onze afstamming in de vader
lijke, dat wil zeggen Europese, lijn weten? En
vrijwel niets over onze'gezamenlijke moeder',
de Aziatische concubine van onze Europese
vader of voorvader? Hier ligt over het alge
meen geen desinteresse aan ten grondslag,
maar dit is vooral het gevolg van de historische
positie van de njai in de koloniale maatschap
pij. Ze was een 'publiek geheim'; iemand van
wie iedereen wist dat ze bestond, maar die
tegelijkertijd verboden en verzwegen diende
te worden. Dus als er een njai in het spel was
geweest, dan dTërrde~över haar naderhand
vooral diep gezwegen te worden. Het verklaart
het 'niet weten', het mysterie dat nu nog steeds
in vele Indische families de njai omringt.
Door de vondst van de akte van erkenning
met daarop het bewijs van mijn grootmoe
ders bestaan kreeg ik voor het eerst in al die
jaren het gevoel dat zij, de njai, er werkelijk
is geweest. Opeens had die grote onbekende
een naam. Eindelijk. Moeinah; een eenvou
dige Javaanse meisjesnaam; niet bijzonder,
niet opgesmukt, maar eerlijk: Moeinah. En
daarmee kreeg zij opeens contouren voor mij.
Direct drongen zich allerlei vragen op: waar
kwam zij vandaan? Wat is haar achtergrond?
Hoe is haar leven verlopen? Wat bracht
haar ertoe om de njai van een Europeaan te
worden? En: hoe is haar leven geëindigd? Het
heeft ertoe geleid dat ik momenteel werk aan
de geschiedenis van de njai, de oermoeder
van de Indo-Europeaan. Een boek dat - als het
goed is - eind volgend jaar zal verschijnen.
Maar er is nog iets. Vanaf het moment dat ik
haar naam las op de akte van erkenning kreeg
ik ook de dwingende behoefte om me een
concreet beeld van haar te vormen. Letterlijk.
Ik wilde een gezicht, een portret zien. Want
wat is er mooier dan daadwerkelijk het gezicht
van die bijzondere, maar veelal onbekende en
'verzwegen'vrouw uit het Indische verleden
te kunnen aanschouwen? Inmiddels werk ik
dus ook aan een fotoboek. Een boek waarin de
njai's uit de Indische geschiedenis een gezicht
en een stem krijgen: foto's van die verschil
lende en bijzondere inheemse vrouwen met
daaraan gekoppeld hun (niet zelden indruk
wekkende) levensverhalen. Verschillende foto's
en levensgeschiedenissen heb ik hiervoor al
bijeen kunnen brengen. Maar nog lang niet
genoeg. Beschikt u_dus over foto's van uw
inheemse (voor)moeder en beschikt u over de
nodige gegevens van haar leven, neem dan via
Moesson contact met mij op en ontruk haar
aan de vergetelheid. Immers, het wordt tijd
dat de njai de hormat, de eer, wordt bewezen
die haar tot op heden is ontzegd. Het wordt
tijd dat haar geschiedenis en haar beeltenis
worden vastgelegd in een boek. Opdat nie
mand haar meer vergeet!