Tempo Doeloe
Een 'heim'lijk heimwee', dat hebben
veel oud Indisch-gasten gekend: heim
wee naar Nederland als ze in Indië zijn
en heimwee naar Indië in Nederland.
Zo ook de ik-persoon in dit sonnet. Hij
stelt zich voor hoe hij op z'n oude dag
in Nederland nog eens in het dovend
haardvuur van de herinnering pookt
en als een oplaaiende vlam een helder
beeld van Tjandi, het prachtige hoog-
Semarang, ziet. In de verte het gebergte
de Moeria (Goenoeng Moerjo), dichter
bij de rede van Semarang. De morgen
zon op de heuvels ervaart hij zelfs als
een Hooglied van het Licht. Dit gedicht
van J.F. Kunst vindt men in de verza
melbundel Melati en rotan. Gedichten,
uitgegeven in Den Haag in 1948. De
samensteller van de bundel was C.M.
Stouthamer. Vooralsnog is er over deze
dichter zeer weinig te vinden; mogelijk
dat er lezers zijn die over enige infor
matie beschikken?
Indisch gedicht o
SAMENGESTE! DOOR BERT PAASMAN EN PETER VAN ZONNEVELD
Wanneer ik, oud en stram, in 't stervend haarvuur pook
En peins, hoe 't leven ons slechts laat herinneringen,
Dan zie ik uit de asch een held're vlam soms springen,
Die daar een wijle danst en dan vergaat in rook.
Zoo zie ik Tjandi weer, dat als een bloem ontlook,
Wanneer de morgenzon langs alle heuvelklingen
Het Hooglied van het Licht zoo stralende kon zingen
En - overzee - de Moeria uit neevlen dook.
Ik zie mij in dien droom weer onder 't loover gaan
Door 't wiss'lend schaduwspel van de Kenarilaan,
Die voert naar 't wijd verschiet, waar de lantana's bloeien
Rondom Chineesche graven, hèl in 't witte licht,
En voel - diep in mijn hart - naar 't onbegrensde zicht
Over Semarangs reê een heim'lijk heimwee groeien.
J.F. Kunst
december 2006