TONG-TONG
Calypso op oliedrums
KETJAP EN TEMPE MADE IN HOLLAND
1001
St. Eustatius: arm maar rijk.
Als je maar vindingrijk bent (en koppig).
AVONTUREN MET
DE SOETIL
Bihneka toenggal ika
Je Maintiendrai
Ach ja, East is East and West is West; oeda
lama-lama, belon berketemoe is de blijvend wijze
waarneming van Rudyard Kipling en bet logisch
gevolg daarvan is dat ketjap in Holland altijd
smaakt naar maggi en keukenstroop, of op z n
best naar ketjap-kenjang aer.
Maar er is in kota-Indo Den Haag wel goede
ketjap. En die wordt in Den Haag gemaakt. Er
is ook Tempé te koop en die wordt ook in Den
Haag gemaakt, op zeer wetenschappelijke wijze,
want de grootste wetenschappelijke medewerker
aan deze produkten, de zon, laat permanent ver
stek gaan en dus moet die vervangen worden,
door 's mensen vindingrijkheid.
KETJAP wordt gemaakt door een meneer, die
altijd een douaneambtenaar is geweest en nooit
van ketjap heeft gehouden. Hij vindt, dat het
stinkt naar opium-afval. Maar in Holland wou
hij toch eens proberen echte ketjap te maken. In
plaats van gewone kedelé gebruikt hij kedelépoe-
der, dat versnelt de procedure en levert vrijwel
geen afvalstoffen. In plaats van de zon gebruikt
hij een drukketel, waarin hij op een speciale ma
nier zijn brouwsel kookt en in plaats van de ge
droogde kruiden uit Djakarta die anders sma
ken dan verse gebruikt hij de familieleden daar
van die in Zuid-Europa groeien. Daaruit stelde
hij een nieuw recept samen en zowel kookwijze
en recept zijn geheim van de alchemist. Hij wil
helemaal geen ketjap maken, maar tijdens zijn
experimenten, die een jaar duurden, liet hij
kennissen de resultaten beoordelen en die kennis
sen zijn het, die hem zó hard onder druk zetten,
dat hij wel moet. Als u hem weet te vinden
wij mogen geen reklame maken heeft u wat
u al zo lang misschien mist.
TEMPé dito dito. Indertijd, toen Dai Nippon ons
regeerde kwam Bandoeng zonder vlees te zitten.
Een professor van de T. H. in Bandoeng, kwam
toen op het idee om Tempé te maken van de
grote voorraad kedelé, die in de stad was. Maar
pisangblad isterniet om de koeken in te laten
broeien en dus moesten ze iets anders zoeken.
Proeven nemen en nieuwe ideeën proberen leid-
Ocrap spruitjès
De inzendster (alweer Lies Kruisdijk-Boon) heeft
al zo vaak Indische mensen de lucht van spruitjes
horen verwensen (ook Hollanders doen het even
hartgrondig), dat ze heeft gepiekerd over een an
dere verwerking van dit satanische wintergerecht.
Laat ons eens horen hoe ze deze speurtocht tot
een goed einde heeft gebracht:
8 of 10 spruitkoppen (de toppen van spruitplanten
men kan ook boerenkool gebruiken),
4 lomboks,
5 schijfjes kentjoor,
zout, suiker, stukje trassie, 2 blaadjes salam,
laos,
1 kl. geraspte klapper of 1 pond kokosmeel.
Snijd de spruitkoppen in grove stukken, maak de
spruitjes schoon. Was de groenten goed en kook
ze half gaar. Wrijf de lomboks fijn met de ken
tjoor, zout en suiker naar smaak en de trassie.
Meng de boemboe goed met geraspte klapper
(kokosmeel eerst vochtig maken). Doe er de salam
en een schijfje laos bij en stoom de klapper gaar.
Meng ze daarna met de groente.
Noot van Tjalie
De enige manier waarop ikzelf spruitjes eet en
waardeer is rauw. Dus lalap met rijst en sambal.
En een stukje droog gebakken spiering. Vooral
als je dan sambal kerniri neemt, dan smaken die
den tot de resultaten die men zocht. En de man,
die dat allemaal gedaan heeft in het laborato
rium deed het ook „commercieel", voor de
ziekenhuizen en zit nu in Den Haag en in zijn
kelder doet hij het wéér. In Baarn kan je keus
maken uit 8000 schimmelsoorten in het desbetref
fend instituut en daar was ook de tempéschimmel
bij. Ook hier een speciale kookwijze om de zon
te vervangen en natuurlijk met kachel om de
groei van de schimmel te bevorderen. Alleen is
Holland letterlijk vergeven van de melk- en de
boterzuurbacterie en dat is slecht voor tempé
schimmel, maar deze man weet wat hygiëne is
en daarom krijgen die bacteriën geen kans zijn
(onze) tempé te verknoeien.
Beide kedelé verwerkers hebben met vindingrijk
heid en koppig doorgaan hun zin gekregen. En
er zijn er wel meer hoor. Want de Indo in Hol
land kweekt taugé en tjabé en maakt tahoe en
nog veel meer andere dingen die onze exotische
keukenprinsessen eisen. En die keukenprinsessen
zetten ons hun vondsten voor. Lontong en lem-
per, die boengkoes in tule en tóch goerih peh.
De „Golden Rock" steelband is in Holland en
maakt furore. En waarmee? Stalen olievaten, uit
geklopt en „ingericht" met vele koppen zoals de
gamelan en elke kop heeft zijn eigen toon, (om
zoiets te doen moet je wel een verbijsterend zui
ver gehoor hebben) en toen alle instrumenten
klaar waren: spelen. Geen van de acht jongens
kan een noot muziek lezen maar „Never mind
We just play no. We hear mcloddy an' we
make it no."
Je neemt een olievat en zaagt hem tot een „pan
daarop maak je 28 van die lichte knobbels die
spruitjes net als die kleine ronde witte terong-
glatik, weet je wel? En als je je ogen dichthoudt
en de spiering is goed droog gebakken, smaakt Jiij
ongeveer als ikan mas. En als je dan op de
pick-up „Hari Minggoe" opdraait en je eet met
je vingers en met één opgetrokken knie (met dat
laatste niet eten natuurlijk), dan waan je je weer
in de hemel (is Krekot-Betawie)Alleenniet
stoten tegen de kachel,
IKAN BELADO.
Neem vijf grote makrelen, snij ze in vier of vijf
moten, wentel ze door bloem en bak ze in hete
olie bruin. Dit wentelen door bloem is beslist
nodig dqar de vis anders stuk bakt. Maak nu van
10 lomboks, 1 lepel fijngesneden uien, 5 teentjes
knoflook, een mespuntje zout en suiker een zeer
fijne sambal. Fruit die in wat boter of olie (liefst
geen slaolie) met een stukje laos en salamblad,
doe er de vis bij. Laat dé belado door af en toe
omscheppen droogbakken, maar niet bruin wor
den. Druppel er citroensap over als 't gerecht
klaar is.
Ingez. door L. KRUIJSDIJK-BOON.
Correctie
In het eerste recept dat wij in deze rubriek
opnamen („pèpèsan makreel vergaten wij
te vermelden dat voor dit gerecht geen
verse, maar gezouten makreel genomen moest
worden. Aan de kooksters, die het intussen gepro
beerd hebben en die met een zuur gezicht hebben
zitten eten van „tjemplange" pèpèsan. onze ex
cuses!
Wij zijn het volk uit twee volkeren. Het Indo
nesische volk dat als devies voert „Bihneka toeng
gal" ika. Eén in verdeeldheid en het volk dat „Ik
zal handhaven" tot devies heeft. Wij voeren beide
spreuken. Onze verdeeldheid is onvoorstelbaar.
Over de gehele wereld zijn de Indischen ver
spreid, maar uit alle hoeken bereiken ons steeds
weer berichten, dat de Indo weet dat hij een Indo
is. Sterker nog; hij weet dat hij een Indo blijft.
Hij zal zichzelf handhaven, zoals hij in wezen is.
Maar onze verdeeldheid is geestelijk nog veel
groter. Zo groot, dat men op historische gron
den met succes kan aantonen, dat een Indischman
geen figuur is, die zich makkelijk laat binden in
nauwe hokjes en vakjes. Maar diezelfde verdeeld
heid is onze kracht. Wij hebben erdoor geleerd
ons goed aan te passen aan de omstandigheden
en de omgeving waar wij in zijn komen te leven.
Wij hebben de kracht en de capaciteiten om ons
eensgezind te handhaven in verdeeldheid.
de tonen maken moeten en je hebt een melody-
pan. Met minder en zwaardere noten krijg je een
voodoo-pan, met nog minder en weer zwaarder
heb je de eighnote-pan en als je de drum zo
laat en alleen drie hele zware noten uitdrijft met
je kapbeitel krijg je een boem. Je hebt drie boems
nodig in een band, twee of meer melody-pannen,
twee- of meer voodoo-panuen een eightnote-pan
en dan ook maracca's en een bongo.
De muziek van deze jongens is fantastisch. Als
Bellafonte „My island in the sun" zingt is het
mooi, maar als Sultan van de steelband het doet
is het overtuigend. Je verlangt ,naar Statio (uit
spraak: Steesië) hun naam voor St. Eustatius,
ook al is het het armste eiland van het koninkrijk.
Als deze jongens een merinque spelen is de enige
die stil kan blijven zitten een'vent in een dwang
buis.
En als Indo hoor je dat die jongens familie van
je zijn. Hun muziek is geïmproviseerd, easy-going
en enthousiast. Men geeft niet veel om mooi ge
luid, als maar djalan-ènak. En dus is het geluid
tóch mooi.
Niet als van een symfonie-orkest, maar als van
het echte tropenleven. Hun muziek is meer dy
namisch dan de onze. Maar je hoort toch dezelfde
variaties in scandering, dezelfde tussenvoeging
van glissando's op dezelfde plaatsen. Merinque
is een fast-going krontjong en de meditatieve ca
lypso's verschillen van krontjong eigenlijk voor
namelijk door verschil in instrumentkeuze. De Ca
ribische minstreel kiest meer sterk ritmische in
strumenten. Onze minstrelen hebben liever een
fluit en een viool erbij, voor de zoete klank die
hoort bij onze levensstijl van gojang kaki en take
it easy. Maar toch wij houden ook van vaart.
Tong Tong de enige Indische krant in Neder
land verschijnt 2 maal in de maand Abonne
menten een kwartje per nummer, te voldoen door
bijplakken van postzegels op een briefkaart. Geen
rekeninglopers en geen ge,,habis-boelanHoger
bedragen dan 1 gulden moeten per giro overge
maakt worden (nummer 66854) ten name „Onze
Brug".
Abonnementen kunnen worden opgegeven bij de
Stichting „Onze Brug", Franklinsfraat 106, Den
Haag.