PICK-UP
DE CHOLERA'EPÏDEMIE
TONG-TONG IS SAMENWERKING
DASHING DAVE BRUBECK
veerdheid. Die heeft Brubeck ook. Hij verlaat ner
gens zijn jazz-idiomen en heeft dat in Amsterdam
aangetoond door Blues te spelen die van de oude
blues hun stemming hebben, maar die geladen zijn
met de koele terughoudendheid die Cool-cats ken
merkt.
Maar het enthousiasme, waarmee hot-blazers van
vroeger toch wel blues konden scheppen heeft
Brubeck niet vergeten. Hij heeft die alleen gebruikt
via de muziekervaring die hij nu eenmaal heeft
en die reikt van Beethoven tot Berlin en van
Dvorak tot Disney. Er staat werkelijk nergens dat
dat verboden is. Jazz is vrije muziek. Mits de
32-bar beat de basis is. Over deze Brubeck is het
zeer de moeite waard een verhaal te publiceren
de volgende keer.
Er is, na het concert dat het Dave Brubeck kwar-
tet in Amsterdam gegeven heeft, uiteraard veel over
hen geschreven en waar dat gebeurde door er
kende jazz-critici is vrijwel nergens het oordeel
gelijkluidend geweest. Slechts op één punt was het
eensgezind. Die man is geniaal. In welke bewoor
ding dat dan ook gezegd werd.
Wat is het probleem rond deze dashing Dave.
Heel eenvoudig. Zelfs de schrijvers van jazzverha-
len proberen een academische vaststelling te krij
gen van wat voor soort muziek het nu is, die
onder het hoofd ,,Coll Jazz" op de markt gebracht
wordt. Is het wel jazz? Is het wel cool?
Het gaat er bij Brubeck dus om. dat men niet ze
ker weet of het wel jazz is. Maar hoe kan dat met
zekerheid vastgesteld worden als de jazz geen ex-
akte wetenschap is; nauwkeurig omlijnd. Er zijn
enkele vaste regels. Impovisatie, Vrijheid, Durf,
Idioom en Ritme. Dave heeft ze allemaal. Voor
cool komen er nog een paar regels bij. Intellect,
veelzijdige Muziekervaring, en een soort Gereser-
Heeft u weieens van de Cholera epidemie gehoord
die Oost Java heeft geteisterd?
De bevolking stierf als ratten en werd in korte tijd
terug gebracht tot de helft.
Men kreeg buikkrampen gepaard met overgeven
en moest telkens afgaan tot men op 't laatst stierf
met een van pijn vertrokken gelaat. Hele dessa's
en kampongs (dorpen) werden door de cholera
bezocht en men sprak over die plotselinge sterf
gevallen als ,,di tjekèk klerah" (geworgd door de
cholera)
Het Gouvernement heeft zich er toen voor gespan
nen en zijn artsen ingeschakeld. Een van die Gou
vernementsartsen was mijn man. Hij werd voor
zien van cholera-vaccin, kreeg twee Javaanse ver
plegers onder zich en werd belast met het injec
teren van de bevolking in zijn medische afdeling.
Maar vóór hij er mee begon moest de bevolking
op de hoogte worden gebracht. Ze moest over
tuigd zijn van de noodzakelijkheid van die in
jecties.
Daarvoor werden de Regenten (uit de Indonesi
sche adel gekozen bestuursambtenaren) opgeroe
pen om de „kepala kampoengs of loerah's (dorps
hoofden) te onderrichten hoe zij de bewoners van
hun dessa's moesten overtuigen van de noodzaak
van de te nemen maatregelen.
Deze kepala kampoengs sloegen dan op de tong-
om de inwoners bij elkaar te roepen. Die kwamen
dan in de pendopo (grote open galerij) van de
kepala kampoeng bij elkaar en luisterden gehurkt
aandachtig en eerbiedig naar wat deze te vertellen
had.
Hij begon met uit te weiden over de verschrikke
lijke ziekte die onder de bevolking woedde en zo
veel slachtoffers eiste. Hij gaf hun les in hygiëne,
leerde hen dat ze zich niet meer in de kalie (rivier)
moesten baden, noch hun kleren of eetgerei er in
Het is geen toeval dat samen met het Indische
cabaret „Tong-tong" het Indisch periodiekje
„Tong-tong" zijn intrede doet. Maar het is ook
geen opzet om met dit blaadje aan te haken bij
het cabaret. Beide ideeën „smeulden eigenlijk
reeds lang net zoals de tong-tong in elke
desa schijnbaar doelloos en nutteloos hangt, we
ken, maanden, jaren lang.
Maar dan komt opeens een noodtoestand en dan
bewijst de tong-tong zijn nuttige diensten in drie
automatisch uitgevoerde étappen: alarm pa
raatheid georganiseerde hulp.
Nu lijkt de algemene toestand in Nederland (nog)
in de verste verte niet op een noodtoestand en
is het vrolijke karakter van het cabaret moeilijk
te vergelijken met de angstaanjagende tong-tong
signalen in tropennachten, maar wie helder ziet,
weet dat er nood is en meer nood dreigt, en dat
er ook geholpen kan worden met een lach.
Zowel cabaret als dit tijdschrift nu, wekken op
tot samenwerking en hulpvaardigheid op een op
geruimde en vrolijke wijze, maar hopen dat het
signaal niet misverstaan wordt en dat men
zal aanhaken en nog eens aanhaken, ieder op zijn
manier, tot een collectieve bewustheid van ver
antwoordelijkheid ontstaat juist bij dat deel van
het Nederlandse volk om wie dit alles gaat: de
groep der thuisgekeerde Nederlanders.
Er is over het algemeen nog op scheve wijze
propaganda gemaakt voor deze bruine en ge
bruinde Nederlanders; men wil ze zien en voor
stellen als kassianfiguren die onderstand behoe
ven. En wij weten zelf wel het best, dat dit in
de verste verte niet het geval is. De „thuisvaar -
ders" die hier al jaren zitten en zich een ge
waardeerde en nuttige plaats hebben veroverd
aan de maatschappij, maar GEVEN iets. Slechts
een beperkt deel ouden van dagen en invalicden
komen de samenleving „tot last", maar het ac
tieve deel der Indisch Nederlandse groep brengt
aanmerkelijk méér op dan het non-actieve deel
de staat kost.
Zo is het ook en in sterker mate nog met
de repatrianten die deze maanden thuiskomen.
Er zijn zeer veel specialisten bij met een haast
unieke kennis van tropische cultures, industrie
en handel. En zeker zijn deze mensen ook wel
„inpasbaar" in het maatschappelijk leven, maar
dan blijven zij toch consument en wat een land
in moeilijke omstandigheden nodig heeft zijn pro
ducenten. Deze Indische specialisten zijn zonder
uitzondering producenten, als voor hen een tro
pische arbeidsmarkt gevonden kan worden. Maar
wie zal dat kunnen beoordelen en uiteindelijk
vaste vorm geven.
Het beraad zal alleen kunnen komen in onder
linge samenwerking. Het zal zoals in het oude
Indië gebruikelijk was, vaak pas komen na de
gezellige babbel in de soos, de club of na het
bridgepartijtje thuis. Dit tijdschrift „Tong-tong"
start met de babbel. Hierna komt het relaas van
een ervaring. En dan het idee om met die er
varing en nieuwe onderneming te wagen. Zo
ging het altijd immers? Zo kan het weer gaan.
Doe mee. Word abonnè. Vertel wat U te ver
tellen hebt: alle Indische lezers luisteren graag
toe. En als U (nog) niets te vertellen hebt, lees
in elk geval mee. Dat is nét die ene slag op de
tong-tong-, die het signaal kan overbrengen,
zodat desa nummer vier gewaarschuwd kan wor
den. En zo voort.
Sla ook de tong-tong!
moesten wassen doch bij de put of nog beter bij
de bron, als ze die hadden. Ze moesten voordat
ze aten hun handen wassen en zo min mogelijk
„lalap" (rauwe groente) eten of als ze dat aten
eerst goed wassen met gekookt of bronwater. Ook
hun drinkwater moesten ze eerst koken. En als ze
gegeten hadden de rest van het eten goed toedek
ken zodat er geen vliegen op konden komen want
vliegen waren de overbrengers van de ziekte.
Daarna sprak de kepala kampoeng over de be
strijding en voorkoming van de cholera. De toean
dokter zou komen en hun een „jeksi" (injectie)
geven met een vloeistof in hun arm zodat hun bloed
bestand zou worden tegen de cholera. Morgen om
9 uur moesten ze met hun vrouwen en kinderen
komen om de injectie te krijgen. Nu mochten ze
naar huis.
Men ging zwijgend uiteen met ernstige gezichten.
Maar thuis gekomen spraken ze met elkaar over
de toestand en kalmeerden de vrouwen en kinde
ren. die „takoet" (bang) waren.
De volgende morgen zag men alle bewoners van
de kampoeng zich in groepjes naar de pendopo
van de loerah begeven. De kinderen werden mee
gesleurd.
De dokter stond er al met zijn helpers. De ene
was bezig de spuitjes met alcohol schoon te ma
ken. er waren er twee zodat de behandeling niet
zou stagneren, de tweede helper deed het vaccin
er in en de dokter gaf de injectie. Deze had een
watje in alcohol gedrenkt in zijn hand om daar
mee te voorkomen dat de vloeistof uit het wondje
kwam.
Eerst kregen de mannen de beurt. Ze keken met
bleke gezichten hoe de toean dokter het deed en
daarna keken ze opgelucht naar de anderen, het
deed maar even pijn en de alcohol was zo lekker
koud. Daarna kwamen de vrouwen en kinderen en
na een uur was de hele kampoeng geïnjecteerd.
Een oude man (kakéh) had zich echter uit angst
verstopt. Die kreeg later cholera en was binnen
de week dood. Dat overtuigde de bevolking nog
meer.
Een maand lang moest mijn man alle kampoengs
afrijden met zijn twee verplegers. Hij kreeg er een
vereelte duim van, maar hij vond het niet erg.
Hij had meegeholpen de cholera-epidemie de kop
in te drukken. Njonja Doktor.
Noot van de Redactie.
Wat leuk is dit kleine stukje Indische historie.
Welke JONGE dokte rsvrouw kan nu een opstel
schrijven over de houding NU van de eenvoudige
Indonesiër t.o.v. de injectie? Wij weten wel dat
toen wij vier jaar geleden naar Nederland ver
trokken, het aan de poliklinieken in Djakarta we
melde van de gasten, die niets liever wilden dan
een flinke „soentik". En onze baboe dalam keek
met minachting neer op pillen, poeders en drank
jes. Ze meende dat het meest radicale middel tegen
alle kwalen de soentik was, en zelfs de grootste
„semprot met een naald als een slagersmes be
keek ze met verrukking.
Laat ons overigens bij het vertellen van grappige
en ernstige geschiedenissen over medische aange
legenheden nooit vergeten, dat groei en bloei in
Indië misschien wel voor vijftig procent te danken
zijn geweest aan a. het zegenrijke werk van onze
doktoren en kundige verpleegsters, b. het onder
zoek door de Indische huismoeder van de duizen
den heilzame en kwakzalversobatjes uit de Indo
nesische doekoenwercld en het ontdekken en toe
passen van de werkelijk goede geneesmiddelen.
Een nieuw hoofdstuk van deze zegenrijke arbeid
in Ned. Nieuw Guinea waar de strijd tegen de
wordt aan onze Tropengeschiedenis toegevoegd
afzichtelijke framboesia ter hand genomen werd.
De gehele Papoea bevolking in de onder bestuur
gebrachte gebieden werd reeds tegen deze volks
vijand no 1 ingeënt.
Wij juichen het warm toe dat onze lezers en le
zeressen uit hun belevenissen de frappantste geval
len van genezing optekenen en opsturen naar ons