„AANH. V.P.T.L."
6
Brokken adembenenemde Romantiek waren harde realiteit voor
JAN FUSELIER
No. 197. In het begin van 1910 werd het bivak van een brigade maréchaussee op een der hellingen
van den goenoeng Geureudong ten Zuiden van Lho Seumawé, toen de bivakvuren waren uitgegaan,
onder de voet gelopen door een kudde olifanten. Deze vertrad het afdak, verpletterde vier maré-
chaussée's onder de logge pooten en verwondde zes anderen min of meer gevaarlijk.
Punt uit. Geen nadere bijzonderheden. Geen ge
roep van ontsteltenis of afgrijzen. Geen woord van
medelijden. Dit is namelijk gewoon een lesje. Wel
iswaar verslag van een ware gebeurtenis, maar nu:
Lesje nummer 197 van een boek, dat nuchter kort
af heet ,,Aanh. V.P.T.L.' en dat de KNIL-soldaat
kent als zijn practisch leerboek par excellence:
.Aanhangsel van het Voorschrift voor de uit
oefening van de Politiek-politionele Taak van het
Leger".
Het is een van de mooiste boeken die ik ken.
Honderd standaardwerken Europese literatuur geef
ik cadeau voor dit ene boek. Want het is een
waarachtig getuigenis van een leven van de daad
zoals men dat tegenwoordig niet meer kent. Geen
schoonsprekerig, hartomkerend verhaal van een ka
merdromer kan me zó treffen als zo n korte mede
deling, twee regels kort maar, en toch een oceaan
verbergend van ontzettende emotie.
Men moet zich dat voorstellen: een troepje sol
daten diep in de rimboe, in uitgeputte slaap na een
tocht vol gevaren, misschien nog even dromend
van huis, een geliefde, een gezin. En dan het ont
waken in de diepste duisternis bij oorverdovend
gekraak, de laatste schreeuw van een wapenmakker
in doodsnood, neerstortende palen en atap, zware
dingen die borstkassen indrukken en schedels ver
brijzelen
Een nachtmerrie, die werkelijkheid is. Ondenkbaar
voor ons, moderne mensjes in veiligheidjes en ver-
zekeringetjes, maar toentertijd dóódsimpele realiteit
a raison van 85 ct. gadji in de week.
Zo n ontzettend avontuur als de modernste en sen
sationeelste film niet eens maken kan, was vijftig
jaar geleden practische levensles en werd als zo
danig ook als les, beknopt, ter zake opgeno
men als leerlesje in een leerboek van soldaten
in grijsgroen.
Deze soldaten in grijsgroen vormden het merk
waardigste leger dat de wereld ooit gekend heelt.
Zij streden als in het bekende schoolliedje „zij
aan zij": Hollanders, Zwitsers, Denen. Russen,
Fransen, Britten, Italianen. Madoerezen, Javanen,
Ambonnezen, Menadonezen, en daarnaast het
allervreemdste „ras" dat ooit bestaan heeft:
Frans-Javanen, Zwitsers-Soendanezen, Hollands-
Ambonnezen, Brits-Atjehers, noem alle denkbare
combinaties maar op en je krijgt een verzamel
naam: Indo-Europeanen.
MENSELIJK EN EERLIJK.
Dit is het Leger dat naast ongelooflijke moed en
opoffering ook gekend heeft de diepste ellende,
de zwartste wanhoop, de verschrikkelijkste ver
twijfeling. Hoe konden anders mensen bestaan als
Pa van der Steur, Pastoor Verbraak en dominee
Thenu? Het KNIL heeft het hele scala van men
selijke emoties in dc daad beleefd. Het gruwelijkste
verraad naast trouw tot in de dood, de bescha-
menste lafheid naast ongelooflijkste moed, de te
vroege overgave naast doorzetting tot voorbij ab
surde grenzen.
Wat verbazingwekkend is in het VPTL, is het res
pect, ja zelfs de bewondering en eerbied voor de
vijand, zodat het woord .sloeber" klinkt als een
woord van lof. Wat nog meer verbazing wekt: les
nummer 1 heet: „Vermijding van wapengeweld".
Wat in moderne Europese oren (hoe zijn wij ge
wend geraakt aan smoesjes en gedraai!) haast on
acceptabel is: het VPTL bekent openlijk schuld:
hier was ik fout; dat was stom; dit is beschamend.
Het is een door en door mannelijk boek.
Het VPTL is het boek van en voor die onver
getelijke „sabreur" Christoffel (die nog steeds leeft
als om te bewijzen dat legenden onsterfelijk zijn)
en voor de jongste Indischman die eens ook zijn
leven zal moeten durven offeren voor de „salut
public", het openbaar welzijn.
Wij hebben eigenlijk alleen het vredige, welva
rende Indië gekend van ongeveer 1918. Maar dat
vredige, welvarend Indië werd ons gegarandeerd
door zulke vreemde wapenmakkers in grijsgroen,
die zulke dingen beleefden als in de kop vermeld.
Geen haan die er ooit naar kraaide, geen liederen
hebben deze mensen bezongen. Ze zijn uitgekre
ten en verwenst; ze hebben een pak beschuldigingen
moeten incasseren en dragen het nog steeds. Eén
keer maar is er een kreet van schrik opgegaan
voor ze, in Székely-Lulofs' „Hongertocht", een ro
man die echter gauw werd afgedaan als alle ro
mans: een interessant verhaal en meer niet. Deze
historische verschrikkingstocht wordt in het Aanh.
V.P.T.L. afgedaan in tien pagina's als lesje num
mer 76, onder het nuchtere hoofd: „Gevolgen van
het verdwalen van een patrouille!!" En is doodge
woon „loepa" alweer!
HET GING OM DE MAN.
De soldaten van dit leger van dit vreemde leer
boekje waren natuurlijk als in elk leger onder
scheiden in officieren, onderofficieren en minde
ren. Maar met dit koloossale verschil dat ze
practisch doorlopend een leven leidden van zulk
een hardheid, dat het altijd ging om de man en
pas op de tweede plaats om de distinctieven van
Op deze foto is Tong-Tong bijzonder trots, want
het is een foto zoals alleen Tong-Tong ontdekken
kan en naar waarde schatten. Zij stelt voor de be
faamde olifantenjager Han Hamaker als jongen van
17 jaar (rechts, met pet). Velen hebben Hamaker
gekend in zijn latere tijd en misschien ook zijn
trofeeënhuisin Lembang gezien, maar de jonge
Han in de pionierstijd van de jacht in Indië is zo
wat legende geworden
En hier is dan deze foto! Han Hamaker was
een andere bijzonderheid een rasechte Totok,
maar niettemin een rasecht jager. Totoks h elden
over het algemeen niet van jagen, maar ALS ze
jager waren, waren het „super-jagers"Een andere
beraamde (helaas reeds overleden) Totok-jager
was de „ouweheer" Olivier. In Nederland, waar
men een jager over het algemeen voorstelt als een
man met groen pakje en veertje op de hoed, die
op zondag konijntjes schiet, heeft men geen begrip
van het jagerschap. Wij uit Indië weten dat de
echte jager een natuurliefhebberwildbeschermer en
die mam Generaals sneuvelden evengoed als
fuseliers ondertentjonghouwen of donderbusscho-
ten, veteranen en recruten vielen naast elkaar
onder schoten uit voorladers of stierven kans
loos in een verre barak aan dysenterie of cho
lera. Men at hetzelfde voedsel: rooie rijst met
gereh of zelfs alleen maar kernen van pisang-
stammen. Men liep precies evenveel kilometer
tjes onder precies dezelfde volkomen onmoge
lijke terreinomstandigheden.
Ja, er waren inderdaad schurken bij (welke maat
schappij, ja zelfs welke kerk heeft ze niet?), maar
zelden heeft een andere mensengroep zó eerlijk en
trots de blaam van slechte makkers op zich durven
nemen als dit KNIL. Welke hypocritische maat
schappij kan dat begrijpen? En zelden heeft een
groep zó rustig gezwegen over verdiensten als dit
KNIL. Dat de meest uiteenlopende en fantastische
figuren in haar gelederen heeft gehad. Wie weet
nog dat de beroemde Franse dichter Arthur Rim
baud in attila gemarcheerd heeft? Weet men wel
dat de prachtige Indische schrijver Walraven sol
daat was? Er zijn er begonnen als soldaat en ge
ëindigd als generaal, of na de dienst als bestuurs
ambtenaar, superintenrant, handelsdirecteur.
D:t noemt men een wonder en een uitzondering.
Maar wie het VPTL leest, weet dat in een leer
school als het KNIL elke werkelijke kerel zijn grote
kans krijgt en de gelegenheid om die te benutten.
In een blad als Tong-Tong dat met Gods hulp en
de medewerking van alle Indische Nederlanders
een vergeten historie probeert te herschrijven, kan
het VPTL niet ontbreken. Men denke wat men
wil en men zegge wat men wil, maar wat goed is
ZAL bovenkomen.
TJALLIE ROBINSON.
sportsman is, die het wild zo gelijk mogelijke kan
sen geeft. Van Hamaker is bekend dat hij herten
joeg met de speer. En dat hij levens wist te sparen
waar nodig. Dat hij een achtervolger was van on
gelooflijke taaiheid.
Op deze foto moet Han de jacht nog leren ken
nen. We zien hem hier op een geschoten bant eng
zitten (de foto moet ergens in het Djampangse ge
maakt zijn) met een oud model cal. 4, een echte
olifant endoder. De bant eng zal wel met de buks
links omgelegd zijn. Op de foto ook de onver
geeflijke jachthonden, een heel ander soort dan de
vette huismat-likdiertjes in de Europese salons. De
Indische jachthond was een fighter-first-class, lenig,
taai, onvermoeid, vermetel, trouw. We hopen in
Tong-Tong nog veel over de jacht en jagers te
mogen schrijven
De foto is zeer gewaardeerd eigendom van Ton
Maurenbrecher. één van de drie bekende jager-
broeders Joe, Ton en Hans Maurenbrecher.