KLEINE EN GROTE BOENGS
RATOE AD1L"
3e JAARGANG, 30 AUGUSTUS 1958
No. 4
Uitgave van N.V. GAMBIR, Uitgeverij
voor OOST EN WEST
Theresiastraat 284 - Den Haag
Redactie: TJALIE ROBINSON.
Verslaggevers: ALLE LEZERS,
die getuigen willen van
HET LEVEN VAN DE
NEDERLANDER IN INDIE.
Redactie-adres: Franklinstraat 106, Den Haag.
Telefoon 63.77.86 Giro 6685
Verschijnt tweemaal in de maand
Prijs per nummer 0,25
Kwartaalabonnement 1,50
aar abonnement l 6,
Nw. Guinea per maand f2.
Er is in het oude Indië en in de Indische groepen thans in Holland altijd veel te doen geweest om
die begrippen „Kleine en Grote Boeng". Nog nooit zijn deze begrippen serieus onderzocht en nergens
staat een vaste analyse ervan te boek. Daarentegen wordt er veel te veel met de pet naar gegooid
en krijgen de begrippen „Kleine en Grote Boeng" in een onverschillige of kleinerende mond vaak een
vals karakter.
31 augustus is de verjaardag van HM. Wilhel-
mina, Prinses der Nederlanden. Voor het Neder
land van vandaag, een teruggetrokken figuurVoor
ons, Indische Nederlanders, betekent HM. echter
nog steeds een stuk markante en roemvolle his
torie. Voor het miljoenenvolk temidden waarvan
wij leefden, was zij namelijk meer dan een Vorstin,
die na een bepaalde ambtsperiode" verdwijnt.
Zij was Ratoe Adil. Vorstin Rechtvaardigheid,
een wel heel bijzondere eretitel, die wij al de jaren
van Harer Majesteits regering hebben helpen hoog
houden. Al heeft H.M. zich nu practisch geheel
teruggetrokken uit het ogenbare leven, in de har
ten van de Indische Nederlander heeft zij nog
steeds een warm en levend plekje net als „ons
oude Indië".
Met dankbaarheid terugdenkend aan de zorgeloze
en rijke dagen tijdens Haar regeringsbeleid, bieden
de lezers van „het enige Indische blad in Neder
land", de jarige Vorstin op deze plaats hun warme
gelukwensen aan en spreken de hoop uit dat God
Haar nog lang voor ons volk mag bewaren.
ABONNEMENTEN BUITEN
Nw. Guinea
I
2.00
p. maand
Australië
I
2.50
p. maand
Ver. Staten
I
2.00
p. maand
Suriname
f
1.50
p. maand
Antillen
f
1.50
p. maand
Brazilië
1
2.50
p. maand
Canada
f
2.00
p. maand
ALLES
PER LUCHTPOST
Nu het begrip „Kleine en Grote Boengs" in de
ether verschenen is (in een serie uitzendingen van
de VPRO) komt het onder de algemene aandacht,
met het grote gevaar dat een verkeerde of onvol
ledige omschrijving leiden kan tot ernstige ver
gissingen.
In de uitzending van 3 augustus b,v„ verzorgd
door de schijver Breton de Nijs, kwamen enkele
onvolledigheden voor, die (natuurlijk onder lang-
teaige en kwaaddenkende Indische Nederlanders)
ergernis hebben gewekt. Nu moet eerst nadruk
kelijk vvorden vastgesteld dat Breton de Nijs vol
strekt integer is en als maar heel weinig Indo's
onvermoeid geijverd heeft voor de Indische zaak
(op cultureel gebied hoofdzakelijk) en verder dat
in het wel zeer korte programma onmogelijk ALLE
facetten van het Kleine en Grote Boeng-schap be
licht konden worden En dat dus vooral van de
Indische luisteraar met een klein beetje ontwikke
ling verwacht mag worden dat hij de woorden van
zulk een spreker zorgvuldig weegt voor hij er klak
keloos een oordeel over geeft, maar vooral zelf
heel goed realiseert: „Wat doe IKZELF om de
Nederlander beter voor te lichten over de repa
triant?" En dan is het antwoord meestal: „Niets!"
Aan de andere kant betekent het uiteraard ook,
dat JUIST OMDAT wij zo schrikbarend weinig
in de gelegenheid gesteld worden om wat te ver
tellen over onszelf (in pers en radio), wij elke
mededeling zorgvuldig moeten wegen.
Breton de Nijs stelde duidelijk vast dat hij sprak
over de kleine Boeng van vijftig jaar terug; hij
gaf dus een HISTORISCH schetsje. Iedere Neder
lander die de kleine Boeng van thans kent, al was
het maar uit korte contacten bij de kruidenier
of in de tram, weet dat hij uitstekend Nederlands
spreekt en verre van een pauper is. Meer nog: de
Nederlandse „man in the Street" kent helmaal geen
kleine Boengs, maar staat over het algemeen ver
baasd over onze „innerlijke beschaving".
KLEINE BOENG EEN „NOZEM"?
Nu is er b.v. over de „kleine en grote Boeng" nog
nooit wat geschreven. Ikzelf heb de vraag ette
lijke malen aan allerlei soorten Indische Nederlan
ders gesteld en ik kreeg de meest uiteenlopende
antwoorden. Deze antwoorden zijn grofweg te split
sen in twee categorieën: gunstig en ongunstig. Gun
stig zegt van de kleine Boeng: hij is de ruggegraat
geweest van de pioniersarbeid in Indië. Ongunstig:
hij is die Kemajoran (of Krembangan-) boewaja.
Beide zijn halve waarheden, maar als dus in een
uitzending voor de radio wat gezegd wordt over
kleine boengs en een dialoog wordt opgevoerd van
de Kemajoran-bewoners, krijgt dat „kleine Boeng"
of men wil of niet een onaangenaam bijklankje. Bo
vendien werd de dialoog gelicht uit „De Paupers"
een roman van een halve eeuw oud.
Vooral de Nederlander zal direct een parallel trek
ken tussen Kemajoran en b.v. de Boeckhorststraat
in Den Haag of de Jordaan in Amsterdam. FOUT.
Hoewel er inderdaad nozems woonden (en wonen)
in Kemajoran (de tjabak-pandang blue jeans
leren jacket-typen), is het RESPECTABELE per
centage van deze wijken veel groter.
Kleine Boeng/achterbuurt is verder maar een
schrikbarend klein percentage van het totale aan
tal kleine Boengs dat leefde van Sabang tot Me-
rauke. Assistent employé'tjes in de cultures, doua
ne-ambtenaartjes, sergeanten op buitenposten,
KPM-agentjes, BOW-opzichters, enz., enz. Voor
ons, insiders, springt dan al direct een enorm ver
schil in het oog tussen deze „kleine Boengs" en
de gemiddelde kleine Boeng in Europa.
Deze Indischman was dan vaak plaatselijk min of
meer gezagsdrager, niet alleen technisch, maar ook
zedelijk verantwoordelijk voor het welzijn van zijn
maatschappijtje en zijn volk, waar hij als Toe-
wan boven stond. Het waren vaak mensen met
een grote intelligentie, een enorm organisatorisch
inzicht en een geweldige werkkracht.
Wie de mémoires van Opa Samson leest, wie in
eigen familiekring rondkijkt, kan direct ettelijke
voorbeelden opnoemen. NATUURLIJK waren er
óók nozems, bandieten zelfs, maar het is ZEER
VERKEERD zogenaamd onbevooroordeeld te
spreken en ook telkens dit tuig op te noemen. Dit
deed destijds de Nederlandse administratie om een
excuus te hebben voor het laag aanslaan van de
inderdaad schandalig onderbetaalde kleine Boeng.
Wie een hond wil slaan, kan gemakkelijk, een stok
vinden. Wie denigrerend wil praten over de Ame
rikaan, haalt graag het gangsterdom erbij. Maar
wie daarnaast verzuimt de verdiensten van de
Amerikaan te noemen, is FOUT en VALS. Hij
maakt zich schuldig aan laster en aan gevaarlijke
benadeling van een verdienstelijke maatschappe
lijke groep.
EEN EIGEN GROOTHEID
Tweede fout: niet elke kleine Boeng in Kemajoran,
door een hongerloon gedwongen laag te leven,
blééf klein. Een belangrijk aantal kleine Boengs
bereikten na Europese studies topfuncties, maar
zelfs aan de rand van de kampong bloeide vaak
een heel apart cultureel leven op van een eigen
(en nimmer begrepen) grootheid: de' krontjong van
Dumas, de stamboel van Mahieu, de studies van
Manusama en van Hien. In het verder verdienst-
Ioze sociale leven ontwikkelden van kleine Boengs
een soort grandeur, trotse hooghartigheid en „kale
bluf", die door menige „Grote Boeng" werden
bespot.
En toch hoe kón het anders. Zelfs de schandaligst
onderbetaalde en domme kleine Boeng, was GE
DWONGEN Toean te zijn, deels door zijn wet-
matig-erkend Europeaanschap en de sociale „no
blesse oblige" daarvan, deels door de wens van
(Zie vervolg pag. 2)