TL
DE OLVEH VA
1879
VAN HIER EN GUNDER
11
Oost en West kennen beide hun eigen PROBLEMEN en RISICO S
TT ONDERLING LEVENSVERZEKERING GENOOTSCHAP DE OLVEH VAN 1879, dat door jarenlange ervaring
de wenden en oeilijkheden van Ind isc he Nederlanders goed kent, wil U ook In Nederland g-arne inhchten op het gebted
de wen.en ^levensverzekering en de interessante belastingfaciliteiten, die zich hierbt, kunnen voordoen.
U kunt zich wenden tot onze kantoren, die gevestigd zijn te:
's-Gravenhage Kortenaerkade 1 tel. 0 1700-183390 Eindhoven Stratumsedijk 57
y lavastraat 23 tel. 0 1700-117628 Groningen Emmaplein 6
Rokin 75-79 tel. 0 20-37367 Rotterdam Karei Doormanstraat 286
Tansbuitensingel 23 tel. 0 8300-24934 Utrecht Maliebaan 98
of schriftelijk, dan wel telefonisch, een bezoek van een onzer vertegenwoordigers vragen
's-Gravenhage
Amsterdam
Arnhem
tel. 0 4900-65484
tel. 0 5900-21464
tel. 0 1800-12179
tel. 0 30-19283
Van „Tong-Tong'' het tijdschrift, dat zich „Het
enige Indische blad in Nederland noemt
NIBEG-orgaan.
Het noemt zich niet alleen zo, het IS het. Alle an
dere bladen en periodieken zijn orgaan of semi-
orgaan van verenigingen, bonden of clubs. TONG
TONG is een onafhankelijk, vrij tijdschrift. Veel
Nederlanders uit Indië begrijpen het nog steeds
niet goed. Ook is men zó gewend een in druk
verschijnende opinie van de Indischman te kennen
als orgaan (b.v. van het 1EV) dat men TONG
TONG automatisch als een orgaan ziet van de
een of andere club of zo.
Het bewijst de „maatschappelijke onrijpheid" van
zo menig Indischman, die eigen gedrukten alleen
kent als „beschermer van belangen" en geen no
tie heeft van een vrije opinie ten dienste van „het
openbaar welzijn". Er mag dan veel GEPRAAT
worden over assimilatie, integratie, enz. enz., maar
op dit gebied DOET Tong-Tong wat: De Indi
sche groep voorstellen aan het Ned. volk (iets
GEVEN), zonder ook maar iets te eisen of te
vragen.
Vanmorgen ben ik met het verkeerde been uit
bed gestapt. Ik heb vannacht teveel liggen pieke
ren over onze toekomst, die er voor ons niet erg
rooskleurig uitziet. Zo jammer, dat ik al 56 jaar
oud ben. Bij mijn sollicitaties is de eerste vraag
van de werkgever: „Hoe oud ben je? Die vraag
moeten ze anders stellen, n l.Hoe oud voel je je?
Dan kan ik tenminste antwoorden: ,Twee en der
tig". En als een sollicitant zegt: „Ik ben 27 jaar
planter geweest en ik heb o.a. de oerwouden van
Borneo doorkruist, van Pontianak tot Serawak, als
ambtenaar bij de Registratie en Classificatie der
Bevolkingsrubberaanplantingen, waar ik de nacht
doorbracht in de ontoegankelijke oerwouden of op
het water in een kleine kano als mijn tournee mij
bracht in het Bovenmerengebied van de Soengei
Kapoeas, met als enige metgezellen een paar Ma-
leiers uit Pontianak en een wilde Dajakker als
bediende." Dan halen ze de schouders op en zeg
gen „Ja, het is hier in Holland erg moeilijk voor
een planter, weer aan de slag te komen". Zij weten
niet wat het woord „Planter" wil zeggen. Ze den
ken dat het een tam, stom baantje is, waarbij je
alleen maar rubber- en koffieplantjes in de grond
behoeft te brengen. Anders niet. Ze weten niet dat
het beroep van Planter de werkzaamheden met
zich medebrengt van boekhouder, machinist, ar
chitect, electricien, magazijnmeester, dokter, orga
nisator, dictator, scheidsrechter, woudloper, koelie,
tapper, enz. enz. Dit alles moet de planter in zich
hebben. In de eerste plaats moet hij een Mens
zijn met het hart van een Leeuw en met het gestel
van een Waringin. Dat gaat hen hier boven hun
pet.
Zo zat ik vanmorgen dus nog te tobben, toen ik
de brief van onze Tjalie ontving. En toen ik die
gelezen had, viel alle getob weer van mij af en ik
had weer een blij gevoel, alsof een zonnestraal
mij weer verlichtte. Je spreekt altijd de waarheid
en je zegt waar het op aan komt en dat vind ik
prachtig. Je hebt gelijk over die foto's.
Hartelijk dank voor de terugzending van de „mili
taire foto's".
Ik ga vandaag met Tong-Tong er op uit naar
andere contractpensions, en ik zal al mijn overre
dingskracht gebruiken om het ijs rondom de har
ten van andere Indische mensen tot smelten te
brengen. Ik hoop hierin te mogen slagen. Met har
telijke groeten.
J. W. G. RETEL HELMRICH.
De redactie ontvangt VEEL van zulke brieven.
Vandaar dat wij soms scherp zijn en ongeduldig
en wanhopig. Want daarnaast zijn er ook veel brie
ven van mensendie het goed hebben en dan maar
vinden dat die andere mensen maar vervelende
kankeraars zijn die ook maar moeten leven als zij.
Ah, meneer en mevrouw, die het zo goed hebben,
er is veel leed waar u niets van weet!
Maar daarom bestaat het nog wel!
TONG-TONG is misschien het enige blad in Ne
derland dat niet aan officieel of semi-officieel ge
bedel doet wij zijn dat nooit gewend geweest.
Maar hel Tjalie Robinson Fonds had toch al lang
duizenden en duizenden guldens moeten hebben!
En een comité van grote mannen voor een wel
overwogen beheer en de CREATIE van nieuwe
werkmogeijlkheden?
TONG-TONG zal niet rusten voor het zover is.
ITot mijn verrassing en genoegen zag ik in nr.
6 van de Tong-Tong een mop over de „weduwe
van mijn oude dardanel Van Oort, nu in Hollandia.
In de eerste plaats moet ik hieruit concluderen,
dat ook hij op uw blad is geabonneerd.
In de tweede plaats deed mij het zien van deze
mop zo'n genoegen, daar ik de indruk had gekre
gen, dat Van Oort de laatste tijd een beetje in
de put zat en mij hieruit blijkt, dat zijn oude
spirit er nog is.
Enkele uren na deze mop had hij de M.W.O. ver
diend'. 2 vrachtauto's lijken hebben de Jappen daar
weggereden, waaronder een complete mitrailleur
bediening door Van Oort in zijn eentje met een
M 75 neergelegd. Je bent varkensjager of niet,
voor wie iedere pèlor 14 of 15 cent was!
Misschien kan hij u nog meer verhalen opdissen,
die de moeite van het plaatsen waard zijn.
2. Ik zag, dat er lieden zijn, die bezwaar hebben
tegen het opnemen van „petjo". Doodjammer, dat
ze bezwaar hebben. Zelf ben ik een in Holland ge
boren totok, op mijn 5de jaar met de oudelui naar
Indië gegaan, daar op kleine binnenplaatsen de
lagere school afgelopen met als vriendjes heel
kleine boengs. Ik ben na de H B.S., enz. in Hol
land schielijk naar Indië teruggegaan en het uitein
delijk 34 jaar van mijn leven daar doorgebracht,
zou nooit voorgoed in Holland zijn teruggekeerd,
als de ons allen bekende omstandigheden daar niet
toe hadden geleid. Maar het is met mij en de
meeste anderen, en voor zover ik dat elders zie,
ook onder ex-krijgsgevangenen en frontsoldaten,
men spreekt alleen onder elkaar over de oorlog en
het kamp en niet met vreemden. Zo is het ook met
in meerdere mate of mindere mate petjo.
Mijn vrouw zegt het al: O, als hij tussen zijn
Indische kennissen en vrienden verzeild raakt, is
hij onmiddellijk waar de Indische jongen, die hij
altijd geweest is. En daar schaam ik me om de
dood niet voor.
J. C. GIJSBERTS.
Lieve Mevrouw Tjalie Robinson.
M. de F.
Tjalie, mevrouw, is geen Hollandse meisjesnaam
als Al ie, Eulalie of Rosalie, maar een Indische
jongensnaam en dus meer verwant aan Ali van
Ali Baba (maar onze lezers zijn toch geen veertig
rovers). In werkelijkheid de Engelse naam Charley
nel zo geschreven als je het hoort. Voor het „lieve
nochtans, dank II zeer!
Ik neem direct aan, dat U voor Uw blad bijvals
betuigingen krijgt. Maar ik weet zeker dat er ge
noeg zijn die het niet willen zien. Of op zijn minst
ernstig bezwaren hebben tegen bepaalde opvattin
gen (b.v. petjo, Uw opvattingen van assimilatie,
enz.). Als U Uw oplage vergelijkt met het totaal
in Nederland aanwezige Indische Nederlanders, en
U bent verstandig, dan scheidt U er toch mee uit?
de Br.
NEEN!
T. R.