INDISCHE DREI GROSCHEN OPER Samenspraak tussen Jan Fuselier en Sarina Hij: „Je bent niet lelijk, heus geen oud schrabrakkie Wat een onzin toch, waarom noemt men je blauw!" Zij: „Kassian Oom, sekarang saja tida ada laki Saja maoe toeroet kowé djikalau maoe." Hij: „Kom gerust bij mij een aantal jaren Verzorg mij goed, dan leven wij tevree." Zij: „Kassian Oom, saja minta toeloeng doeloe, Barang semoea masoek roemah gadé." Hij: „Ik koop voor jou de mooiste kleren Die op de pasar hier te vinden zijn. Al zou je nou terstond al iets begeren." Zij: „Oom, minta pajong, slendang tiga kain." Hij: „Nou goed dan, gaan we straks die dingen kopen, Ach ja, voor vrouwen was ik goed altoos." Zij: „Lekas Oom, pigi toko tjina Saja tjapé soeka naik doos." Hij: „Mocht ik je misschien binnenkort gaan verlaten 'k Ga treurig naar het woelig Atjeh toe, Wil dan die andere blanda's haten." Zij: „Oom djangan takoet tinggal saja, hati-koe" Hij: „En als er dan misschien een beetje perang is En ik sneuvel in het hete krijgsgewoel Zij: „Soengoean sapoenja hati manis Boewat koewe sadja saja tjinta betoel." Nu volgt ze hem reeds een aantal jaren Naar Bali, Lombok, Flores en Atjeh Zorgt voor zijn makanan en klare Zo kreeg ze 'm klein en maakte hem gedwee Hij geeft zijn kadji prompt aan mondje Mina Gaf haar baadjoe soetra en banjak maas Gaan ze melantjong mag hij haar volgen Zij draagt geen broek maar toch is zij de baas. (Ingez. door „NEKKIE" Waar blijven de BRONBEKERS?!" Het is maar een betrekkelijk kort lied, maar het zit boordevol sociale historie van een halve eeuw „Vechtjas in de Oost" en bij sommige passages en regels schiet ook je gemoed boordevol. Het leven van de geminachte fuselier, levend van een kwartje per dag, de richard spelend voor de even geminachte „tangsi-meid", de door zijn va derland uitgestoten jongen omdat hij „avonturier" en „koloniaal" was en toch een nieuw leven zocht op te bouwen. De vrouw die hem overal volgt, zorgt voor z'n extra hapje buiten de menage en zijn afkomst niet vergeet door te zorgen voor zijn „ouwe klare". Wat een „Beggars Opera"! En dan later die eigenlijke ontzettende sociale om mekeer: zij wordt een vrouw van gewicht in de kampong (omdat zij immers de vrouw is van een blanda); hij is nog steeds „maar"fuselier. Dus als ze melantjong, mag hij haar volgen bij een volk, waar de vrouw ALTIJD de man volgt! Ah, over winnaar uit zoveel oorlogen, drager van kruisen, gespen en kroontjes, maar paria tussen zijn blanke broeders en gedweeë volgeling van de vrouw uit het overwonnen volk! Wat een verschrikkelijke tragiek en hoe moedig en groot-van-hart is Jan erbij gebleven! Het is voorwaar géén schande van zulke ouders af te stammen! Let op het wonderlijk harmonieuze (en soms gees tige) rhythme en rijm in twee talen. In het 2de couplet rijmt „zijn" op „kain"! Let ook op het „mondje" Mina in het laatste couplet moentjie! Ouderen onder ons weten dat bij de Indonesiër dit wonderlijke soldaat-kameraad-echtpaar ook zéér tot de fantasie speelde. Daar was dat merkwaar dige straatgezelschap Oom Bèllem en Tante Rika (met kendang, rebab en fluit) dat geestige opvoe- rinkjes gaf waarin men achter de brede lach van de clown de traan van de filosoof herkende. Wat is er in het goede oude Indië veel moedwillig ver moord! Maar TONG-TONG haalt het weer op en zet dit alles in een gouden lijstje. En het verdient het, nietwaar? Ach Nederland, hoe hebt ge uw moedigste zonen vergeten! DE INTEGRATIE. Het slotartikel van de serie „De Indische Integratie in het Nederlands bedrijf" door Boy Lawson moet door omstandigheden nog even blijven liggen. Maar het komt in elk geval nog. NOGMAALS SOLDAATJE IN DE OOST. W. Eibers schreef ons n.a.v. dat stukje (T.T. no. 6, pag. 7): Het liedje van „Saja poenja pappa korporaal' werd gezongen op de wijs van „So early in the morning". Daar kwam dan nog een refrein ach teraan: Swallow di swallow Swallow da poetih Swallow di swallow Swallow berdjalan-djalan Een ander couplet van dat liedje was: Mijn tante is zo lekker dik Als je ziet dan moet je schrik Op een dag ik lag mij stik Zij heeft van schrik haar pruim geslikt! En dan is er nog een andere variatie van „Pa- man soto demplang-dempling" en die is: „Di sépak tergoeling-goeling (Wij vermoeden dat in elk geval het refrein een Medanse variatie is, omdat daar een zeer sterke invloed ondergaan werd van de „overwal", dus Singapore. Liedjes van de Stamboel kregen vaak een sterke locale kleur, zodat op eenzelfde patroon andere woorden gezongen worden in Soerabaja, Betawie en Medan Red. Tong-Tong). Nog een klein versje uit de tangsie van Lamo, waartoen nog met olifanten werd gevochten: Tempoe doeloe saja djadi serdadoe Pakai kantjing warna tiga Tempo doeloe saja tidoer di gardoe Liat andjing branak koeda Tempo doeloe saja tekken kompenie Saja tida takoet pelor Tempo doeloe saja ada bini Sakit peroet dia betelor L. J. E. MEGENS Een onmogelijk liedje? Ah, waarde lezers, onze mannen in attila en later in grijsgroen deden het onmogelijke en lachten en zongen er nog bij ook! Was het erg, heel erg? Dan zong je: het is terlaloe manisee! Saben hari makan spruitjes 't is terlaloe manisee MISTROOSTIG LIEDJE. Van een „ouwe Jan": „Kalau toean piiiigi! Pigi di perang! Djangan kirim aer mata Tapi kirim wang Ketjeploeng-ketjeplang Ketjeploeng-ketjeplangl" SONGS AND MEMORIES a/s ik dat liedje Dixie hoor, denk ik altijd aan de binnenplaats van Changi fail waar een ploeg krijgsgevangen (categorie 4 b driekwart dood) „boreholes" moest graven voor de latrines. Een van ons, Geisler, floot bij dat corvee eindeloos „Dixie" met een enerverend, schel fluitje. Ik werd er toen dol van en nou nog steeds V. M. Zo hebben wij Indische Nederlanders bij alle lied jes en composities spontane herinneringen aan iets vroeger in Indië. Het gaat vanzelf. Het heeft met oorsprong van muziek niets te maken. Het bewijst dat „het verleden uitwissen" nonsens is. Alleen we moeten proberen het onvruchtbare gekanker of de deprimerende neerslachtigheid eruit te halen. We zijn een nieuw leven begonnen. Vind het plus van Holland en doe daarbij het plus van Indië en er moet wat moois uit komen! T. R. Deze foto plaatsen wij een maand geleden met slechts één naam. Omdat wij de anderen niet wis ten. En kijk, binnen een week waren van alle kanten de gevraagde namen binnengekomen, zodat wij nu de volledige feiten kunnen noemen: Staande v.l.n.r. Anthonie, Nederlof, Groenewald, JA COBS. Notosoebroto. VAN REES, G. Timmermans (even te zien), THUNG LANG GIE, WAR NING, BEERHORT, Keijzer, SPIEGEL. Voor: Busselaar, CIJFER, BÜRGERMANS en Freddy Tan (Tjoen Lee). Carcief gedrukt: zij die bij de Japanse inval en bezetting sneuvelden. Let op: eerst de foto met maar één naam; dan de foto met ALLE namen. Een bewijs dat volledige historische reconstructs» van het Nederlandse leven overzee mogelijk is en als allen medewerken. AL alle 250.000 repatrianten TONG-TONG lezen en hun herinneringen meedelen, maken wij een ontzaglijk brok nuttige wetenschap met waardevolle lessen voor de toekomst voor het Nederlandse volk. Goed Nederlander zijn is niet zijn verleden verloochenen, maar heropbouwen!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1958 | | pagina 7