HISTORIE ACHTER
EEN VOETBALFOTO
BRAND
In TONG-TONG No. 9 plaatsten wij een voet
balfoto met de namen van de spelers (en van de
man in uniform: Schout Hinne), en vertelden
dat midvoor Bajetto later generaal werd en links
buiten De Haan later kol. mil. adm. Ook vroegen
wij: wie weet er wat van de andere „djagos af?
Hulp kwam van verschillende kanten:
Brief 1.: ..Een enkele inlichting kan ik U wel
geven: „Valerius" Boll (rechtsbinnen op de foto)
heb ik vrij goed gekend in zijn Buitenzorgse tijd.
Hij was toen kapitein bij het 14de Bat. Infie; na
derhand heeft hij gediend op Madoera, naar ik
meen als majoor, leider van de Barisan Madoera.
Na zijn pensioenering woonde hij in Brussel, waar
hij overleden is. Van de gebroeders Kievits (links
binnen en rechtshalf) heb ik de linksbinnen vrij
goed gekend. Hij was met verschillende ander Kie-
vitsen, allen broers, huurder van het grote parti
culiere land Tjampea, bewesten Buitenzorg. Be
halve voetballer in zijn jonge jaren was Frits
later een uitstekend tennisspeler. Na de oorlog
vestigde hij zich in Den Haag, waar hij met op
merkelijk succes zich geheel wijdde aan de schil
derkunst."
M. K1VERON.
Oud Alg. Secretaris Gouvt.
van Ned. Indië.
Eén van de eerste was getrouwd met Cornelia
Arnolda de Vries Robbé (voor Indië ook een
bekende naam). Hondiussen en Hondiussen van
Herwerden trokken ook veel naar Amerika, waar
deze namen ook sinds vele generaties inburgerd
zijn.
Aan de oudere lezersgarde van TONG-TONG is
zeker Pieter Frederik Hondius van Herwerden
bekend, Algemeen Pakhuismeester (1842—1908),
gehuwd met een andere bekende Indische figuur,
Hillegonda Otten (1844 1932), (in Buitenzorg
Gang Otten!). Uit het huwelijk van deze twee
bekenden sproten o.a. de jongens voort, die men
hier op een rijtje ziet staan, v.l.n.r.: Jan Hondius
v. H. (1 ste gezagvoerder Gouvts. Marine, nam
deel aan Nw. Guinea expedities, later administra
teur Taloen, bestuurslid Plantersbond)Piet Hon
dius v. H. (ass.-res.), Claudius (planter), Theo
(Directeur Indische Veem), Gustaaf (resident)
en Willem (planter).
Om terug te komen op de foto (en zijn onder
schrift en zijn naschrift: wij vinden er de geest en
de waarde van TONG-TONG in terug. Zo n on
opvallende foto van zo maar een groepje voet-
bailers en kijk eens aan: een stuk belangrijke
historie zit er toch maar aan vast! Zo is het ook
met TONG-TONG, zo'n onnozel blaadje (nog)
maar en toch is het nu al het enige blad in Neder
land dat trots terugwijst op een stuk onuitwisbare
NEDERLANDSE historie. Wie spreekt er toch
altijd van vergeten? En van „kappen maar Het
moeten mensen zijn die nooit wat gepresteerl
hebben (ook in vorige generaties niet) of die een
slecht geweten hebben, of die er nooit over na
gedacht hebben. Want een historie als van de
Nederlander in Indië KAN niet vergeten worden.
Zij is onverbrekelijk verbonden met de geschiedenis
van Nederland en zelfs van Europa. En nog steeds
leven in die geschiedenis alleen al elementen
die het Nederland van vandaag en morgen beïn
vloeden. Die elementen leven sterker in ons en
zullen opnieuw leven in onze kinderen en onze
kindskinderen. Ze behoren namelijk bij de Neder
lander-die-de-wereld-ingaat. Kijk maar naar de
generaties Hondius van Herwerden: drie eeuwen
lang voortdurend „trek" naar buiten. Zulke gene
raties zijn er meer geweest. Zulke generaties zullen
er altijd zijn. Voor hen is TONG-TONG ge
schreven.
Brief 2. gewerd ons van de zijde van P. F. Hon
dius van Herwerden (van Le Club du Meilleur
Livre), naar aanleiding van de naam van de
linksback: een Hondius van Herwerden? Elders
heet hij ook alleen Hondius. Uit de brief bleek
echter dat deze speler dan Hondius van Herwer
den geheten mag hebben of Hondius alleen of Van
Herwerden alleen, in elk geval hebben alle drie
namen in de historie van Nederlands Indië alle
eeuwen door een rol gespeeld van betekenis. De
eerste Van Herwerden voor wie het landje aan de
Noordzee te nauw werd. was Jan van Herwerden
die als vaandrig onder Jan van Riebeeck meeging
naar Kaap de Goed Hoop en daar overleed in
1659. Zijn naam wordt velen malen genoemd in
Van Riebeeck's Daghregister. Een notoire emi
grant: Edward William Bok (uitgever, schrijver,
journalist in de U.S.A.), wiens moeder, een Van
Herwerden, afstamde van de broer van genoemde
Jan. In Delft is in de Nieuwe Kerk een raam, door
deze Edward geschonken aan deze kerk. Ergens
zes geslachten terug trouwde een Hondius met een
Van Herwerden en de telgen uit deze echtvereni
ging droegen de naam Hondius van Herwerden.
IK EN BENTIET
Op een dag ik ontmoet Si Bentiet in de boom van
de kebon sawoh van Basalama, want isternieman-
tuis en dus sowoh-nja di bentoet door ons. En
toen ik klim ook in de boom van Si Bentiet. Wan
deze is gekke sawohboom met één lange stam,
njang scheef en lang en dun en sawoh-nja ister-
feel en uitsih-nja choet foor kijken plisie en Ba
salama. En toen wie kom daar aan? Si Pih en Si
Didong en Si Ollè'. En foor de lol sij klim ook
in onse boom en toen wij hep lol en wij haat ajoen-
ajoen en toen opeens krak-be-djieng-krak! Kapot-
boom-nja en fal om. Srèèèèèt! En wij sreew en
spring stuk foor stuk. Pok. Pok. Pok. Alleen Si
Bentiet kennietmeer druit en hij fal door en door
tot BOK op de gron.
En dan hij lih stil als een muisje tussen de sawoh,
feel istenjang rijp, isternjang mengkel, isternjang
klein en jong en char met feel getah. En dan wij
seh: Si Bentiet hij fop. Schijndood! En dan wij
haat kietelen hem, maar hij blijf maar stil. En dan
wij smeer getah sawoh op sijn neus en wij maak
snor. maar hij blijf maar stil. En dan ik foei sijn
char njang haat doek-doek-doek wan Si Ben
tiet kennietdoot. Maar hij slaap maar door, door de
bwustelooscheit en dan wij wor onherus. Wan als
Basalama kom thuis, on ondèk Si Bentiet, apalagi
sawohboom-nja pedot één stuks, hoe dese!
En dan Si Ollè' hij sech: „Thuis ik heb één krosi
males njang al boebra' en di-wehhehooi. Si Ollè'
sijn chuis aan de oferkan dus dichtbij krosi-males-nja.
En wij haal en wij doen drop Si Bentiet en dan
wij haan pikoel met sijn fieren. En wij heb lol als
bij Tjap Go Meh en wij doen: „Tjrèng-doeng-
doeng-doeng-brèng-doeng-brèng-doeng-brèng!" Door
tot bij sijn chuis. En dan mensen op straat sij heb
ook lol. En toen bij de chuis van Si Bentiet sijn
moeder komt druit en sij huil en sreew en sij haat
omhelsen Si Bentiet en wij wor ferlehen, seh, en
wij loop weh. En toen ister twee weken als niet
meer wij mah niet spelen bij chuis van de moeder
van Si Bentiet, wan sij chaat ons. Sij chaat ons als
de pès. Heloof je!
Tjalie Robinson.
...DOOR OUDE VRIENDEN...
Al leven we in een land, waar zulke volksuitd- uk-
kingen bestaan als „Voor wat, hoort wat! en
„Boter bij de vis!" (Trek U overigens niet al te
veel aan van bekrompen levensgewoonten: er zijn
ook andere!), daarom hoeven we ook niet te gaan
denken dat we alleen dan wat voor anderen moe
len doen als er iets tegenover staat. We kunnen
NU net zo goed leven als TOEN, veel royaler
voor onze medemensen. Soms komt er onverwachts
een herinnering uit die tijd tot ons terug. Oma
Soesman kreeg dezer dagen door tussenkomst van
de Stichting Hulp aan Landgenoten uit Indonesië
een cadeau aangeboden „door oude vrienden als
erkenning van (en erkentelijkheid voor het vele
dat Ge in Uw goede dagen hebt gedaan voor Uwe
hulpbehoevende naasten, zonder aanzien van stand,
ras of geloof
Er werden geen namen genoemd, maar daarom
is Oma Soesman's dank zeker niet geringer, en
wij van TONG-TONG brengen graag een apart
saluut voor deze mensen die nooit vergeten willen
wat Indië aan goeds gebracht heeft.
Een „baroe" Totokvrouwtje zat in de voorgalerij
te lezen. Kende nog weinig Maleis. Kwam de
kokkie binnenstuiven: „Njah, Ada kebakaran!
Mevrouw, rustig: „Baik, saja dateng! Gaat nog
even door met lezen. Komt de baboe weer, nu hui
lend: „Njah! Bakar! Bakarü" Mevrouw gaat nu
toch kijken, ziet de vlammen uit het keukenraam
slaan en rent naar de telefoon. In het kleine
plaatsje regelt een klerk op het kantoortje alle
gesprekken. Hij hoort mevrouw roepen: „Ada
brand!" en antwoordt laconiek: „Tida ada toe-
wan Brand!" en belt kalm af.
Toen eindelijk mevrouwtje toch nog contact kreeg
met haar man, liep alles nog betrekkelijk goed af.
N. BULTHUIS.
Bij het lezen van de naam van ons blad moet ik
onwillekeurig denken aan mijn vlegeljaren op de
LS ergens op Java. Op een dag moesten wij een
opstel maken over het onderwerp „Brand!" De
dj ago van onze klas had (haast vanzelfsprekend)
een hekel aan opstellen maken en zat een tijd lang
gemelijk op zijn lege blaadje papier te staren tot
zijn gezicht opeens brutaal verhelderde en hij in
minder dan geen tijd zijn opstel zwart op wit had.
„Brand! Ton-tong, tong-tong, tong-tong, enz., enz.
(anderhalve bladzij vol). Gedjrak, gedjroek, ge-
djrak, gedjroek. Dit is brandspuit. Tjsssss. De
vuur is dood.
SOEARA BAROE.