GROEN WERKEN OP SCHULD 2 MORELE KATER Groen kozen wij als kleur van de achter- grond van TONG-TONG bij de nieuwe etappe in dit nieuwe jaar. Groen omdat wij groen zijn in de oudere en grotere Ne derlandse dagbladpers; groen omdat wij ko men uit de smaragden gordel van eeuwig tropisch groen; groen omdat wij in ons hart altijd het groen van onze rimboe blijven meedragen. Wij proberen het jonge viriele groen te benaderen van jonge asemblaadjes zag je ooit de oude verweerde asembomen aan de weg naar Probolinggo in nieuw groen staan?) en van de nieuwe, [risse, sterke alang-alang- lootjes in een zwartgeblakerd veld op een Sumatraanse tjot. (Dit groen heet tech nisch Victor ia-gr oen! Dit is de nieuwe kop van TONG-TONG. Zo blijft zij. Het parang roesak motief als waarmerk van een eeuwenoude cultuur, die wij leerden lief te hebbenEn dit zijn onze Nederlands-Indische levensbeginselen: Trouw Branie Ondernemend, Geen uitvinding van Tjalie, maar hem dui delijk geworden cloor de duizenden brieven die hij de laatste maanden ontving. Jullie hebben me wat geleerd. Goed. Blijf groen, jongens en meisjes uit Jan Oost, blijf trouw, blijf branie, blijf ondernemend, „daer en can in Holland waerachtig iets groots ver- rigt worden!" We hebben een heel mooi kerstnummer gemaakt, veel groter dan normaal en in een veel groter oplaag dan normaal (voor de losse verkoop en voor het kerstcadeautje aan onze „arme adiks" de 5000 van staatszorg levende Indische gezinnen). Dat kerstnummer heeft dus een hele hap geld gekost. Vanzelfsprekend hebben we de prijs van dat kerst nummer niet verhoogd (geen enkel blad doet dat), maar we hebben om vrijwillige bijdragen gevraagd. Die zijn van vele kanten binnengekomen, in totaal een bedrag van f 1732,Met al de bijdragen eraf „voor de kleine adik" betekent dat, dat een kleine duizend abonné's direct zijn bijgesprongen in de nood. Vijfentwintig procent van onze abonné's, dat is heel wat! Want we weten hoe krankzinnig duur de decembermaand is en we weten ook hoe moeilijk een massa abonné's van TONG-TONG het tóch al hebben. Dat neemt niet weg, dat we een paar mille te kort kwamen. We hebben ons tot enkele van de hoogste instanties gewend met verzoek om hulp (speciaal voor de „Arme Adik" natuurlijk) en van hen helemaal geen antwoord gekregen of „het spijt ons, maarGelukkig hebben enkele par ticuliere instanties royaler in de zak getast, maar we staan nog steeds 'n beetje in de „oetang". Men zegt vaak: „Tjalie, hoe durf je!" En ik antwoord: „Ikzelf ben juist vaak bang, maar omdat jullie durven, ga ik door!" Weet u, precies een jaar geleden was TONG TONG al opgegeven. Geen geld. düs geen Het is merkwaardig zoveel oud-gardisten met ,,dash" en ondernemingslust, met branie, origina liteit en enorme werkkracht vroeger in Indië, nu weggezakt zijn in een wezenloze inertie, in zure ontevredenheid of bitterheid zonder enige daad kracht. De diagnose: .Morele kater!" Dreigement of klacht: ..Lamemetrust!" Ik wil niet beweren dat ik een expert ben op het gebied van katers, maar wie het wél is, weet dat het beste middel tegen een kater is: „Direct je nest uit, de straat op in desnoods weer en wind, een stevige kuier en dan een bak zwarte hete koffie en een haring!"En verder flink doorpompen. Maar wie jammerend en vloekend in zijn bed blijft liggen met poeders en pillen en pas tegen drieën opstaat, heeft de rest van de dag ook verknoeid en is de dag daarna nóg van slag. Planters her inneren zich nog genoog maandagen dat ze 's mor gens om vijf uur op hun wenkbrauwen aan het rollezen waren (soms in vier talen foutloos!): de TONG-TONG. Opeens kwamen er giften van alle kanten binnen en we konden tóch weer doorstomen. Zo is het het hele jaar door gegaan. Telkens op het puntje van ineenstorten en tóch telkens weer „kennietdood". Langzamerhand lopen we toch wel in. De achterstand (de „oetang wordt steeds kleiner. Maar het IS nog steeds: wer ken op zenuwen. Er is toch wel een lichtpunt: ALS DE ABON NEE-TOENAME OP DEZE VOET BLIJFT DOORGAAN, ZIJN WIJ IN APRIL UIT DE BRAND! Maar dan, als u het nog niet gedaan heeft: stuur ons NU een lijstje adressen van al uw familie en kennissen, zodat wij daar ook een proef nummer naar toe sturen. Het helpt altijd! Niet van óns, redactie, maar van u, lezers, hangt het be staan van TONG-TONG af! Win abonné's, win abonné's, win abonné's. Nu, morgen, elke dag! handel was maandagmorgen vroeg in smetteloos wit alweer aan de schrijftafel op Kali Besar, met een keurige Stacomb-scheiding en een wakkere stem voor de telefoon (die wallen onder de ogen kwamen van „het klimaat"), voor de mensen onder de wapenen was het maandag evengoed uit rukkende dienst voor dag en dauw. We kunnen er allemaal van meepraten. Die morele kater is dus nonsens. En oud? „Old soldiers never die, they just Drees away! gaat wel op voor Holland, maar niet voor ons toch? Zet 'm op in 1959! TJALIE ROBINSON. P.S. Constateren dat je een kater hebt, betekent dan toch ook dat je het er toen goed van geno men hebt. Té goed misschien? En jammeren we nou: „Dat nóóóóóóit weer! Tsk-tsk-tsk! IN HET VOETSPOOR VAN LIVINGSTONE Umuohoroshe (Nigeria) TONG-TONG circuleert hier onder de drie andere Indische families en gaat zelfs met de heli copter naar Oloibiri, waar een andere boormeester zit, die ruim 25 jaar in Indië heeft gezeten. U ziet dus, dat TONG-TONG hier van harte welkom is Mevr. Th. de Jong-De Lang. Het mag dan waar zijn dat de Indischman een vredig bestaan aan de Statenlaan in Den Haag een bestaan acht „zoals het hoort", net als voor heen een villa op Menteng in Batavia of op Darmo in Soerabaja, de andere Indischman bestaat óók vroeger in Talangmarbau of Teloek Way Halim en nu in Oloibiri en voor hen bestaat TONG-TONG ook. Voor hen in nóg sterkere mate dan voor ons, gezegenden met televisie, elek trische trams, dokter-om-de-hoek en AOW. Wij die het betrekkelijk zoveel beter hebben, laat ons denken om onze broertjes en zusjes, die ver weg zitten, en TONG-TONG groot maken! Nabrander: Vorig jaar (een maand terug) haalde old-timer de Boo die goeie ouwe kontjo uil Indië Sinjo Kolas binnen in Goes. We zien hem hier rechts toch wel een beetje ,,gelistaan kijken naar Sint. Onze bruine jeugd is blijkbaar helemaal niet bang! LELOETJONS De Indonesiër had zo'n z'n eigen (vaak zeer droge) humor, die zijn grootste waarde had in de voor dracht. Wie destijds stamboel en bangsawan be zocht, zal zich nog menige grap en grol herinneren, die eigenlijk te flauw was om na te vertellen (want we kunnen vaak niet navertellen), maar die door de kostelijke voordracht de zaal vaak aan het schudden bracht. Hier zijn er een paar: Een hoofd auto-toekang vroeg aan een chauffeur die zijn dienstauto-hoorn kwam inleveren: „Rèppotan, bang?" Chauffeur: „Ieaa, rèm-nja 'ngga makan." Toekang: „Oentoeng dong, kalau rem makan, loe 'nggah kebagi nasi 'ntie." (Rem pakt niet is in het Maleis rem éét niet ('nggah makan. Hoofdtoekang: „als de rem wél eet, kom je zelf rijst tekort.") Zelfde toekang, andere chauffeur, andere keer: „Rèppotan, bang?" Chauffeur: „Ieaa, claxon-njè 'nggah djalan." Toekang: „Oentoeng adjèh. Kalau claxon djalan, noebroek orang 'ntie!" (In het Maleis: claxon „loopt" niet. Toekang: wees blij dat-ie niet loopt, anders krijg je daar maar botsingen van.") Tegen half zes is een djaga bezig de ingang van een groot gebouw af te sluiten door het spannen van een zware ketting. Een voorbijganger: „Kena apè die toetoep, bang?" Djaga: „Banjak njamoek, si!" (5Vaarom sluit je de boel? Voor de muskieten.) Er zijn zekere verplichtingen in acht te nemen, ook tegenover hen door wie men beledigd is. Cicero.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 2