BIJ HET HEENGAAN VAN Mr C. C. VAN HELSDINGEN
Een Indischman van groot formaat
0;
C. C. van Helsdingen
Eind vorige maand ging in Indische kringen overal het bericht rond: „C, C. is over
leden!" Een merkwaardige code-aanduiding in eenvoudige Indische kringen die wijst
op grote populariteit en op het feit, dat de betrokkene uit een familie komt van veel
bekende figuren: allemaal met dezelfde achternaam, maar in elk geval bekend door de
verschillende voorletters. Deze C. C. was Mr. Carel Christiaan van Helsdingen en dan
springt dadelijk een ander woord (en begrip) mede in de herinnering: Volksraad.
Van hier stamt ook het noodzakelijke onderscheid
van de voorletters. Want een andere Van Hels
dingen zijn broer „W. H." was voorzitter van
diezelfde volksraad. En een andere broer was
J.", gouverneur van Soerakarta.
De naam Van Helsdingen is dus inderdaad een
naam die op een bijzonder eervolle en verdienste
lijke wijze verbonden is aan de historie van Ned.
Indië en van Nederland. Dat de broers bij de
„kleine boengs" door hun voorletters bekend wa
ren, betekent verder dat het bekwame en vertrouw
de figuren waren, omkleed met het idee „adil
een erenaam, die niet alleen onze Vorstin sierde
maar ook alle gezag in Harer Majesteits naam.
Dat wij in dit blad op deze plaats over C. C.
van Helsdingen schrijven, is logisch, verdiend en
een voorrecht voor ons blad (want de overige
Nederlandse pers was zo aandachtig niet).
C. C. van Helsdingen was een godvruchtig man
dat was zijn eerste en meest dominerende karak
teristiek. Hij liet het weinig, in elk geval nooit op
vallend, merken, maar hij was het in al zijn een
voudige en degelijke grondwaarde. Het zat hem
overigens als het zo gezegd mag worden „in
het bloed". Hij is geboren uit een familie die twee
zendelingen naar Indië stuurde (zijn moeder was
een dochter van de zendeling Jellesma en haar
moeder was ook weer een dochter van een zende
ling, Bar): een andere broer van C. C. was do
minee.
C. C. van Helsdingen werd geboren op 11 juni
1882 in Ambon, als één van de acht kinderen van
de onderwijzer van Helsdingen. Nog nauwelijks de
eerste „tjelana-monjet-periode" ontwassen, ging hij
al voor school en verdere studie naar Nederland,
liep lagere school en H.B.S. af en studeerde ver
volgens rechten (met nog een broer: een zuster
studeerde in Leiden medicijnen) in Leiden. In 1908
vertrok hij naar Indië om een aantal jaren als
ondervoorzitter, later voorzitter, van de Landraad
op de gebruikelijke manier van de ene standplaats
naar de andere te hollen. Eens zelfs zó snel dat
toen zijn koffer klaar stond voor de ene overplaat
sing, hij al bericht kreeg van de volgende!
In 1914 breken dan rustiger jaren aan met zijn be
noeming tot leraar aan de Rechtschool op Pegang-
saan, waaraan hij verbonden bleef tot opheffing
van die school toe. Een groot aantal ex-leerlingen
sindsdien opgeklommen tot de hoogste posities,
ook in het Indonesië van thans heeft het voor
recht gehad in hem niet alleen een leraar in de
rechtswetenschappen te mogen kennen, maar ook
een vriend met een open oog voor alle mogelijk
heden in de maatschappij en in het menselijke
hart.
Dat was namelijk C. C. van Helsdingens tweede
grote karakteristiek: zijn onaflaatbaar verlangen om
andere mensen te helpen naast zijn toch al zo
drukke werkzaamheden. Met de moeilijkste, maar
ook de simpelste problemen kon men bij hem aan
komen en altijd hielp hij. Het aantal persoonlijke
vriendschappen dat hij in zijn leven heeft opge
bouwd (en waarvan nog heden ten dage onver
moeid getuigd wordt) was enorm. Zowel als mens,
als deskundige en als werker, was Van Helsdingen
als het ware geknipt voor de functie, waartoe hij
werd geroepen op 20 mei 1924: Lid van de Volks
raad, een functie, die hij tot de oorlog toe heeft
vervuld.
Intussen was zijn broer ,,W. H." naar Indië ge
komen (in 1918). Deze kwam als ad), secretaris
bij de Volksraad, werd secretaris in 1927, en kwam
na een korte periode als burgemeester van Soe-
rabaja van november 1932 tot mei 1935 -als
voorzitter van de Volksraad in Batavia terug, in
welke hoedanigheid hij Land en Volk eveneens
diende tot het uitbreken van de oorlog toe.
Beide broers werkten niet alleen jaren lang samen,
zij woonden ook geruime tijd tesamen in Indies
hoofdstad, waarin zij, zoals gebruikelijk, ook nogal
„kotjar-katjir" zijn verhuisd.
Mr. C. C. van Helsdingen was niet wat men
noemt een „spectaculaire" figuur. Hij had geen
eigenaardige gewoonten, geen bijzondere stokpaard
jes, hij was geen opvallend orator, of een man
van eenzijdige gerichtheid. Hij was eigenlijk in alle
opzichten een excellent voorbeeld van de Indische
burger „par excellence": bij alle eenvoud een
enorme werkkracht.
Werklust was zijn derde en wel meest bekende
karakteristiek. De som van dit werk: 1. Gedele
geerde bij de Volksraad, 2. zijn redacteurschap
van „De Banier" (welk werk hij praktisch alleen
deed), 3. in de avonduren leraar in de opleiding
voor het notariaat, 4. Zijn belangeloze hulp aan
allen die hem om raad vroegen.
Kennissen van hem zeiden wel eens: „Als we
zaterdagnacht van een vrolijke avond naar huis
reden en we zagen hem dan nog werken aan zijn
bureau, dan konden we ons toch wel schamen
Nu kan de werkkracht van een C.C. moeilijk aan
gelegd worden als maatstaf voor het werk van
anderen, want dan zouden wij allemaal wel be
schaamd kunnen staan! Wij zagen een foto van
een zitting van de Volksraad met een van de
heren aan het woord en allemaal gemakkelijk ach
terovergeleund aan het luisterenbehalve
,,C. C." de enige die ijverig notities zit te maken.
Wat viel er ook krankzinnig veel te doen in Indië.
C. C. wist het. Hij deed het.
Na de oorlog gaf hij hoewel de tawanantijd hem
een lelijke knauw gegeven had al zijn krachten
aan het werk van de Simavi en van de Chr. ver
eniging tot verpleging van lijders aan vallende
ziekte. Hij was sinds 1931 Officier in de Orde van
Oranje Nassau.
Lezers van Tong-Tong gedenken deze prachtige
figuur met warmte en met trots en vragen alleen
excuus voor de grote plaats die wij hem in dit
nummer inruimen, zo geheel tegen de natuur van
een man, die eigenlijk geheel leefde in de geest
van wat Tong-Tong wil: niet praten, maar doen.
CHINEES SPREEKWOORD
Hij wil een rots optillen en laat hem op zijn voet
vallen.
(Vraag van Tjalie: zou TONG-TONG zon rots
zijn?)
Een foto van het College van Gedelegeerden van de Volksraad, waarop (natuurlijk!) beide broers te vinden zijn. ..C.C. staat hier schuins rechts
achter de stoel van zijn broer W.H.En wie herkent nog andere bekende figuren uit onze oude Volksraad? Ze stonden ons toch wel nader dan wij
wel dachten, ja? Vijfde van rechts een andere Indischman van groot formaat (ook al stond hij aan „de andere kant mr. Thamnn, intelligent,
eerlijk, branie! Ah en meneer Verboom en meneer Soangkoepon en en