7
NEDERLAND EET 200.000 KG LOMBOK PER JAAR
GEKKEN
Rijsttafel zonder lombok is ondenkbaar! Naar Van de aanvoer van fruit en groenten maakt lom-
het temperament van de rijsteter worden de spijzen bok maar een heel klein deel uit. Toch is het
meer of minder „pedis" gekruid. belangrijk genoeg te weten, hoeveel van die pepers
De lombok is in Nederland bekend onder peper of per jaar worden verhandeld. Afgezien van kleine
Spaanse peper. Een ieder heeft prikkels nodig. kwanta, die onderhands worden verhandeld, geeft
Wij zoeken dit in de eerste plaats met de tong. de veiling onderstaand beeld:
Prikkels van allerlei aard zijn de basis van het
leven. Een tekort aan prikkels kan schaden, maar Aangevoerd in: kg: kosten per 100 kg:
ook een teveel kan slecht zijn. „Ontzien verzwakt, 1948 40.000 f 50,—
overdaad schaadt". 1949 51.000 f 49,
De lombok, de tjabé en een scherpere soort, de 1950 40.000 f 86,
rawit of djemprit, willen wij niet missen. De ge-
wone soort lombok, het plantje met hangende 1954 128.000 f 100,
vruchten vormt een gewas van droge of natte tijd. 1955 220.000 f 65,
Bij zware regens is de teelt in de buitenlucht geen 1956 130.000 f 128,
succes. De plant heeft last van slijmziekte; rijpe 1957 200.000 f 80,
vruchten, vooral van de grootvruchtige vormen, geen cijfers,
worden vaak aangetast door fruit-vliegen.
Hier, in Nederland teelt de tuinder lombok, die Wij zien bij de achtereenvolgende jaren een enor-
hij geselecteerd naar de veiling brengt. Daar is me stijging. De Indische Nederlanders en de in
een behoorlijke controle op de kwaliteit van het vloed van de jongens van de Stoottroepen, die
produkt. Aan verpakking en sortering wordt de enige maanden in Indië vertoefden, zijn aan die
nodige aandacht besteed. vermeerdering zeer zeker debet.
De tuinder weet wat op de veiling de marktwaarde De 40 a 50.000 uit Indië overgewaaide Nederlan-
is. Vroeger geschiedde dat door opkopers, zodat ders zullen niet nalaten hun bordje rijst met de
de tuinder nooit te weten kwam, wat zijn produkt nodige lombok te consumeren. Een klein deel van
waard was. De verkoop op de veiling geschiedt bij de sambelans in potjes verpakt, worden vlot naar
afslag. De koper betaalt contant. De waarde het buitenland geëxporteerd.
wordt vanzelf beheerst door vraag en aanbod. De De Indische en Chinese restaurants, die als padde-
veilingen zijn ingesteld voor fruit en groenten stoelen uit de grond verrijzen, zijn goede afnemers
en de lombok wordt eveneens daaronder gerekend. van de „peper". Men ziet het, de Indische Neder-
De crisis van de dertiger jaren heeft de klad ge
bracht in dit soort volksgebruiken. De algehele ver
sobering en de financiële aderlatingen op het eco
nomische vlak lieten weinig ruimte meer over voor
groots opgezette feesten waar men het geld liet
rollen en jong en oud, rijk en arm van de algemene
feestvreugde meegenoot. Ook de politieke onrust
in de laatste helft der twintiger jaren was een
roet-in-het-eten strooier. Ik herinner mij dat mas
sale bijeenkomsten en het ontsteken van vuurwer
ken toen werden verboden. Na de crisis, toen de
welvaart zo zoetjes aan terug kwam, toen zijn
toch deze oude gebruiken nooit meer in hun volle
glorie herleefd. Ik geloof dat er toen een periode
was afgesloten, het oude Indië had afgedaan, een
nieuwe tijd brak door. Een „moderne" tijd, een
meer westers georiënteerde periode.
Maar in mijn jeugd (gezegende vredige jeugd!)
knalden wij nog daverend het nieuwe jaar in! Mijn
grootmoeder hield ervan op oudejaar familie, vrien
den en kennissen om zich heen te verzamelen.
Zestig tot tachtig gasten waren thuis geen uitzon
dering en op hoogtijdagen gewoonte.
Als ik aan die heerlijke voor mij onbezorgde tijd
terugdenk dan ruik ik weer die specifieke geur
van eigengemaakt gebak, van eigengemaakte li
keuren en confituren en van kruidige braadsels de
om de bijgebouwen zweefden en ik zie de bedien
den lange tijd tevoren bezig met alle voorbereidin
gen, hierbij geholpen en bijgestaan door de vrou
welijke huisgenoten en hun vriendinnen.
Dan ruik ik weer op oudejaar de allesdoordrin
gende kruitdamp van het vuurwerk. En ik ruik
parfum, parfum van mensen, fraai uitgedost in
jas-toetoeps en sarong en kebaja's. De Indische
kebaja die wit is en fraai bewerkt met kant en
doorschijnende appliqué. In tegenstelling tot de
inheemse kabaja die kleurig is (West-Java) en
zwart of blauw (Midden- en Oost-Java). De jon
gere dames droegen toen al meer en meer modi
euze Westerse toiletten. De heren waren veelal
gesnord en wij hadden thuis speciale kopjes voor
hen, met een opening voor de mond en een be
schermend overbrugginkje waar men de snor op
tilde.
In onze ruime achtergalerij stonden de tafels ge
dekt. Als melkwitte kelken rijden zich langs de
kanten de diepe borden met daarop een hoogge-
vouwen servet. Glinsterend bestek, drinkglazen,
met water gevulde vingerkommen waarin wat
melatibloemen of rozenblaren dreven omringden
elk couvert. Op het middendeel van de tafel ston
den karaffen met drinkwater, kristallen ijsemmertjes
met blokjes ijs en zilveren grijptangetjes, en
flessen wijn. De bedienden kwamen tegen het
etensuur met de rijkstgevarieerde indische schotels
van kip-, rund- en varkensvlees, rundertong, vis
en garnalen en van alle groenten en vruchten die
de indische markt opleverde. In grote open diepe
bakken dampte de rijst.
Op een breed buffet links stonden de eigen baksels
te pronken en op het buffet rechts de confituren
en eigengemaakte limonades en likeuren.
Wij kinderen konden naar hartelust uit de buikige
flessen met confituren halen en meenemen naar het
erf om het daar al spelend op te peuzelen. Er
waren altijd wel bedienden die ons limonade
(stroop zeggen wij in Indië) of gazeuse (limonade
heette dat bij ons) inschonken als wij verhit of
dorstig waren.
Inmiddels hadden de mannelijke leden van het
gezelschap gezorgd voor een enorme voorraad ge
varieerd vuurwerk, kunstvuurwerk voor de kin
deren en dames en knalvuurwerk voor aller en
eigen vermaak. In de tuin richtte men een hoge
bamboemast op en daarvanaf stroomde een meters
en meterslange tros rode en groene knalbommen.
Op de stenen pijlers die toegang gaven tot ons
erf stonden twee enorme blitzbommen.
Om klokslag 12 hief men de glazen, omhelsde el
kaar, lachte en weende en daar platsten reeds met
kinderen op zwiepende bamboestaken
Ik zat laatst bij een Hollandse familie op de kof
fie. Het was rotweer, koud, guur, stormig. Meneer
tevreden: „Een kraan die me nou van de kachel
weg slaat! Weet je wat ik niet snap? Dat er nog
mensen zijn die met zo'n hondenweer de straat op
gaan. En waar ik helemaal niets van snap: die
gekken die nou nog op zee zitten!"
Ik dacht aan de postbodes op straat, aan m'n neef
als leerling-stuur op een coaster misschien wel in
nood ergens op de Noordzee, en ik kon niet na
laten giftig te worden: „Ja, het moeten wel gekken
zijn, die jouw krantje in de bus stoppen, jouw
kopje koffie uit Brazilië halen, jouw olie voor je
rotkacheltje uit de grond halen in de malaria-
oetan! Ondankbaar egoïstisch volk! Zijn beste
zoons en dochters naar de verste stranden sturen
en ze dan nog verslijten voor gek ooken ze
verklaren voor „doodvreters" als ze hier terug
komen omdat daar de grond onder de voeten is
weggeslagen hier een variant op Multatuli:
„Stik in koffie en blijf zitten!"
Je hebt vaak grote spijt van je onbeleefdheid, maar
het kan je vaak ook zó hoog zitten Op deze
plaats excuus aan allen die ik (soms onverdiend)
qeoffendeerd heb het móet eruit soms.
T. R.
lander geeft de tuinder ook een kleine stimulans
voor de teelt van het plantje de „Capsium
Annuum".
De cijfers werden bereidwillig afgestaan door E.Z.
OLLY.
fel licht de blitzbommen uit elkaar, onmiddellijk
gevolgd door een huis-aan-huis geknetter van flik
kerende en spetterende knalvuurwerken. Iedereen
stortte zich met overgave in dit kabaal, door er
zijn eigen geknal en gesis van vuurwerk aan toe
te voegen. De dames zaten vergenoegd op de
stoelen of de marmeren traptreden en hielden de
kinderen in het oog die rondliepen met sterretjes
of bengaals vuur in hun vooruitgestoken handen.
Aan de pilaren van het huis ontstak men het
kunstvuurwerk: watervallen, draaiende zonnen,
enz.
De tuin en de straat waren absoluut onveilig van
wege de sissende voetzoekers. Toch bewoog zich
daar een dikke stroom „nontonners" of kijkers,
genietende inheemsen en talloze muziekcorpsen
die ronsebonsden of vloeiende melodieuze viool
klanken ten gehore brachten. Zij kwamen de erven
op en waren zij het aanhoren waard dan verzocht
men hen even te blijven. Ook inheemse dansers en
danseressen trokken rond en gaven in de tuinen
een voorstelling. Vaak waren er drie tot vier
verschillende gezelschappen in de tuin tegelijk
bezig, tot intens genot van ons kinderen. Maar na
de gebruikelijke tip verdwenen zij weer om slechts
plaats te maken voor andere. Was een gezelschap
de moeite waard dan bleven zij en zonden wij de
anderen weg, ook het honorarium was dan niet
mis want tijd betekende voor hen money.
Begon al dit gepaf en gesis en gemusiceer wat te
luwen dan ging men de straat op om kennissen en
vrienden in andere buurten geluk te wensen en er
eens een kijkje te nemen. Hadden zij misschien ook
niet een boeiend gezelschap in de tuin?
Zo'n nieuwjaarsstoet in het nachtelijk duister ver
mocht mij intens te boeien. Overal op de voor
galerijen vrolijke feestelijke mensen, muziek, vuur
werk, dansers en danseressen in de tuinen. Men
liep tussen en mèt juichende en zingende mensen,
stille genietende inheemsen, kwetterende muziek
corpsen en groepjes roerende vioolspelers. Voet
zoekers en knalbommen vlogen ons om de voeten
en de oren.
Opwindend!
Op Nieuwjaarsdag ging Oma met familieleden en
vrienden in open landauers naar de oude pro
testantse kerk in Jacatra.
Hèt teken dat het nieuwe jaar een aanvang had
genomen was voor ons steevast in alle vroegte
het muziekcorps van de „toekang-sajoers" oftewel
groente- en fruitverkopers, die onvervaard het
„Wien Neêrlands bloed door d'adren vloeit van
vreemde smetten vrij" in de tuin onder onze ven
sters blies en hun vriendelijk „Slamat Taon Baroe!"
dat wij, nog slaperig van het nachtbraken in ont
vangst namen, waarop zij tevreden met hun fooi
hun roeping vervolgden.
ARIANE.