BELLE, EEN INDISCH BEGRIP DOOR EMILIE INTVELD tj Er bestaan familienamen die onmiddellijk aan hft oude Indië doen denken, zoals Ament, Belle, Ettu Lapré, Soesman, Weynschenk, Dézentjé, enz. enz. Wij kunnen er misschien wel een kolom mee vullen, en bij at die namen springen dadelijk Indische begrippen,in het bewustzijn als: suiker, officieren, tabak, handel, doktoren, kunst, ambtenarij,NAMEN NOEMEN IS INDIe NO MEN1 Voor de Hollander hier mogen die repatrianten dan een onsamenhangend groepte mensen zijn, voor ons is deze groep een brok levende historie die nieuwe historie zal maken! Neem nu de naam Belle. Belle betekent: vioolbou wers, en Belle betekent: Betawie Tot de naams veranderingen toe bij de overdracht was er in Ba tavia een weggetje, dat Gang Belle heette. De naam Belle was niet alleen bekend in Batavia, maar in heel Indië, en in kringen van musici zelfs interna tionaal. Dezer dagen zijn we op bezoek geweest bij de laatste vioolbouwer W. A, Belle, die nu in Rot terdam woont, d.w.z. de laatste die als zodanig actief werkzaam is. Want de famlie Belle is groot en zeker kunnen er aan die oude stam nieuwe loten ontspruiten. Het is wél te hopen: deze moderne generaties die opgroeien met radiotoestelknoppen, hebben creatieve kunstenaars hard nodig. W. A. Belle dan vertelde ons van de familie Belle het volgende: DRIE FRANSE BELLE'S. In het begin van de vorige eeuw waren de drie gebroeders Belle uit Frankrijk uitgeweken en ves- tgden zich te Batavia. 1Peter was instrumentmaker. Hij woonde om dat hij voor zijn werk veel licht nodig had in een huis op Djembatan Boesoek, dat ,,Het Glazen Paleis" heette in de volksmond. De wijk ontleende zijn naam aan de kromme brug, die een eindje voor bij Sawah Besar over de Molenvliet lag en er niet alleen onooglijk uitzag, maar ook kwalijk rook. Bo vendien kieperden er nogal eens ,,kabar balon om, als deze rijtuigen de bocht niet voorzichtig genoeg namen. De naam Peter is niet Frans. Het schijnt dat de broeders omgedoopt zijn. Broer Jean heette immers later (ook volgens zijn grafsteen) Johannes Jaco bus. Peter was ongehuwd. 2) De tweede Belle (waarvan de voornaam ver geten is) was bij de Stafmuziek. Hij woonde te Pintoe Besi. Hij was wel getrouwd, maar had geen kinderen. 3) Jean was ook musicus, speelde fagot bij de Staf muziek, werd later onderkapelmeester. Hij was zeer actief, had een handel in muziek-instrumenten, repareerde piano s en andere muziekinstrumenten, was ook dansleraar aan het Paleis. Hij trouwde met Mej. De Bruin, pupil van het Djatigesticht, destijds te Rijswijk. Hij had het zeer goed, woonde te Noordwijk in het huis, waar later de Nederlandse Handel Maatschappij (Factorij) was gevestigd. (Kampong Norbèk. Belle werd Toean Tanah Norbèk genoemd). Zijn muziekhan del was in hetzelfde huis gevestigd. Hij kon zich veel luxe veroorloven, hield paarden en wagens. Hij had een Chinese meubelmaker in dienst, die speciale siermeubels voor hem maakte van sawohout (rood hout van de sawo ketjik)Deze sawobomen werden gekapt van de Prinsenlaan (verlengde van Manggabesar) met toestemming van de regering, op voorwaarde dat in de plaats daarvan kenaribomen geplant zouden worden. Deze kenaribomen staan er nu nog. Ook had hij een suikerraffinaderij. In martavanen (grote aarden potten) werd de ruwe suker (goela tjèng) geraffineerd met beenderkool. Er kwamen zelfs Japanners om de kunst van hem af te kijken. Op het land Pisang Batoe (bij Antjol, Goenoeng Sahari), begraafplaats van paarden, enz. moest Jean's zoon Willem Frederik de beenderen uit graven, branden en vermalen. Dit land Pisang Ba- toe is nog steeds in 't bezit van de familie Belle. Jean bouwde ook huizen op het land, grenzend aan Pasar Baroe. De straat waaraan deze huizen lagen, werd naar hem Gang Belle genoemd. In het hoek van de geschiedschrijver Dr. De Haan over Oud-Batavia wordt de naam Belle genoemd. EEN WILDE BELLE. Jean's zoon Willem Frederik was ook instrument maker en stemmer van piano's en orgels. Van de toekangs van zijn vader leerde hij het repareren van muziekinstrumenten. Hij was zeer wispelturig, ongedurig, was een echte bon vivant. Hij speelde cello, speelde mee in het orkest, als er een operagezelschap in Batavia kwam. Hij had slechts enkele leerlingen, daar hij niet gebonden wilde zijn. Tot zijn leerlingen be hoorde o.a. de cellist Frans Wiemans. Hij bleef niet op de zaak bij zijn vader; beheerde een zaak in provisiën en dranken van zijn oom Ahrends, aan de Djembatan Merah te Buitenzorg Hij had veel vrienden, was zelf de beste klant van zijn zaak, door wanbeheer ging de zaak failliet. Daarna werd hij gestuurd naar het land Paroeng Pandjang, om werkzaam te zijn bij de aanleg van het spoor naar Bantam. Hij hield veel van bravour- stukjes. Toen hij eens een boodschap moest over brengen van Batavia naar Paroeng Pandjang deed hij dat in de nacht. De heer Roehrig van Paroeng Pandjang, bij wie hij in het holst van de nacht aan kwam, onderhield hem hierover, wees op het gevaar van tijc/ers, enz., maar daar haalde de roekeloze Willem Frederik lachend zijn schouders voor op. Op het land Paroeng Pandjang maakte hij kennis met het Indo-Chinese meisje Tan Sie Nio, de doch ter van de tokohouder in de dessa Tjoeroek, met wie hij later trouwde. Hij heeft ook de machinist Becker geholpen bij de aanleg van de spoorweg Buitenzorg-Tjiandjoer. Na de dood van zijn vader Jean werd de muziek- zaak door Willem Frederik voortgezet, maar de zaak ging sterk achteruit. De zaak werd verplaatst meer binnenwaarts, naar Noordwijk no. 16. Uit het huwelijk van Willem Frederik Belle en Tan Sie Nio werd op 26 december 1886 te Bui tenzorg (op de onderneming Klappa-Noenggal, des tijds onder beheer van de heer Palm) een zoon ge boren, Willem Alfons. De vioolbouwer. Willem Alfons Belle volgde in 1909, na de dood van zijn vader, hem in de zaak op. Ook hij stem de piano's en orgels en repa reerde allerlei muziekinstrumenten. Na de eerste wereldoorlog ging hij voor 8 maanden naar Europa, waar hij in Holland, België en Duitsland rondkeek op het ge bied van vioolbouw. Veel leerde hij hier echter niet, het meeste leerde hij in zijn eigen praktijk. In Europa heeft hij materiaal in geslagen voor de vioolbouw half-afgewerkte ruwe planken, af gemeten op vioollengte, ter dikte van een tafelblad, van edelden, ahornhout, ebbenhout, enz. Na terugkomst van zijn Europees verlof vestigde hij zich weer te Batavia, in het pand Noordwijk no. 9. Hij legde zich nu helemaal toe op vioolbouw, en verwierf zich hiermee zo n goede naam, dat alle artisten. die uit Europa op tournee naar Indië kwamen, zijn adres meekregen. Zijn violen brachten pl.m f 500,op, evenveel als in Holland, destijds een hoge prijs, iedere viool die hij afleverde, kreeg een naam. Door moeilijkheden met het personeel werd de zaak echter, even voor het uitbreken van de tweede we reldoorlog, gesloten. Hij verhuisde, mèt zijn inven taris, naar Buitenzorg, vandaar naar Serang, waar hij naast zijn muziekreparatie-atelier een hotelbe- drijf had, beheerd door zijn echtgenote. Wegens ziekte van zijn echtgenote werd het hotel opgege ven en verhuisden zij naar Bandoeng, van daar weer terug naar Buitenzorg, waar zij zich vestig den te Bondongan, tegenover Melkerij Hahn. Hier had hij weer zijn reparatie-atelier voor muziekin strumenten. Dit bleek zijn „redding" te zijn tijdens de oorlog. De Japanners, die veel respect hebben voor kunst, interneerden Belle niet en enkele goed gezinde Jap pen zorgden ervoor dat hij geen gebrek leed. Mat sumoto kwam vaak voedsel en sigaretten brengen. Iwaki kwam er regelmatig vioolspelen. Kobayashi sloeg Belle als vioolbouwer hoger aan dan Suzuki en heeft pogingen gedaan om Belle over te halen naar Japan te komen. Na de Japanse capitulatie was het echter afgelopen met de vioolbouw, In de bersiaptijd werd hij uit zijn bed gelicht en weggevoerd naar de gevangenis te Bogor, echtgenote en kinderen eveneens naar het kamp te Kedoeng Halang. Het huis werd door de bevolking gerampokt, er bleef niets van de inven taris over. Zij werden door de Gurkha's ontzet en na drie maanden werd het gezin weer in Kedoeng Halang herenigd. Uit zijn huwelijk met Amalia Johanna de Boer werden drie kinderen geboren, een zoon en twee dochters. Deze zoon, Rudolf Julius Belle, geboren te Buiten zorg, 10 januari 1936 erfde ook het muziektalent van zijn voorouders. Hij is een verdienstelijk vio list en bovendien een veelbelovend tekenaar. Het ziet er wél naar uit of deze telg de reputatie van de Belles zal hoog houden. „Bon sang ne peut mentir" goed bloed verloochent zich nooit! Dat geldt overigens ook nog steeds voor papa, die in een Rotterdams huisje nog steeds elke kans met beide handen aangrijpt om zich bezig te houden met zijn liefste werk: het bouwen en repareren van violen. YV>

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 10