4 SABAR MINTA PERSKOT Ons oeroude en wijze begrip sabar betekent niet „lamsam" zoals de Djakarta'se chauffeur zegt voor langzaam" en ook niet „kom tereh", zoals de sloomste Boeng Peh graag zegt. Zoals men weet, is er een autobusdienst tussen Djakarta en Ban doeng, die heet „Dinas Otobis Kilap SABAR" oftewel Autobus Bliksemdienst Geduld. Dit is strij dig met alle westerse begrippen van logica, maar het bestaat („and oh boy, how it runs!"). Het geheim van het „sabar" zit in de intuitieve wijsheid: men moet weten geduldig te zijn als de levensautobus door „ban pedot" of „koerang am per" moet stilstaan en men moet in zalige rust blijven verkeren, als deze autobus met een vaartje van honderd langs ravijnen snelt (als je maar heel ver kijkt, gaat alles tóch wel langzaam en kalm). Goethe's „Ueber allen Gipfeln ist Ruh" zit er in. En de oude Griekse wijsheid „Nil admirare" (zich over niets verwonderen). Zo moet men ook TONG TONG bekijken, het gekste blad dat Holland ooit gekend heeft. Zelfs zijn meest enthousiaste lezers moeten er nog aan wennen. Zelfs Tjaiie moet er nog aan wennen. Neem nu het opzenden van copy. De lezers vragen: „Tjalie, mag ik ook eens wat schrijven voor TONG-TONG? En wanneer?" Ant woord: „Graag. NU!" En dan hoort men helemaal niets meer. Komt het stuk er deze maand in of over drie maanden of nooit? Beste lezers, het antwoord hierop is; sabar. Op zekere tijd komt Uw inzending er zeker in. Over enige tijd, als TONG-TONG uitgroeit tot 18, 24 of 36 pagina's, zeer zeker. Blijf schrijven. Bezig zijn is oefenen. Uw talenten, Uw kennis, Uw animo moeten steeds groeien en paraat blijven. Alle copy wordt zorgvuldig geordend en bewaard in een groot aantal mappen: Kawat-copy, poëzie, KNIL, reis verhalen, folklore, recepten, studiën en biografiën, anecdoten en moppen, enz. enz. enz. Het is als het opvoeden van een kind. We spa ren alvast voor zijn toekomst. We investeren in zijn toekomst. Nu, als baby, heeft het nog weinig nodig. Straks, als potige boy, is er amper genoeg om zijn energie te bevredigen. Ondertussen „rijdt" onze baby af c-n toe heel gek en heel roekeloos (net als die autobus). Soms houden we ons hart vast; maar dan denken we: sabar God zal ons behoeden. We hebben een onwankelbaar vertrou wen in onze levenskracht. Het opvoeden van TONG-TONG is ook als een posteerjacht. Soms uren lang schijnbaar slapen, het geweer op de knieën, het lichaam in volmaakte rust en dan het geritsel in de struiken, het blik semend en onfeilbaar oog, het schot dat nooit mist. Ergens, lezers, sliepen lichaam en geest niet zoals zo vaak hier in Holland bij de koesterende haard. Ergens bleven die zenuwen en spieren van staal. Ergens bleef een volmaakt meesterschap over zin nen en handelingen. HOUD DAT ZO. Slaap bij Elsevier, De Lach en welk ander blad ook. POSTEER bij TONG-TONG. Eens zal er een tijd kunnen komen dat onze grote groep van een half miljoen „in-Indie-geweesten" moet op treden. Laat ons handelen dan bliksemend en feil loos zijn. Met het inzenden van copy, het zich be raden op de geest van TONG-TONG, ga door, ga door, ga door. Verrijk ons depot van leeftocht en munitie. Wees niet zenuwachtig en dommel niet in. Want sabar betekent ook WAKKER. T. R. BRIDGE. Een bridge-avondje „ergens in Indië". De soepirs van de respectieve Toeans zitten genoegelijk ge- djongkokt bij elkaar, en bespreken hun diverse werkgevers, zoals te doen gebruikelijk. Het gesprek komt dan ook op „bridge". „Apa itoe ja, main] brits?" wil één der soepirs graag weten. Waarop onze Amat een haaltje aan z'n krètèk doet, en hem uitlegt: „Kalau brits itoe, gampang sadja. Saja poenja Toean tjoema panggil .Paspas- pas, boy kasi bir!" Lain tida". Waarmee het moei lijke bridge dus tot iedere tevredenheid was ver klaard. Si Gab oei. Ik kijk op de kalender. 10 april. Idu'l Fitri. Met een schok realiseer ik me dat die dag niets is in mijn leven in Europa. Een halve eeuw Idu'l Fitri is weg. Een halve eeuw lebarans met minta perskot. kasih kain. De vreugde van het geven. De kleine, intieme, sympathieke clan van meesters-en-bedien- den in een leven van wederzijdse achting en dienst betoon (alle slechte andere voorbeelden ten spijt). Even zit ik met ogen dicht. En even komt een lan ge karavaan van djongossen, kebons, baboes, kok kies, soepirs, kendohs, katjongs uit het verschiet terug. Uit de kinderjaren en van de dag dat ik met een brok in m'n keel wegging. Bedienden in Bata via en Padang. In Soerabaja en Bogor en Bandjer- masin en Salatiga, overal waar maar een „home" was van de som van hoofdgebouw en bijgebouwen. Daar zijn ze: baboe Krol en Djongos Sastro, Man- ni, Pardjan, Satoe, Elang, Djoen, Moeski, Ebbot, Ina, Djee, Rahali, Jakoep, Djaja, MinaHoe is het mogelijk. Ze leven nóg! Ze zijn onsterfelijk. Je zit amper weer te „njèngen" als je aan ze denkt, hun bescheidenheid, hun toewijding, hun dienst betoon, hun kameraadschap en bescherming. Wie zorgt nu voor jullie, mijn besten? Heb je dit jaar je voorschot wel gehad en je extra presentje? Ben je wel op reis kunnen gaan naar de oedik en heb je wel iemand gehad om een bèsèk met vruch ten, een spekkoek met kenari en een stopflesje ting-ting als persèn-kombali te geven? Als je opgegroeid bent met deze dierbare mensen, als de eerste geluiden die je hoorde als baby, het froufrou waren van hun sarong, het „keboet" met de sapoe-lidi voor de „njamoek-nakal ja njo", het koesterend geritsel van het instoppen van de klam boe, hoe kan je ze ooit vergeten? Hoe kan je dan vlammend opstaan van woede als men je beveelt dit alles te vergeten of boos te zijn op dit sym pathieke, dierbare volk? Die gekke Speenhoff maakte eens een lied op de „baboe die je nooit vergeet". Wat hebben we toen gelachen! Toch zag deze liedjeszanger, die maar een blauwe maandag in Indië was, duidelijker hun wezenlijke waarde dan wijzelf toen. Wij kunnen ze nooit vergeten en we wensen ze in de komende jaren heel goede toewanbesars en njonjabesars toe. T. R. NAMEN EN BETITELINGEN. Limoen-krant. Een bezoeker op de redactie van TONG-TONG zei eens: „Eigenlijk is je krant een echt limoen- krantje, Tjalie, slap. Hoort nergens bij. Niet P. v. d. A., en niet V.V.D., niet katholiek en niet protestant, niet pro Nieuw Guinea, niet pro hier blijven, niet pro Indo en niet pro Totok, niets." Wij hebben dit wel vaker horen zeggen en hebben respect voor mensen, die liever „onder de invloed" zijn van „principiële sociale of politieke overtui gingen". En elkaar daarvoor gaarne met bierfles sen en barkrukken te lijf gaan. Maar geliefden, als straks politie en ziekenauto overwinnaars en ver slagenen afvoeren, wie betaalt dan de schade? De limonade-drinkers! Laat dus alstublieft een kleine groep nuchter blijven met limoen. Tong-Tay We ontvingen het verzoek om een proefnummer van het Chinees Weekblad TONG-TAY". Blijk baar van iemand die de TONG-TONG heeft horen luiden, maar niet weet waar de anoe hangt. SPREEKWOORDEN VOOR NONO. Juf: „Nono, zég eens wat ik hier moet invullen: Er schuilt een in het gras." Nono: „Er schuilt een sprietje in het gras." Andere keer: „Nono, hoe is dat spreekwoord ook weer? Het zijn sterke benen Nono: waaraan de wespen knagen." Weer een andere keer: „Nono, beter hard geblazen dan de mondDe juffrouw blaast demonstra tief met bolle wangen en Nono zegt met grote ogen: dan de raon bledós!" Dit is geen foto van een prijswinnende groep van een bal-costumé in de Bataviase Dierentuin Kaboutertjes in de bos") maar van Soerabaja's eerste voetbalclub Victoria in het Jaar Onzes Heren 1894. Staande derde van rechts John Edgar, die de stichter van de voetbalsport in Ned. Indië moet zijn. De namen dezer Indische vöetbalpioniers zijn, staande v.l.n.r.: W. C. van Gelder, C. Beck. A. C. Edgar, C. G. W. Mitchell H. Eichholtz. Zittend: B. von Faber, C. D. J. Pieloor. J. W. Harper, J. F. Pas, E. W. Edgar. P. Swens. Vooral de ..stand" van Si Tjalie Pieloor is wat men pleegt te noemen „aksi koedéé". We vragen ons overigens wel af: wie zijn de tegenstanders van deze jongelui geweest? Want een andere club was er toen nog niet. Of zouden ze ..goal ganti" gespeeld hebbenDus met alleen èèn doel cv. beurtelings de ene helft aanvallen en verde digen? (Let op de daon mangkok op de achtergrond de eerste partij gewonnen bekers?).

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 4