VAN HIER EN GUNDER 11 PASAR MALEM UTRECHT Het fonteintje op school Van Hier en Gunder is onze belangrijkste rubriek. Voor het eerst in de historie van de Indische journalistiek bestaat ergens een vrije uitwisseling van gedachten over de meest uiteenlopende onder werpen. De Indische burger stuurde destijds haast nooit ingezonden stukken in en doet het nog steeds slecht in de Hollandse pers. Omdat wij hier vaak „als vreemden" spreken en niet verstaan worden. In TONG-TONG voeden wij elkaar op. sterker dan uit welke andere kolom ook in dit blad is hier de psychologie van de Indischman te herkennen. Ik ben één van die blanda's die als klein kind in Indië kwamen en er verder steeds gebleven zijn, één van die verindischte Nederlanders, die net als zijn Indische kornuitjes liever op straat at dan thuis, liever achter de lajangan poetoes aan rende dan achter een boek te zitten, het liefst op z'n blote poten liep en een taaltje uitkraamde waar z'n ouders niets van verstonden Het leven daar is wel zo ontzaggelijk rijk en mooi geweest wat is het tevreden burgermansbestaantje hier er toch leeg en kleurloos bij vergeleken daarom heeft je bundel „Tjies" me zo aangegrepen... ga door met schrijven Egel Ga ook door met schrijven Breton de Nijs, Maria Dermoüt, Friedericy, Aya Zikken, medewerkers en -sters van TONG-TONG. Ga door met schrijven. Durf te getuigen ,leg je hart open wijs de Hol ander die zich hier onbehaaglijk voelt (het zijn er véél!) een weg naar andere levensvormen. „Is het eten van sambal geen aanstellerijIs peper niet goed genoeg1" J. B. Sambel heeft smaak, peper niet. Sambel is vita- minenrijk, peper niet. Sambel heeft even weinig met peper te maken als mayonnaise met mosterd. Sambel is een gerecht op zichzelf, een variant van paprika. Ook peper kwam uit Indië. Over twintig jaar is de sambel ook ingeburgerd in de Hollandse keuken. TWEE BRIEVEN. Aan Dagblad ..Tong Tong", Het blad TONG-TONG, door Uw gezonden, heb ik hier en daar ingebladerd en gelezen. Naar mijn inzien is het meer als een schandaal om nog zo'n blad als TONG-TONG door Nederland te doen sturen. Ten eerste is 't niet goed voor de taal waar veel Maleis (passer) in voorkomt... t Zijn niet de Indische Nederlanders alleen, maar zuiver de doorsnee, bij voorbeeld een poosje geleden, kwam er een Hollander aan de deur, die me pardoes in 't Maleis aansprak en ik geen woorden kon vinden om hem antwoord terug te Halasana of Ploeghouding. Dit is een van de mooiste oefeningen om de rug- gegraat elastisch en de ruggemergzenuwen gezond te houden. Het ontwikkelt tevens krachtige buik spieren en werkt ook op de schildklier. Noot: een Yoga-Asana kaart met 20 foto's plus beschrijving is (a f5,ten bate van de Stichting Yoga Nederland) ten kantore Tong-Tong verkrijg baar. Opgave als lid Yoga Stichting Nederland bij: Laan v. N.O. Einde 39. zeggen, zo stomverbaasd was ik. 't Zijn Holl. die als vrijwilliger in Indië zijn geweest of een oud koloniaal, maar hebben m'n kinderen er ook geen interesse voor, om over Indië te praten en vooral uit de oude tijd. Voor mij is 't naar m'n inzien geen blad om op te aboneren. 't Spijt me erg. Ik heb gezegd, teken ik Hoogachtend, Mevr. J. P. Ieder voor zich en „God", voor ons allen. Tot zover deze mevrouw. De brief is duidelijk, maar de noot aan het slot is compleet een raadsel! Andere brief: Geachte Heer Robinson, Wil je wel geloven dat ik dikke tranen heb ge huild toen ik het relaas las over Lombok en de foto zag van mijn schoonvader de toenmalige kapt. Lindgreen. Ik wist wel dat hij een dapper man was want dat heeft mijn man mij wel verteld, maar zelf wilde hij er nooit over praten. Mijn man was ook maj. KNIL. Wij hebben 23 jaar in Indië gewoond, ik was een totok, ik zeg expres „was", want ik hield zoveel van Indië en van mijn Indische vrienden dat ik huilde toen wij voorgoed naar Holland gingen. Wat heb ik het toch goed gehad in Indië, vooral in de rimboe en ik geniet zo van al die verhalen in Uw blad... en dan die foto's, ik krijg er wat van als ik zo'n vent zie, die tjendol verkoopt. Mijn kinderen waren niet te houden als er een toekang djoewalan voorbij kwam banjak veel slamat voor Uw TONG-TONG! Hoogachtend, P. Lindgreeen-vOlffen. De eerste categorie bepaalt helaas hoe ver de tweede categorie gaan kan. Hoeveel mensen zullen nooit meer wat van Indië willen weten? En hoe weinigen zullen het blad tenslotte moeten drijven? Sluit de gelederen, vrienden. En poekoel teroes! In het artikel van H. Ritman over Karei Zaal berg stond o.m. dat hij vaak persoonlijk fel werd aangevallen door zijn collega-hoofdredacteuren van andere bladen. Dat is waar. Ik herinner me dat K.Wybrands) hem eens onder handen nam, om dat hij het waagde te discussiëren met een man die de halve wereld gezien had (K.W.) terwijl Zaal berg nooit verder was geweest dan Depok Hoe dan ook, dat was toch zo. v. H„ Den Haag. Als dat wérkelijk een reden mag zijn om een ander de mond te snoeren dan is élke Indischman ge rechtigd élke Hollander, die niet veel meer gezien heeft dan dit landje, de mond te snoeren. Soms komt de wenselijkheid daarvan ons zeer redelijk voor, vooral als er over Indië gepraat wordt, maar alle scherts terzijde, 1. veel van de wereld gezien hebben betekent nog niet veel weten, 2. wie wér kelijk veel gezien heeft en weet, is juist nooit aan matigend. DE TRAPPEN. Het is een ouwe mop van het huis van Oom Jop: „Waddoeh mijn chuis! Fan foor lek, fan binnen lekker, van ahter lekkerder, ahterste-nja de lek kerste." Van „Kadal" hoorden we ook een leuke: Monteur, belast met controle accu's vliegmotoren, schrijft in zijn rapport: 12 April, accu no zwak 13 April, accu no zwaak 15 April, accu no zwaaaak (Als ken met tambah a, waarfoor kr-kr- st-st! Ja of niet!) Wie kent er nog meer van die grapjes met stel lende, vergrotende en overtreffende trap? Oud-Indischgasten in Utrecht organiseren al sinds jaar en dag een eigen „Pasar Malem" zoals velen al weten. Dit jaar wordt deze Pasar Malem op vrijdag 29 en zaterdag 30 mei gehouden in Trianon, Oudegracht 252, beide dagen van 11 uur 's morgens tot 11 s avonds. Wie van buiten komt, stap voor het station in bus 8 richting 't Goylaan, stap uit halte Hamburgerstraat. De Utrechtse Pasar Malems dragen het karakter van een eenvoudige, maar uiterst gezellige „sam sam waar vele oude bekenden elkaar terugzien, waar Indische gerechten en snoepjes en dranken worden geserveerd, een bazar is van Indische artikelen en een cabaretgroep leuke schetsjes en Indische muziek ten beste geeft. De Pasar Malem heeft echter ook ten doel de vele Hollandse bezoekers kennis te laten maken met de achtergrond van de Indischman om zo doende beter begrip te kweken en wederom om te verrijken! Wie met dat week-end van eind mei voorlopig geen raad weet, weet nu in elk geval wél raad! Eens hadden we een feestje op school met een uit- voerinkje in de aula. De zaal was vol en bij de deur stonden ook heel wat kijkers op elkaar ge drongen. Tjalie d. R. wou leuk zijn, posteerde zich bij het drinkfonteintje, hield duim en wijsvinger op het kraantje en mikte een mooie straal in die troep voor de deur. Tot zijn ontzetting week de groep uiteen en spoot het straaltje netjes in de toe- toepkraag van een meneer met een „pangkat ting- gih". De meneer trok zijn schouders op en draaide zich dan met een ruk om naar de boosdoener, zijn gorilla-houding handhavend. Tjalie was anders voor geen kleintje vervaard, maar toen zag ik hem van pure ontzetting iets volkomen onnatuurlijks doen. Met gevouwen handen en door de knieën zakkend van emotie naderde hij de toean besar, smekend: „Ekskuus meneer, ekskuus, ekskuus, eks- kuus!" De meneer was er zelf wat van zijn stuk van, misschien wel denkend dat Tjalie imbeciel was of zoiets. Hij gromde bars: „Donder o p, vlerk!" en draaide zich weer om, terwijl hij een grote zakdoek achter in zijn toetoepkraag from melde. Toen hebben we tranen met tuiten gehuild van het lachen met de mond zó stijf dicht dat de tandafdrukken nog uren in onze onderlip zaten. V.M. WEINIG PRATEN In een vorig nummer schreef Boeng Julius een aardig stukje over de eigenschap van vele Indo's om veel te kunnen zeggen met zeer weinig woor den. Ze hebben dat gemeen met veel mensen, die veel doen en weinig tijd hebben om te praten of die er een eigen rustige filosofie op na houden. Volgens de literatuur doen cowboys dat ook, boerljes-van-buten, jagers, vissers en in de grote stad de man-die-boven-alles-staat. Die laconieke gesprekken zijn vaak onbedoeld enorm lachwek kend. Ik stond onlangs op het achterbalconnetje van de tram, waar een Indo stond. Even later stapte een andere Indo in de tram met de arm in een sling. Ze knikten elkaar toe kenden elkaar blijk baar. Na een paar haltes vroeg de eerste Indo: „Waarom Een andere halte verder antwoordde de ander: „Litjin (glad). Gesprek afgelopen. Nu iets anders: nog in Indië sprak ik eens met iemand van het Hoge Commissariaat over de arme kleine Boengs, die maar geen kans kregen om weg te komen. Tot mijn verbazing zei de man dat drie kwart van deze mensen „volkomen imbeciel" was ze stamelen alleen maar wat. Naast de enorme flux de bouche van de gemiddelde slagersjongen of stratenmaker (anderen noemen het „machtig geklets in de ruimte") maakt zulke zwijgzaam heid inderdaad een povere indruk. Maar we weten wel beter, ja?

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 11