u V
„DJODO" EN KRISSEN.
Dit is de door it. W.
J. v. d. Eb ontworpen
IJ-brug bij Schelling-
woude. Boogbrug met
kabelhangers en ortho-
trope rijvloer van 105
meter. Het geheel een
monument van kracht
branie schoon
heid!
talige Indische tarting: „Djanggan omong pan-
djang DOEN!" we zijn vaak wrevelig om'
dat we er met lof hier wel wat al te partijdig
wordt gezwaaid, maar we zijn tevreden als we
merken dat er onder menig triomfantelijk wappe
rend Hollands vlaggetje toch maar een solide en
kostbare Indische lading zit. Goed. Goed. Houe
zo!
TJAL1E ROBINSON.
„...EEN GROOTS TEAMWORK".
hutst waren dat er nog zoveel overgebleven was,
nadat we in de enorme lijst van ir. v. d. Ebs
Misschien wat onthutst door de grootte en opzet
van bovenstaand stuk (waarvan wij ir. v. d. Eb
de proeven stuurden) schreef de ingenieur ons de
volgende brief:
Geachte Hoofdredacteur,
Gaarne had ik nog de volgende persoonlijke op
merkingen toegevoegd. Ik heb nooit gestreefd naar
rijk worden, wel naar mooi werk onzelfzuchtig te
verrichten ten dienste van de gemeenschap. Dit
werd me hier in Nederland in de schoot geworpen
toen ik bij Rijkswaterstaat kwam. Het feit dat ik
het misschien wel meermalen lagere salaris van
een Hoofdingenieur A dan men in mijn geval in
het particuliere zou kunnen krijgen, zonder enig
bedenken heb geaccepteerd, terwille van het mooie
werk (tussen twee haakjes: dat salaris van Hfding.
A valt toch heus best mee!) heb ik altijd als de
gelukkigste beslissing van mijn leven beschouwd.
En de verstandhouding van mij tot Hoofdingenieur
Directeur via collega's van nevenafdelingen tot
mijn ondergeschikten toe is in één woord voor
treffelijk! Overal medewerking en goodwill! Hoe
komt dat toch Een dikke 25 jaar terug las ik
in een merkwaardig Boek: ..Maar gijlieden dan,
weest niet gelijk de geveinsden, gaarne hebbende
vóór aanziiting aan tafels en synagogen opdat zij
door de mensen gezien en geëerd worden; voorwaar
voorwaar zeg Ik ulieden. die hebben hun loon
weg"
Deze uitspraak heeft diepe indruk op mij gemaakt
en is van beslissende invloed geweest op mijn le
venshouding. Neen, ik wil beslist niet behoren tot
het gilde der zeer verdienstelijke timmerlieden langs
's Heeren wegen! Ik ben dankbaar dat ik dat alles
wat U beschreven hebt, heb .mogen" doen.
En vergeet U vooral niet, dat grote werken tot
stand komen, niet uitsluitend door de ontwerper
alleen. Honderden anderen werken daaraan mee!
Het is één groots teamwork.
W. v. d. Eb.
1 1 11.000.
We zeggen het telkens weer: als iedere abonnée er
maar één abonnée bij won, dan zou ons abonnee-
aantal op slag verdubbelen. Op slag waren wij uit
alle financiële zorgen en op slag begonnen wij aan
ene krant van méér pagina's. Direct ook zou
Tjalie op zijn redactie iemand kunnen aannemen
om hem te helpen bij zijn ondraaglijk groeiende
werk. De krant maakt minder fouten, bestrijkt
ruimer terreinen, wordt van „kleine adik „Toewan
Moeda" en dan pas zijn we op de goede weg.
Zo'n eenvoudig sommetje: 1 1 11.000. Als we
het maar ALLEMAAL doen. Eentje maar! Een
blokje lopen, een uurtje praten, even doorzetten.
En dan door maar gojang kaki en TONG-TONGs
lezen. Laat ons voor één keer maar NIET: ,,Ah,
niet ah!" zeggen. Eén keer alle schroom opzij
zetten. Eén keer denken om volmaakte vreemden,
die toch ook onze medeburgers en lotgenoten zijn.
Voor één keer branie en ondernemend zijn. Ajo,
lui!
Eentje maar. Eén keer. Te deksel, dat is toch
zoveel niet! A]OH
T. R.
Naar aanleiding van het artikel „Waar onze wieg
stond" van Cora-Cora in TT no 19 ontvingen
wij een brief met nadere bijzonderheden over de
fam. Minos:
„Mijn overgrootvader Janszoon Minos, oftewel
Baaskleermaker Minos, zoals hij tempodoeloe in
Batavia werd genoemd, had vóór hij huwde een
ménagère, en wel een prinses uit de Kraton in
Prambanan. Hij noemde haar Salorina. Hij had
haar ontmoet toen hij vaak in de kratons kwam
om costuums te leveren aan de hoven. Later was
zij ontvlucht uit de kraton met medenemen van
drie krissen en enige slaven.
Salorina was na de bevalling gestorven en werd
begraven in het land Petjenongan, en tot heden
wordt dat graf nog geëerd door het volk van
Petjenongan. Het erf is nu door Kolff gepacht,
maar dat graf mag niet veranderd worden. Dit had
ik van een inlandse kleermaker in Petjenongan
gehoord. Dat is nu hun offerplaats, want daar ligt
hun Ratoe, en is erg „mandjoer".
Na de dood van mijn vader kwam ik in het bezit
van twee krissen. Ik heb deze krissen weggegeven,
omdat men mij vertelde dat ze niet in ons bezit
mochten blijven want dat was niet goed (tida
djodo). Mijn vader geloofde niet in de kracht van
die krissen.
De derde kris was bij mijn oom, een broer van
mijn vader die met Lucie van Motman was ge
trouwd. Tante Lucie geloofde wél in die wondere
kracht want mijn oom genas vaak mensen. Voor
de waarheid van deze verhalen sta ik in!"
Mevr. W. R. B.
NIEUWE GELUIDEN.
In Padangpandjang hadden we een alleraardigste
buurvrouw, Inheemse, getrouwd met een Indische
rijksambtenaar. Toen moeder haar om een paar
stekjes vroeg van haar prachtige chrysanten, zei
ze: „O mevrouw, als stekken ken niet. Als al
bekindje, bekindje, bekindje U krijg, ja. Later
hebben we werkelijk een paar „anakans" gekregen
en ze zijn uitgegroeid tot prachtige planten.
Toen het gesprek kwam op haar oudste dochter
Carolien en hoe oud die nu wel was, zei ze: „O
mevrouw. Ik niet meer weten. Alleen herinner:
toen de Krakatau gebars, Carolien geboor!
KADAL.
Hierbij tekenen wij nog aan dat we zelf wat ont
hutst waren dat er nog zoveel overgebleven was.
nadat we in de enorme lijst van ir. v. d Ebs
werken toch al flink het mes hadden moeten zetten.
Maar staat in hetzelfde Boek ook niet dat wij met
onze talenten moeten woekeren? En dat we ons
licht niet onder de korenmaat mogen stellen? Daar
om zijn we dubbel blij dat ir. v. d. Eb zijn normale
terughoudendheid en zwijgzaamheid tegenover de
pers in het algemeen heeft laten varen en voor
TONG-TONG één uitzondering heeft gemaakt.
Namens de velen die zich door dit voorbeeld ge
sterkt voelen en nóg flinker gaan aanpakken in
het Nieuwe Leven, zeggen wij ir. v. d. Eb voor
zijn medewerking alle dank!
De Redactie.
Binnen een week na het plaatsen van bovenstaande foto in TONG-TONG met de vraag: wie
zouden deze dames en heren toch allemaal wel zijn? (want we kenden er maar vier), kwamen van
schillende kanten Indisch-gasten-die-niet vergeten te hulp. En compleet. Zodat ive nu kunnen noe
men, staande v.l.n.r. Hr. Augusteyn, mevr. de Munnick-Creutzberg, controleur Scholten, mr.
Goossens. mevr. Hillen. Zittend v.l.n.r. mevr. de Ruyter, W. P. Hillen, mr. C. C. v. Helsdingen.
mevr. Augusteyn (op de leuning), mevr. Goossens, mevr. v. Helsdingen, hr. de Ruyter, hr. de
Munnk (zendeling), mevr. Veltkamp Helbach.
Dank voor al deze spontane hulp. Pas veel later zal worden erkend dat op deze wijze NU goed
..research"-werk werd verrcht.