De Javaanse Vorst-Ziener DJOJOBOJO Evenals Nostradamus in Europa heeft Djojobojo zich in Indonesië een reputatie verworven als ziener. Evenals bij Nostradamus zijn tal van voorspellingen zó vaag gesteld dat ze onbe grijpelijk zijn of interpretaties risico's met zich mee brengen. Er is echter nog een ander verschil; van Nostradamus zijn de geschriften bewaard, van Djojobojo niet. In hoeverre zijn de oorspronkelijke uitspraken van Djojobojo in de loop der eeuwen beïnvloed geraakt door horoscopen, voorspellingen van anderen of zelfs doodgewone sensatiezucht? Een exact onder zoek heeft voor zover wij weten nog niet plaats gehad, maar in elk geval geeft G. L. Tichelman hier een mooi breed overzicht van de Djojobojo-figuur zoals hij thans in de alge mene kennis en verbeelding leeft. De voorspelling; Wanneer de markten geen geluid meer geven1), Wanneer het water boven de weg stroomt2), Wanneer de karren niet (meer) worden voortgetrokken door paarden, koeien of karbouwen, Dan zal op Java een omwenteling plaats hebben, die veel gelijkt op het schudden van rijst in de wan. Java zal overheerst worden door mensen van een gele huidskleur, die er als dwergen uitzien. De duur zal gelijk zijn aan die van het leven van de maisplant1). Tenslotte zal Java geregeerd worden door een koning of een regering, die zuiver van hart is en één met het volk. In de jaren tussen 11301160 regeerde te Kediri in Oost-Java een vorst, wiens naam was Djojo bojo (overwinning van de vrees), die zich vooral in zijn jeugd meer voor occultisme en astrologie dan voor bestuurszaken inrteresseerde. Hij trok zich een tijdlang terug in meditatieve overpein zingen in de wouden van Lodojo ZuidJBlitaren leefde daar eenzaam tussen de wilde dieren. Daar ontving hij, volgens de overlevering, een onthul ling, hoe het Java zou vergaan in de verre toe komst. Hij zag, dat het rijk van Modjopait in tweeën werd gesplitst (het latere Singosari en Kediri) en aanschouwde, hoe deze twee rijken elkander beooorloogden om de heerschappij. Kediri rou worden verslagen, doch het zou een eigen residentie krijgen. De banier van Indra, de hoofd god van het Hindoeïsme, zou worden neergehaald door een ander geloof, dat zijn principes te vuur en te zwaard zou opdringen (de Islam). Verder zag hij de opkomst van Demak, de ver dwijning van Singosari, het ontstaan van Mataram, de strijd tussen Mataram en Demak, die eindigde in de nederlaag van Mataram. Voorts aanschouwde hij volgens deze openbaring de komst van de witte karbouw inet blauwe ogen, waarmee de Europe anen aangeduid zouden zijn. De witte karbouw zou zijn tussenkomst verlenen. Mataram zou in vieren worden verdeeld (Soenan en Mangkoe Ne- goro. Sultan en Pakoe Alam). De kebo boeli zou twee regerende vorstinnen kennen. Djojobojo aanschouwde, hoe de schepen werden voortbewogen door een geheime kracht (de latere stoom- en motorschepen). Hij zag een stalen ros langs een stalen weg rijden, gevoed door water en vuur (trein), en de pedaties (ossenkarren) ^zichzelf voortbewegen (auto's). Stalen „kiendjings (libel len, ook wel genoemd glazenmakers) zouden zich in de lucht bewegen en gelijk zijn aan Gatot Kotjo (vorst uit de wajang, die vliegen kan en omgaat met bliksem en vuur), de vliegtuigen. Dan zag hij Onto Redja, de halfbroer van Gatot Kotjo, die onder de aarde en in het water kon verdwijnen, varende in een haai (duikboten). Ten tijde van de regering der eerste vorstin zou een munststuk in omloop worden gebracht met een gat in het midden en dit zou niet van goud, noch van zilver of koper zijn (de Indische nikkelen stuiver) Veel later zou er nog een koperen munt komen met een gat in het miduen ten teken van de ach teruitgang der welvaart (de Indische cent van 1936); (het verlaten van de gouden standaard). Onder het bewind van de eerste vorstin zouden de orang tjebol, dwergmensen, dus de jappen, uit het Noorden komen en Modjopait veroveren door middel van stalen libellen, voorzien van bliksem en vuur. De „orang tjebol'' zouden een sahoe- mering djagoeng (duur van de maisplant, plm. honderd dagen (dus kort) blijven en Modjopait zou gedurende die tijd onder het bewind staan van een gele vorst, dus de Japanse keizer. Daarna zouden de dwergmensen verdwijnen en binnen hun oorspronkelijke grenzen terugkeren. Na de bevrijding zal een gedeelte van het rijk Modjopait geschonken worden aan een vreemde mogendheid. (Is hier Engeland bedoeld, dat Java tijdelijk bezette?). De zon van het land van de orang tjebol, dus Japan, zal verduisterd worden door stalen libellen. Modjopait zal Z'jn bezitting terugkrijgen en verder een eigen naam krijgen, een eigen regering en parlement (de Repoeblik Indo nesia?)! Enkele gewoonten van de dwergmens zul len worden overgenomen door de krijgslieden en de burgers. Vóór echter Modjopait van hen bevrijd zal worden zullen de zeemeeuwen diep in het land worden gezien. Misschien zijn hiermee de vliegtuigen der geallieerden bedoeld, die over Java vlogen. De rijkdom zal met het terugtrekken van de dwerg mens mede uit Modjopait verdwijnen. Dit slaat op de plunderingen, verwoestingen en berovingen door de Jappen. Zij komen met veel kabaal, doch verdwijnen ge ruisloos (luidt het in de profetie). De regering van Modjopait zal na de verdwijning van de dwergen gedurende sepassar (een korte spanne tijds) in handen worden genomen door de zonen van Modjopait (de republiek); daarna zal de kabo boeli, dus de Europeaan, terugkeren. In het Javaans staat er: „Kebo boeli bali kandangi": de witte karbouw keert terug naar zijn stalling. Dan komt er na 17 dagen een bloedbad in het Mataramse (midden-Java)De „kali rogo zal een stroom van bloed worden, de blanke mensen zul len dan verdubbeld worden en de inheemse gehal veerd. Dit zou m enop drieërlei wijze kunnen uit leggen: 1. dat de Engelsen met de Hollanders te zamen op Java zullen vechten en de inheemsen tegen elkaar verdeeld zullen worden; 2. dat de Engelsen en Nederlanders zullen gaan en de vech tende inheemsen zulke zware verliezen zullen lijden, dat zij de helft van hun strijdbare mannen verliezen, of 3. dat de Engelsen en Nederlanders samen zul len strijden en .de helft van de inheemsen zich aan hun zijde zou scharen en de andere heft zou helpen bevechten. Er komt verder, aldus de openbaring, een tijd van grote ruilhandel, er komen meer munten met een gat in het midden en schelpen en stenen zullen in de, desa's als betaalmiddel worden gebruikt. De regering der tweede vorstin zal een tijd kennen van rust en orde doch aan deze tijd gaan ver schrikkelijke naweeën van de oorlog vooraf. In plm. 2000 zullen de Merapi, de Slamat en andere vulkanen uitbarsten. Java zal in tweeën worden geslagen. Noesa Kembangan, een eiland aan de zuidkust zal in zee verdwijnen. De mystieke bloem „kembang widjojo koesomo", een attribuut van God Wishnoe, zal worden geschonken aan de vorstin van de Indische oceaan, Njai Loro Kidoel. Tot zover deze voorspelling, in de oude Javaanse geschriften opgetekend. Gedurende de ooriog in het Oosten is zij in de gevangenkampen en vooral onder de Indische Ne derlanders, veel besproken- Het is wel interessant thans van deze geheim zinnige openbaring kennis te nemen. Men houde daarbij in het oog, dat zij in bloemrijk Javaans is geschreven en dat uideg achteraf gemakkelijk aan thans bekende gebeurtenissen kan worden aan gepast. Een der bijdragen tot de „voorspellingen" van Djojobojo is een chronogram (tjandrasengkala) De Javaanse tjangdrasengkala is een zin van vier woorden, waarvan elk een getalswaarde heeft. Zo hebben b.v. zon, maan, ster, vorst de getalswaarde 1, bruidspaar, voet, vleugel het getal 2, schorpioen, slagtand het getal 3. De zin, die de vier woorden tezamen vormen ka- Vervolg volgende bladzijde) Zo leefden we omstreeks 1900 in het goede oude Indië. Niet de toch wel stijve Engelse shirts and shorts" van kort voor de oorlog en daarna, die op de een of andere manier toch „touristisch" of zakelijk leken, maar echt senang thuis zo met kainbroek en kebaja. En je was tóch gekleed of je nu derde commies was of resident. Dat hing verder alleen van kwaliteit van de stof af. Hoe is toch later die gekke vrees gekomen dat je er ,,als een paman of baboe" uitzag? Men had in deze kleding vaak tienmaal méér waardigheid dan in het gabardine van later! Op de tafel met marmeren blad (zo lekker koel om met je wang op te liggen als je moe thuis kwam!) het zelf gehaakte kleedje en de pot van Javaans koper met chevelures. En tenslotte de luchtige rotan voetenbankjes en de „krossie gojang". Kon Oma zo lekker al schommelend in wegdommelen tot opeens „MEOOOOOONGH de kat kedjepit raakte met haar staart, weetjenog? Dit is het huis van het echtpaar Agatha en Anne Schotel (uiterst links en uiterst rechts) met twee tamoe's op bezoek. Ze hadden een winkel in het oude Madioen. Wie heeft ze nog gekend? De namen van de tamoe's zijn in elk geval niet meer te achterhalen. Maar de beeltenissen leven nog en het karakter uit die tijd: hoe zelfverzekerd, hoe waardig en hoe eenvoudig!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 9