STILLE KRACHT 4 Men hoorde in Indië zoveel gevallen van stille kracht en is het een hobby van me, deze ge vallen zoveel mogelijk persoonlijk mee te maken en er een voor mij serieus onderzoek naar in te stellen, om tot begrijpen te komen. Ik zal hier slechts twee gevallen aanhalen, die ik persoonlijk meemaakte. Als tuingeëmployeerde op een suikerfabriek, deed een mijner collega's mij het verzoek, om een kijkje in mijn aanplant te nemen en zo trokken wij er op een ochtend samen op uit. Het was een bijzonder warme dag en omstreeks elf uur liepen wij langs een pad, dat over een plateautje midden in de sawahvelden liep, waar een boom op stond en daaronder twee boedabeeldjes van 60 a 70 cm hoogte, waar door de dessabevolking geofferd werd door het branden van wierook e.d. Met een zucht ging mijn collega op een der beelden zit ten, om van de vermoeiende hitte wat bij te ko men. Ik gaf de mandoer order in de dessa twee degans (jonge klappers) te halen, waarvoor ik hem het benodigde geld gaf. De mandoer ging, voordat hij vertrok, even naar mijn collega toe en zei hem: Mijnheer, gaat u niet op dat beeld zit ten, anders krijgt u vanavond hoge koorts! Mijn collega antwoordde: Geen geklets en ga nu gauw die klappers halen, want ik heb razende dorst. Nadat wij onze dorst met het heerlijke klapperwa ter hadden gelest, stapten we weer op. Die avond kreeg hij inderdaad hoge koorts, doch was na een paar dagen weer volkomen genezen. Dicht bij een Javaans kerkhof en aan één kant aan de sawah grenzende, was in de dessa Brin- tih een heuvel gelegen van ca. 2 m hoogte met een doorsnee van ca. 20-25 m. Zoals bekend, was voor suikerriethuurgronden de driejaarlijkse wis seling ingesteld n.l. 2 jaren padie en 1 jaar sui kerriet. De voornoemde heuvel bleef onbeplant en ook daar werd op bepaalde dagen geofferd. Men mocht rustig over de heuvel lopen echter niet in een kwade bui scheldend of vloekend, want het gevolg hiervan zou zijn, een gezwel in de keel met doorgaans dodelijk gevolg. Het was in de dessa een bekend feit, dat toen de voorlaatste grondeigenaar na het ploegen van bedoeld sawah- stuk zijn sappies had uitgespannen, een der bees ten zich losrukte en om de heuvel wegvluchte. De maar liepe nijdig scheldend met zijn zweep klap pend over de heuvel om 't beest te vangen. Deze man kreeg enkele dagen daarna een gezwel in zijn keel, waaraan hij overleed. Bedoelde sawahgrond bestond uit zware klei, die overwoekerd werd door teki (knolgras), waardoor het vrijwel niet mogelijk was de jonge rietaanplant in de eerste maanden geheel grasvrij te houden. Op een och tend, dat ik ter controle naar bovenbedoeld blok liep, ontmoette ik er de chefaanplant, die op de heuvel stond en de mandoer uitschold, daar hij gras in de aanplant waarnam, hetgeen voor teki- grond met zo n jonge aanplant geen naam mocht hebben. De mandoer attendeerde hem er op, dat hij op de heuvel stond. De chef-aanplant schold hem nog harder uit en zei dat hij die smoesjes wel kende, terwijl hij mij ook nog een veeg uit de pan gaf. Enige dagen daarna klaagde hij over ■pijn in de keel, had koorts en scheen de dokter niet dadelijk te kunnen constateren, wat de oor zaak was. Na een paar dagen kreeg zijn vrouw van een andere dokter het advies, om haar man zo spoedig mogelijk per auto naar een keelspe- cialist te Soerabaia te rijden, hetgeen geschied de. Onderweg, in de buurt van Lawang, kreeg de patiënt last van benauwdheid en ontzettende pijn in de keel en spuwde kort daarop bloed en etter, waarna de pijnen minderden. In Soerabaia aangekomen zei de specialist: Mevrouw, dit is goed afgelopen. Uw man heeft een abces in de keel gehad, dat vlak naast de slagader uitgebroken is. Ik zal het even behandelen en vermoed ik wel, dat uw man spoedig genezen zal, hetgeen zo was. Men vraagt zich af, hoe dergelijke dingen moge lijk zijn. M.i. is dit een gevolg van een soort straling. Zoals de ene mens de gedachten van een ander mens kan opvangen (telepathie) door zijn hersenen, hetzij bewust of onbewust neutraal te stellen, dus aan niets te denken, is het mogelijk, evenals bij de radio, als ontvanger dienst te doen en zo de uitstraling der gedachten van een ander mens (op dat moment de zender) op te vangen. Wie weet hoeveel eeuwen deze offerplaatsen reeds door mensen bezocht werden met allen dezelfde gedachtengang n.l. indien deze plaatsen niet vol gens de voorgeschreven regels geëerbiedigd wor den, dat de in gebreke blijvenden koorts of een keelabces krijgen. Er heeft zich dus hoogstwaar schijnlijk op die plaatsen, gevoed door al deze ge lijkwaardige gedachtenstromingen een soort van Leidse fles gevormd, die zich telkenmale bij con tact met een antipode, ontlaadt. Dit is de eni^pte verklaring, die ik er voor mij op gevonden heb. Boeng Julius „TOKO" - LANG GELEDEN! O, dat suikerleven van lang, lang voor de oorlog! Ja, ik weet het wel er bestaat grote kans, dat ik het veridealiseer, omdat er zoveel jaren tussen liggen, maar het is niet te veel gezegd, als ik dat leven van toen boeiend noem en amusant. De meest alledaagse dingen waren beslist niet alle daags voor de „suikerboer", omdat zijn leven nu eenmaal anders was dan van de rest van de zeer heterogene bevolking. We weten alleen van hóe grote invloed de „suiker" was op de maatschap pij. Niet voor niets werd deze uitdrukking ge bruikt: ,,de kurk, waar Java op drijft." Ja, wij weten het allen. Dat intens gemoedelijke leven van toen. Neem nu eens de Europese „Midden stand". Dat was in dat plaatsje, ergens op Midden Java, zegge en schrijve: één winkel. Het winkeltje van Van Vriesland, het werd be dreven door Max, zijn zuster Lientje en zijn nicht Saar. Een winkel in huishoudelijke goederen en confectie, énig in zijn soort enig door zijn vitaliteit, zijn levensvatbaarheid. Andere winkels hadden getracht in dat stadje zijn bestaan te vinden, pfft! uit als een nachtkaars. Alleen Van Vriesland bleef. Voor ons, „suiker- boeren", was deze zaak een begrip geworden. On vervangbaar, onverwoestbaar, onbetaalbaar in vele opzichten, door de durf, de moed, het doorzettings vermogen, dat er sprak in dat drietal. Het had een diep inzicht in de menselijke verhoudingen en een flinke dosis gevoel voor humor. Mijns inziens is dit laatste beslist noodzakelijk om een zaak als deze met succes te antameren. Die humor redde hun uit talloze situaties. Want ik denk, dat ze, naast vele vreugden, ook door een hoop narigheid hebben moeten gaan. Ik heb ze meegemaakt in de zeven vette jaren toen het geld, in de suiker verdiend, niet óp kon, zoals het leek ik heb ze gekend in de daarop volgende magere jaren Vroegen we Max, hoe het ging met zijn zaken, dan schudde hij het hoofd. „Slecht," zei hij dan, „zeer slecht". Zelfs de mensen, die niet betalen, kopen niet meer. „Ja dat betalen! Dat was een speciaal systeem. Iedereen betaalde met zijn tantièmes, en dat was ééns in het jaar. Want we weten het: de suiker- boer bestónd van zijn salaris, doch lééfde van zijn tantièmes! Suikerwei en suikerwee! Maar toen de suikerwei (suikerbron) ophield met vloeien, toen de levens- Zenen jaar lang de hele Lagere School door verlangde je naar die pet (en de ..bandjir"-broek), maar vooral die pet, het symbool van Hogere Burgerschap, waarmee je bewijzen kon dat je tóch géén ..toekang sodok trèm" werd, zoals onder wijzers en ouders zo vaak in het vooruitzicht stel den. En dan was je eindelijk geslaagd en stond je naam in de krant en ging je met Pa naar Maison de Koning op Noordwijk (Om de drommel niet minder!) en reed je je de hele vakantie ,,ningnong" door de hele stad en naar alle familie en kennissen om te geuren en dan kwam je de eerste dag van het nieuwe schooljaar trots op de nieuwe school en hoorde je: ,,H'm! Een nieuwe!" en merkte je dat je onder al die geweldig pientere bollen van tweede, derde, vierde, vijfde klas maar een onbe tekenend broekje was. En dat zon oude, versleten pet pas een wérkelijk symbool van volwassen waar digheid was. En wat deed je dan de komende dagenDie pet verfrommelen en karton eruit en banting en mee in de regen rijden, enz., enz., zodat Pa na een paar maanden zich verwonderd kon afvragen: ..Heb ik zonet niet een ouwe pietjie in je kamer zien liggen of zo?" En dan kwam van het een het ander en zo. Ouwelui vroeger waren erg galak! Geen respect voor de pet op je kop zolang je nog een broek had om erop „te krijgen"! De jongelui zijn staande H. J. A. Harders van de PHS en zijn broer H. L. Harders van de KW III, dus Bataviase middelbare scholieren. KWIII is de bekende Koning Willem Ill-school, een HBS. De PHS was de Prins Hendrik School, 3-jarige HBS met daarna de keus tussen twee vervolgcursussen: voor de handel en voor stuurman. sappen uitgedroogd leken er overal werke loosheid dreigde en armoede, tóen nog stond er het winkeltje van Van Vriesland als een rots in de branding. Het trosteerde de stormen en bleef bestaan. Nét zolang, tot het drietal terug ging naar Amsterdam, waar het destijds vandaan kwam. Met hen vertrok meteen een stukje van het Indische leven van weleer. Velen zullen zich het koene drietal nog herinne ren. En niet het minst de behoeftige bevolking van de grote Soenansstad, waaronder ook de arme Indo. De hele leiding van armenzorg be rustte bij de dames Vriesland. Geregeld werden de arme gezinnen bezochta. met een open oog voor hun noden en behoeften. Ze waren weldoeners en biechtvaders tegelijk. Een kleine Europese gemeenschap, ZONDER zulke figuren het is ondenkbaar! Zij maakten het leven van toen, wat dat leven WAS! Zij pasten zo volkomen in die tijd, waarin we toen leefden dat was de ach tergrond, geknipt voor zulke „typen". Waardering in dit leven blijft meestal uitLaat me, mid dels dit nietszeggende artikeltje, tenminste blijk geven van mijn waardering voor warme men selijkheid en DURF. C. T. NIEUWE ABONNES Worden pas ingeschreven als ze hun abonnement voor welke periode ook voldaan hebben. Zie het groene „boxje" op pagina 1: BIJ VOORUITBETALING TE VOLDOEN. Onze onderbezette administratie kan voorlopig ook nog geen werk maken van het inlichten van abonnées wanneer hun termijn verstreken is. Help mee. TEKEN ZELF AAN op Uw kalender. Een moeite van tien seconden maar en U bespaart ons en U zelf veel soesah later!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 4