DR. F. P. H. PRICK VAN WELY 6 Vorser van de Indische Taal naast Europese Talen ,,Ik zou eens met m'n vader naar school gaan, M'n vader gal les aan de leerlingen der Koning Willem III school in Engelsch. We pakten den stoomtram en zag aan de huizen die op verre afstanden van elkaar geplaatst waren, dat we bij lange na niet in het centrum van Batavia warenKwamen we te laat en wel zóó te laat dat de HBEssers, die wel van een vrij dagje hielden, er lekker van door waren gegaan Deze regels stonden zowat dertig jaar geleden in het opstel van de acht-jarige Max Prick van Wely, die toen twee jaar in Holland was, vertrokken met zijn Pa uit zijn geboorteland Indië dat hij nooit meer terug zou zien. Nu is deze Max een flink stuk ouder natuurlijk. Hij is toonkunstenaar en woont in Den Haag, maar nog steeds gaan zijn gedachten en zelfs een brok van zijn werk en studie terug naar het Land van Herkomst. Hij heeft o.a. een collectie snaarinstrumenten uit Indië en heeft een aparte voorliefde voor muziek in het Oosten. In Indische kringen zal men meer horen van deze componist. Hij is niet het enige voorbeeld van Nederlanders, die ondanks een volledige assimilatie het Land van Herkomst niet vergeten zijn en dat is in zijn geval uiteraard geen wonder. De naam Prick van Wely was (en is nóg) onder Indische Nederlan ders goed bekend. Alleen, vreemd genoeg, denken velen dat hij de samensteller is van een Engels Woordenboek. Meer niet. Oud-gardisten van Ba tavia zullen hem natuurlijk ook nog wel kennen als leraar, later directeur van de KWJII. Maar in elk geval is hij weer het voorbeeld van de ideale Totok. De man die NIET komt uit Europa om met een zakvol kennis de Sinterklaas te spelen (als helaas zoveel onderwijsmensen), maar om van zijn nieuwe omgeving veel te leren. Niets nam hij op gezag aan. Elke opvatting of definitie onderzocht hij zelf opnieuw om er eventueel zijn ,,fiat" aan te geven of er anders scherp tegen van leer te trekken. „Praatjes" bestonden niet voor Prick van Wely. TWEE GROTE FIGUREN Twee figuren in Indië zijn van doorslaggevende invloed geweest op zijn carrière en leven: zijn echtgenote Jacqueline van Wely en zijn leermeester Bolland (toentertijd ook leraar aan de KWIII). Prick van Wely kwam immers in Indië als mijnheer Prick, onderwijzer, „sadja". Hij huwde met een Indisch meisje (uit een zeer bekende familie met ettelijke vooraanstaande figuren, de van Wely's) met grote gaven van hoofd en hart, en haar naam verbond hij sinds dat huwelijk met de zijne. Een merkwaardig huwelijk overigens: hij was katholiek, Dr. F. P. H. Prick van Wely zoals vele van onze oud~gardisten hem nog persoonlijk gekend hebben: als directeur van KWIII te Batavia. en meest geliefde leerlingen werd. Op voorspraak van Bolland werd bij zijn vertrek naar Nederland de onderwijzer Prick van Wely (alhoewel hiertoe niet bevoegd) als leraar Engels aangesteld in zijn plaats. Wij kennen Indië lang genoeg om te weten wat dat betekent: ergens een fuctie bekleden alhoewel hiertoe niet volledig bevoegd te zijn. Er is een karakter als van Prick van Wely voor nodig om er juist door geprikkeld te worden tot nóg groter werkzaamheid van nóg groter kwaliteit. Ay siet, wat bereikt werd: andere „bevoegde leraren" zijn uit het geheugen verdwenen, maar Prick van Wely leeft nóg! ENKELE DATA Geboren 30 janari 1867 te Oud Vroenhoven bij Maastricht. Op 25-jarige leeftijd naar Indië. 11 april 1895 gehuwd met Jacqueline van Wely. In 1907 te Gent gepromoveerd op de dissertatie: „De Verschillende Middelen ter Aanduiding van Graad en Intensiteit in het Engelsch en het Nederlandsch vergeleken". Van 1897 tot 1919 leraar en directeur aan de KWIII-school te Batavia. Met pensioen naar Nederland. Maar in de ware traditie van elke gepensioneerde Oud-Indischgast van wérkelijk ca liber bleef hij ook hierna werkzaam, eindeloos stu derend en publicerend. In 1924 komt nog zijn be noeming tot Assistent aan de R.K. Universiteit te Nijmegen. Maar helaas wordt hij kort daarna ziek. Zelfs op zijn ziekbed bijft hij werken tot zijn dood in 1926. EEN VAN ONS Als wij zijn „Neerlands Taal in het Verre Oosten" doorbladeren, dan is het bij tijd en wijle net alsof we in TONG-TONG zitten te lezen. Duizend aspecten van Het Indisch in allerlei vormen pas seren de revue, maar dan in eerlijk en exact onder zoek naar oorsprong en milieu. Nooit een seconde denigrerend neerkijken en veroordelen, nooit ook een zich vrolijk maken ten koste van anderen. Voor hem is „onze" taal een eindeloze bron van interes sante speurtochten Met evenveel aandacht bekijkt hij het „Oedang baris mijn kleine chon" als het woord „petjoe(k)" („petjo") Javaanse bena ming voor een zwarte watervogel, dat hij verge lijkt met het beruchte „Jim Crow" als aanduiding voor de negers in Amerika. Hoe heel anders is hij in zijn oordeel over de „petjo-sprekers" dan wij hooghartige zuivere-taal-sprekers als hij spreekt van „de minachtende naam" die men misbruikt voor ongelukkige verschoppelingenHoe scherp veroordeelt hij het „model-Nederlands" van menig Indischman als „één en al stadhuizige deftigheid en notarisachtige nauwkeurigheid"Hoe wijst hij alle dwaze assimilatie-lust van veel „omgezwaaide kentang-eters" af door met lof te gewagen van het Oost Indisch Kookboek als een mysterie, dat ook WAAR IS DE INDISCHE TIJD? Zoals het méér gaat met gerepatrieerden in Ne derland heeft men later alleen nog maar oog en oor voor hetgeen zij voor Nederland of de weten schap in het algemeen deden. Naar leven en wer ken in Indië wordt nauwelijks omgekeken. In alle naslagliteratuur en krantenknipsels over deze be kende Indische figuur vonden we nauwelijks een handvol regels over zijn leven als Indisch burger. En toch is die tijd doorslaggevend geweest voor zijn carrière als wetenschapsman en zijn ontwik keling als mens. We hopen met het weinige mate riaal dat ons ten dienste staat, hierop te kunnen wijzen, maar roepen bij deze alle lezers van TONG- TONG die hem gekend hebben op, ons hierover te schrijven. Het is nodig dat van onze „Indische garde" méér historisch materiaal verzameld wordt. ZIJN WERK Prick van Wely's werk begint met zijn wortels stevig geplant in het Indische leven. Het eerste boek dat van zijn hand verschijnt is „Indische Woorden en hunne Equivalenten in de Moderne Talen" (Kolff, 1903), drie jaar later verbeterd her uitgegeven onder de titel „Koloniaal Nederlandsch- Engelsch, Fransch, Duitsch aanvullend Hulpwoor denboek", in 1910 nogmaals verschijnend onder de titel „Viertalig aanvullend Woordenboek voor Groot-Nederland". Zijn tweede werk is „Neerlands Taal in het Verre Oosten", en daarna een serie opstellen over „Indië als literair wingewest". Later komen o.a. „Fransche Studiën en Kritieken", „Addenda en Corrigenda", „Engelsch Handwoor denboek", „Fransch Woordenboek", enz., enz., een indrukwekkende stoet studiewerken, brochures en bijdragen in literaire en vakbladen. Veel van het werk van Prick van Wely leeft nog steeds: op zijn gezonde en brede basis kan steeds meer aan vullende werk worden opgebouwd. Met dit werk gaat o.a. (naam en traditie hoog houdend) zijn zoon Frank nog steeds voort. NUCHTERHEID EN REALITEITSZIN Al dit oeuvre is in zijn omvangrijkheid en scherp zinnigheid niet het werk van een theoreticus en bureauzitter. Prick van Wely stond in het werke lijke leven, keek om zich heen, luisterde goed, dacht critisch na en zijn eerste werk is DUS Indisch. In tegenstelling met zoveel Indische knappe koppen die bij het beoordelen van de taal om zich heen, direct met vooroordelen en veroordelingen erop los hakken, noteert en onderzoekt van Wely alles liefdevol, gaat de oorsprong na tot vele eeuwen terug, luistert zowel naar jong en oud, zeer grote en zeer kleine Boeng, heeft niet het minste respect voor officiële of authoritaire uitspraken, als het om de waarheid gaat, laat zich evenmin leiden door sentimenten. Daarom staat hij ook bekend als een ongemakkelijk heer. Hij kon af en toe op literair gebied als een sabreur te werk gaan! In dit Indisch blad bekijken wij een inter- nationaal bekende taalvorser natuurlijk van de Indische kant. Eén van de lastigste as pecten van dit blad is de houding tegenover de Indische taal" die velen van ons maar steeds vernederend bejegenen mét verstoting van hen die deze taal spreken. Prick van Wely had beide oren wijd open voor deze wonderlijke taal en bestudeerde haar op even hoog niveau als Engels, Frans, Nederlands, Latijn. Men kan zoiets alleen doen als men Mens is; dat was Prick van Wely. zij protestant, hij was een nuchtere harde koppige werker, zij een uiterst gevoelige natuur. Veel van de droogheid en vele scherpe kantjes van zijn studies hebben door haar invloed een soepeler ronding gekregen en vooral in zijn eerste werk: humor. De andere figuur was de grote professor Bolland (destijds leraar in de Engelse taal aan de KWIII), van wie Prick van Wely één van de intelligenste Franciscus Petrus Hubertus Prick en Jaqueline van Wely kort na hun huwelijk. De echtverbintenis schiep de naam Prick van Wely als waarmerk van een massa gezaghebbend en intelligent werk.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 6