■■1 10 wmm l'ocht no^ZarZ'Z^—^ l::Znt:r^i^rJjin M Vervolg van biz. 9 Vijf over twaalf. Tien over twaalf. Ineens stond Madja naast me. „Djoeragan anom henteu aja „Nee, Madja". Stilletjes droop hij weer af. En even later zag ik hem in de regen aan het hek staan. In een oogwenk was hij doornet. En paar gichelende fabrieksmeisjes tripten voorbij, grote pisangbladen boven het hoofd. „Eèéèhh, Madja, wat sta je daar?" „Ik wacht op mijn djoeragan anom." Zo wachtten we, ik op mijn stoel, Madja klets nat, aan het hek. Half één. Toen Goddank, oh, Goddank! Daar kwam hij! Ik vloog overend. Aan het hek draaide Madja zich om, ging naai het afdak, haalde lappen, om de motor af te dro gen. Djoeragan anom was veilig thuis gekomen! Noehoen! De toestand werd langzamerhand onhoudbaar, en wij besloten te repatriëren. Dat ging natuurlijk niet in een vloek en een zucht, er zouden nog wel enige maanden overheen gaan, voordat we kon den vertrekken. Maar het gerucht, dat we weg zouden gaan, begon toch de ronde te doen, en ook Madja ving wat op. Hij had daar zo zijn eigen gedachten over. Iedere middag haalde hij onze post van het kan toortje, en daar was natuurlijk ook vaak luchtpost bij. Op een dag was er weer eens een brief uit Holland gekomen, en die middag schoot hij me ineens aan. „Djoeragan istri, u gaat nu zeker gauw weg." „Dat weten we zelf nog niet, Madja." „Ja, u gaat nu gauw weg. Bij de post van van middag was een soerat met een kapal oedara er op. U gaat nu gauw naar Holland". „Welnee, Madja, dat was een brief van de Moe der van djoeragan anom. Dat heeft met ons ver trek niets te maken!" Maar Madja wist wel beter! Die avond om tien uur we wilden net naar bed gaan werd er achter qeklopt. „Saha èta?" „Abdi, djoeragan." „Saha abdi?' „Madja." Madja? Om tien uur midden in de nacht? En dan te bedenken dat hij goed anderhalf uur lopen van ons vandaan woonde! Er moest wel iets bijzon ders aan de hand zijn. Gauw deden we open. Daar stond Madja. Met zijn vrouw. Met een grote bakoel boras, een tros pisang, en ik weet niet met wat allemaal nog meer „Koemaha Madja, ben je jarig? Wat is er aan de hand? „Djoeragan, vergeef me. Maar djoeragan gaat nu heel gauw weg, want vanmiddag is er een brief met een kapal oedara er op gekomen. En mijn vrouw wil, voordat u weggaat, uw dochter noq een keertje zien. Och Madja! Lieve, goeie trouwe, primitieve Mad- Catii Kff.Ü. mdwK OPROEP Wie weet het adres of mogelijk andere bijzonder heden van Edward Zechan? Zijn oude vriend Bill Jensen uit de Verenigde Staten, die in de jaren 1924, 26, 26 samen met hem heeft gestudeerd aan de University of Iowa te Iowa City heeft naar hem gevraagd. Brieven met nieuws graag aan onze redactie. De laatste rustplaats van één van de kundigste ert meest geliefde Legercommandanten, die het K.N./.L. in zijn gelederen heeft geteld: Luitenant- Gene raat G BERENSCHOT. Op 13 oktober i'Ml kwamhij bij een vliegongeval om het leven, het leger dat hem op de handen droeg in grote i erslagenheid achterlatend. De herinner.ng aan een bekwaam aanvoerder en een groot mens blijft echter leven bij alle K.N.I.L.- getrouwen. Zelfs in de bezettingstijd werden op zijn graf nog regelmatig bloemen gelegd door een handvol vrouwen van gepensionneerde Indonesi- sche K.N.1 .L.-militairen, in al zijn eenvoud een gebaar van oneindige piëteit en waardering. GEEN KROKODILLEN MAAR KROKODILLEN In een van de huizen aan wat hier wordt ge noemd de keurige „Europese zijde" komt een jon getje binnenrennen „Ajo, kom kijken, de kali vol krokodillen!" Iedereen stormt er uit en wat ziet men? Leden van de S.Z.P.C. de Krokodillen (gewoonlijk trainend in het zwembad Brantas) hadden het heldere gechloorde zwembadwater verruild voor de bruine kali. Wat was het geval? Twee jongens waren om geslagen met hun kano. Zij zwommen naar de kant, maar de kano gezonken. Zij zien het zwem bad. „Ga mee vragen. Goede zwemmers daar. Mis schien willen ze duiken." En zo gebeurde het dat op dat moment de kali Brantas wemelde van de Krokodillen. (Voor mensen die altijd meer willen weten, ik ben er helaas niet zelf bij geweest en weet dus ook niet of de kano omhoog is gebracht. Als oud- bd van deze zwemvereniging ben ik geneigd te zeggen van wel." L. 't H. BEN SNIJDERS, HET ZINGENDE HART VAN IND1Ë Dezer dagen is op de grammofoonplatenmarkt verschenen de LP-nlaat Miin 7/W „w u* r 'omdat VBen rnet^TONG SNG t"™ "2 ^n^le^. Sp'de^s^ wem Holland kwamem v «Tee^ ZlTontkTr Zf^ZdZZ^^^ Ja Natuur1 ijk heb ik de baby direct tevoorschijn ge- E" dc heerlijke naven in grote dank ge accepteerd. Het vertrek kwam een maand of twee later, en Madja kon toen puntje bij paaltje kwam - geen afscheid nemen. Toen de truck met de ba- rang wegreed sprong hij er op het laatste nipper- je op. want bij het afladen in Bandoeng moest er toch iemand zijn, die de boel in de gaten hield! In het hotel hielp hij alles afladen. En opbergen. En toen de lege truck ineens wegreed, moest hij heel hard rennen, om hem nog in te halen. Hij heeft ons niet eens gegroet Lieve Madja, van deze plek zeg ik je dank voor ie toewijding en trouw, voor ie ijver en je liefde Ie zult het we nooit te weten komen, maar je bent de beste herinnering die ik van de laatste zenuwslopende tijd op de onderneming heb mee gnomen. Te bent in één woord: my most unfor- gettable character. We maakten onze eerste show en Ben deed mee. Ei kwamen meer shows, cabarets en uitvoeringen. Ben leefde weer. Het hele dierbare leven in Indië kristalliseerde zich in lied na lied: het onzegbaar ontroerend „Mijn Ihoe" zowel als het uitbundig schaterende „Wat fijn als oudjaar is!", het fijn- humoristische „Oom Wimpie" en het rijk-aftellende „Indisch ABC Zijn succes heeft Ben mee te danken aan zijn Hollandse levensgezelling Josje, mus ciènne, die zijn liedjes uitwerkte in harmonisch verantwoorde composities, want Ben zelf, een echt kind van de planken, houdt niet van „roti kies- mies zoals notenschrift ook wel heet! De fraaie plaat (RCA) wordt uitgebracht in een hoes, die ontworpen werd door de tekenaar Rogier Boon. en een ouwerwets Indisch huis uitbeeldt met een rijke tuin, waarin Omaatje bezig is de planten te verzorgen. Het geheel een Indisch bezit van originele en hoge waarde. Uit de beschrijving op Je achterkant van de hoes citeren wij noq het volgende: „Mijn Iboo is méér dan een liedje op zo maar een Indonesi;. he moeder. Het is de roerende belijdenis van een mest ezenvolk aan het Land van Her komst zo staat er in het kerstnummer van het Indische tijdschrift „TONG-TONG", waarin dit lied voor het eerst gepubliceerd werd. Dat Ben Snijders deze hele selectie Indische le vensliedjes „Mijn Iboe doopt, getuigt van wijs inzicht en feilloos gevoel. „Iboe" is het Indone sische woord voor „Moeder". Wie dus het woord Iboe noemt, wijst automatisch naar het Indone sische stamland, 't moederland Indonesië. Maar zó Nederlands van opzet zijn deze liedjes in feite, dat Ben Snijders terecht vaak de Indische Speenhoff genoemd wordt. fhans is Ben Snijders volkomen ingeburgerd in Amsterdam. Dat hij Amsterdam tot woonplaats koos, die merkwaardige collectie zeden en gewoon ten om de Westertoren, waar zoveel Hollandse liedjes geboren werden, is voor elke Indischgast direct duidelijk, want Ben Snijders komt uit Het Amsterdam van Indië", „Batavia". Hij is, wat men daar placht te noemen, een „Anak Betawie". Het oude Batavia was een heel merkwaardige plaats. Als hoofdstad en handelscentrum was het een verzamelplaats van Indonesiërs uit alle streken van Indië, van Nederlanders uit alle windstreken van Holland, van vreemdelingen uit heel Azië (Chinezen, Arabieren, Brits-Indiërs, Manillanezen) en vreemdelingen uit heel Europa (Fransen, Engel sen, Denen, Duitsers en Italianen). En hun na komelingen! Het was een stad waarin alle spijzen ter wereld werden gevonden. Voor het Bataviase voetlicht kwam Italiaanse Opera net zo goed als het Chinese Toneel, het Europese Concert zowel a s het Krontjong-Concours, het Hollandse Cabaret als die onvergelijkelijke Mestizo „Drei Groschen Oper de Stamboul. 15en Snijders ne^ a^s c'e Indische schrijver ljalie Robinson een onvervalst „leven-op-de-straat" (ondanks alle serieuze studie). Ook hij was kind aan huis bij Nederlanders en Javanen, Chinezen en Arabieren en alle variaties van mengbloeden. Net als alle Batavianen vierde hij driemaal per jaar Oud op Nieuw (het Europese, het Mohamme daanse en het Chinese Nieuwjaar) en kon dus niets anders dan een grote verdraagzaamheid en bon homie ontwikkelen. Daarvan getuigen zijn levensliedjes op de eerste plaats. „De liefde voor zijn land is ieder aan- geboien zei Vondel al. Dat Ben zijn „Verloren Moederland" bezingt, is dus heel logisch. Dat hij aan de andere kant rechtgeaard Amsterdammer is kunnen worden, is weer heel typisch getuigend voor de „Mens met twee Vaderlanden", zoals ook de Amsterdamse Jood was van het echte Mokum vóór de oorlog en in wiens geest Jacob Israëls de Haan het quatrijn dichtte: Die te Amsterdam vaak zei: „Jeruzalem", En naar Jeruzalem gedreven kwam. Hij zegt met mijmrende stem: „Amsterdam, Amsterdam". In dit licht gezien reikt Ben Snijders' stem verder dan andere Hollandse levensliedjes: zij gaan over de grenzen van volk tot volk en van ras tot ras. De ziel van de tropen in een Hollandse plaat. Dat de plaat heel ver reizen moge!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 10