BANJOE-BIROE
2
Bij het ordenen van de inhoud van een oude In
dische kast je róók er het djatibos uit in
een dorpje ergens op de Veluwe waar ik logeerde,
vond ik tussen de relikwieën van een mensenleven
in het oude Indië: oude boeken en tijdschriften,
het haast legendarisch geworden boodschappen-
leitje, bundeltjes vergeelde en aan de hoeken om
gekrulde foto's, ook een groot aantal kartonnen
dozen, waarin ouderwetse glasnegatieven bleken
te liggen.
Een halve eeuw geleden waren deze „Ilford Ze
nith Plates" stuk voor stuk in zakjes van door
zichtig papier geschoven en met grote zorgvuldig
heid in de dozen gelegd. Tot mijn grote verras
sing bleken ze alle nog volkomen gaaf te zijn en
dus zonder enig bezwaar te kunnen worden ge
reproduceerd. Terwijl ik de glasplaten voorzich
tig uit het droge knisterende papier nam en ze één
voor écn tegen het licht hield, dacht ik aan Breton
de Nijs' mooie boek „Vergeelde portretten uit een
Indisch familiealbum. Het album waaraan de
schrijver de t'tel van zijn familieverhaal ontleende
heeft in werkelijfheid nooit bestaan, al is zijn
bock er dan ook zeker niet minder levend om.
Maar uit de zo wonderlijk gaaf gebleven negatie
ven die ik in het licht hief trilde het leven te
voorschijn, zoals dit een halve eeuw geleden in
de oude Oost geleefd was.
Misschien moet men, als ik, in die tempo doeloe
kind geweest zijn, om te begrijpen dat ik deze
beelden met enige eerbied, gemengd met een tik
keltje weemoed bekeek.
Tientallen jaren hadden ze daar vergeten in hun
kartonnen dozen in de oude djatihouten boeken
kast gelegen en c!c man, die ze daar een halve
eeuw geleden met liefdevolle zorg had opgebor
gen, was reeds lang niet meer in leven. Ik vroeg
mij af of h j het zou hebben goedgevonden -
ware dit mogeiljK geweest dat een vreemde,
die ze door een toeval in handen kreeg, er afdruk
ken van liet maken. Ze vertegenwoordigden im-
mers een stuk van zijn leven en van het leven
van die hij had liefgehad. Maar de lieve oude
dame aan wie deze relikwieën toebehoorden had
daar tot mijn blijdschap geen enkel bezwaar tegen,
Misschien meende zij als ik, dat aan deze nalaten
schap wel nauwelijks een betere bestemming zou
kunnen worden gegeven. Immers, het bezien van
deze oude foto's zou misschien aan velen, die
met hun gedachten nog zo dikwijls in hun tempo
doeloe vertoeven, enkele gelukkige ogenblikken
kunnen ,-chenken.
Banjoe-kiroe koos ik als titel van dit causerietje.
Immers de oeroude badplaats Blauwwater was
het, l.ct bad uit de Hindoet'jd, in de omgeving
van Pasoeroe,'ia, lie ik onmiddellijk herkende uit
hei eerste negatief dat ik in het licht hief. Weinig
of niets zegt deze naam wellicht tot wie slechts
het Indië hebben gekend van de laatste tien, twin
tig jaar vóór de oorlog. Zij kenden slechts het
land, waaruit het oude specifiek-Indische al voor
een groet deel was verdrongen door de moderne
tijd. Waarin het boodschappenleitje dat uit mijn
oude kast te voorschijn kwam al lang was ver
vangen door de telefoon, de ruime gastvrije Indi
sche huizen in hun grote erven hadden plaats
gemaakt voor moderne villaatjes, de witte toetoep-
jasjes met hun stijve halskraagjes waren vervan
gen door elegante sjantung- en tussorcostuums van
Savelkoul, Hendersson of Mac Dougall, de sarong
en kebaja van Tjang en Mamma Lien door haute-
couture house-coats. Waarin de door de kotta
rondwandelende toekangramboet, die ons op ge
zette tijden onder de èmpèr naar de bijgebouwen
het hoofd kaal knipte met zijn geklapperoliede
tondeuze, zijn Europese klanten al lang was kwijt
geraakt aan de van reukwateren doorgeurde coif
feursalons.
Banjoe-biröe. Vergeten in de dagen, waarin elke
kotta die met zijn tijd mee ging, elk mondain berg-
hotel zijn modern en hygiënisch ingerichte zwem
inrichting bezat. Toch, een dierbare herinnering
voor vele oudgasten uit Java's mooie Oosthoek.
Liever dan er zelf over te vertellen, wil ik enkele
stemmen laten opklinken uit het verleden, stemmen
die veelal zijn vergeten, zoals er maar al te
gauw méér vergeten zal worden uit een geluk
kige tijd die alweer zo onbegrijpelijk lang achter
ons schijnt te liggen. En die om vele redenen
niet vergeten zou mogen worden.
De oudste beschrijving van deze eens zo geliefde
Indische badplaats, waar onze tjangs als lief
tallige schone meisjes in bendies, mylords of tent
wagens heen reden op vroege zondagsmorgens, na
tuurlijk met bakoels vol Indische lekkernijen
lemper, ketoepat, nassi-goreng (echte weltever
staan), ketan met geraspte klapper en goela-djawa,
kwee-lapis en kwee-klepon vond ik in een lijvig
boek van Dr. S. A, Buddingh, „laatstelijk belast
met eene algemeene Inspectie over de Protestant
se Kerk en het Schoolwezen in Nederlandsch-
Indiëbehelzende een verslag van Reizen over
Java, Madoera, enz. enz. enz., gedaan gedurende
het tijdvak van 1852-1857 en precies een volle
eeuw geleden uitgegeven bij M. Wijt en Zonen
te Rotterdam.
„En nu breng ik den lezer" aldus onze inspec
terende dominee „weder van het heerlijk Ten-
gcrsch gebergte af. om hem naar het zoogenaam
de Blaauw-wafer of Banjoe-biroe, aan den voet
van een' heuvel in het district Winongan te ge
leiden. D:t Blaauw-water is een badplaats van 90
voeten lengte en 60 voeten breedte, door oude
muren of steenen wallen en Hindoe-beelden om
ringd en door waringien belommerd. Ten gerieve
der badenden is er een nette passangrahan of bad-
voor vele oud-Indischgasten een dierbare herinnering
AANPASSING
Nee, dat is geen gabocs of lehleh, maar, en nu
hoop ik dat ik het goed heb en er niet een hoop
boze brieven komen dat ik niets van vissen af
weet, een snoek van -4 kilo, gevangen door de
heer H. B. die hier in Holland een verwoed visser
geworden is. En u ziet, met succes. Het vissen
hier zal zeker anders zijn dan het vissen in Indië,
maar we hebben respect voor de mensen die hun
hobbies van daar aanpassen aan de mogelijkheden
hier.
Zo is er bij mij in de buurt een dame met een
tuintje zo groot als een postzegel, waar ze altijd
is bezig is als ik langs kom. En u moest eens
kunnen zien hoe de bloemen daar bloeien. Denkt
u ook niet dat ze vroeger een lap van een tuin
moet gehad hebben waar ze uren met de kebon in
doorbracht?
Wie van u heeft een aardige foto van uzelf of
van een familielid of bekende die de kunst ver
staat er hier op de een of andere manier het beste
van te maken? Misschien brengen we op deze
manier nog vele anderen op goede ideeën.
IDA.
huis met eene groote pendopo en vele kleine kamers
of kabinetten gebouwd. Het water is koel en frisch,
en heeft bij de bron, waaruit het 3 vademen hoog
opborrelt, eene blaauwachtige kleur of weerschijn,
waarom het Blaauw-water (banjoe-biroe) genoemd
wordt. De ingezetenen van Passaroean maken van
dit bad veel gebruik, en er komt geen vreemde
ling in de stad of residentie, die niet spoedig
naar het Blaauw-water rijdt om er een bad te
nemen. Zoo als gewoonlijk, zijn er in de heldere
vijverkom ook veele visschen, vooral tambra's,
die als heilig (taboe) beschouwd en dus niet mo
gen gevangen worden, en veele apen in de bla
derrijke en soms naar de bron overhangende hoo
rnen. En zoo als gewoonlijk, worden ook hier
door de Javanen bloemen en vruchten en rijst aan
de geesten der bron geofferd. Immers, waar spe
lonken zijn, of bronwellen, of oude graven, of
Hindoe-beelden, of zelfs oude waringien-boomen,
daar ziet men ook offersteenen en offerschalen van
batok-klappa. En, zoo als gewoonlijk, worden ook
hier aan de visschen en apen rijst en vruchten
toegeworpen. De apen vooral speelden bij de oude
Hindoe s een grote rol.
Volgens de legende zo vervolgt onze breed
sprakige predikant heeft de schoone vijver van
Banjoe-biroe hare wording te danken aan zekeren
prins Probo, die bij het gezigt van eene kleine
waterspruit de bron of wel zocht, waaruit dat wa
ter moest voortkomen. Die wel vond hij ook, maar
ze was zeer klein en nietig. En nu stak hij zijn
toengkat of wandelstok in de opening, en door
deze enkele handeling verwijdde ze zich dadelijk, en
een breede krachtige straal spoot omhoog. Toen
bouwde hij zich een huis en bij deze bron. Banjoe-
biroe geheeten. en bleef er wonen.
(Wordt vervolgd)
HEIN BUITENWEG.