K. N. L L.
HONDERD JAREN
6
8997
KNIL-Monument
Prins Mauritslaan 36
Den Haag
„Niet kletse maar poetse!"
Gireer NU
wÉÉÈSÊkt^
achter zich kreeg. Dit was vooral mogelijk door
dat een belangrijk deel van onze troepen gebon
den waren door de oorlog op Java (1825-1830).
Het opvallendste wapenfeit in deze Padrioorlog
was de verovering van Brondjol een zwaar ver
sterkte kampong aangeleund tegen een heuvel, met
een bamboedoeri-wal van 450 meter. Door de
taaie en dappere tegenstand van de rebellen duur
de de belegering niet minder dan 27 maanden, een
feit enig in de geschiedenis van het Indische leger.
Door het onversaagde optreden van onze batal
jons viel het onneembaar geachte bastion ten
slotte op 16 augustus 1834. Eerst in 1845 echter
was de Padri-invloed voorgoed gebroken.
Boni 1859 en 1860
De voortdurende sabotering van het Banggaïsch
tractaat had reeds geruime tijd tot wrijving ge
leid tussen het gouvernement en het vorstendom
Boni. Toen de vanaf 1857 regerende vorstin bo
vendien aan haar prauwvoerders de opdracht gaf
de Nederlandse vlag omgekeerd te voeren, be
sloot de regering een expeditie te zenden.
Deze expeditie werd echter een mislukking; onder
de troepen was cholera uitgebroken en al spoedig
moest het grootste gedeelte naar Java worden
teruggebracht. Een kwart van de manschappen
overleed aan de gevreesde ziekte, terwijl de helft
doodziek werd afgevoerd.
Een tweede expeditie op 19 november 1859, on
der de zeer bekwame en ervaren leiding van de
Legercommandant Luitenant-Generaal J. van Swie-
ten, had snel succes. Reeds de 20e januari 1960
werden de Rijkssieraden als teken van overgave
ingeleverd.
Bali
De onlusten op Bali eisten in vier jaren tijds de
uitzending van drie expedities. Het Indische leger
kwam hier tegenover een uitstekend georganiseerde
en vermetele vijand te staan, die niet veel voor de
Atjeher onderdeed. Hun strijdvaardigheid bleek o.a.
tijdens de tweede expeditie. De Balinese bezetting
van een der versterkingen verliet deze en splitste
zich in twee groepen. De eerste groep kwam een
dichtbij gelegen redoute te hulp, terwijl de andere
bij verrassing onze reservetroepen aanviel. Na een
verwoed gevecht heroverden zij op de lans een
door ons bezet bedehuis en dwongen de troepen
zelfs tot de terugtocht.
Verreweg het grootste aandeel in de strijd op
Bali hadden het Hie, Ve en Vile Bataljon Infan
terie. Deze bataljons werden bij de derde expeditie
op 15 april 1849 ingezet in een poging het goed
versterkte Djagaraga, onderdeel van een rij ver
sterkingen, te nemen. Uit de strijdgroep werden
twee colonnes geformeerd. Het Vile Bataljon, dat
de tweede colonne vormde, kreeg de opdracht de
mogelijkheid van een omsingeling van Djagaraga
te onderzoeken. Onder zijn commandant, de Over
ste Le Bron de Vexela met diens Chef-Staf de
Overste De Braauw, drong het Vile na een zware
opmars tot in de rug van de stelling door. De
Bataljonscommandant achtte het toen niet verant
woord terug te keren en ging tot de aanval over.
Het gelukte de vermoeide troepen na grote in
spanning en ten koste van acht doden en twee-en-
veertig gewonden de stelling te nemen. Het dap
pere optreden van dit bataljon maakte het mo
gelijk de hele linie van versterkingen met een
verlies van drie-en-dertig gesneuvelden en hon
derdachtenveertig gewonden te veroveren.
De uitstekende verrichtingen van het Vile Batal
jon werden gehonoreerd door de decoratie van
het vaandel met de Militaire Willemsorde (Ko
ninklijk Besluit van 11 december 1849, nr. 44).
Of deeds outshining stars, No
word or voice remains." Kipling.
Op 26 juli 1950 werd een strijdmacht geruisloos
ombonden. Het Koninklijk Nederlandsch Indische
Leger was niet meer. Onder een belangrijk aspect
van de Indische geschiedenis was een streep ge
zet; een periode van grote dadendrang, plichts
betrachting, hoog moreel, taaie volharding en on
voorstelbare ontberingen werd afgesloten.
Het K.N.I.L., een koloniaal leger voor een
kwart bestaande uit Europeanen en voor vijfen
zeventig procent uit inheemse militairen met
een geheel eigen sfeer en een typische eigen strijd
wijze en bewapening. Empirebuilders van het eer
ste uur, gerenommeerde rimboevechters, het beste
gevend voor een beschamend lage bezoldiging.
Weinig gewaardeerd en vaak beschimpt door een
volk dat de baten van de moeizaam verkregen
pacificatie maar ai te graag aanvaardde.
Het is ons in dit korte bestek helaas niet mogelijk
zelfs maar een enigszins volledig beeld te geven
van de historie van het K.N.I.L. Wij moeten vol
staan met een vogelvlucht over honderd jaar langs
de mijlpalen van zijn roemrijke krijgsgeschiedenis
(1830-1930). De verrichtingen na 1930, die nog
vers in de herinnering leven, blijven hier buiten
beschouwing; wij hopen er later op terug te komen.
Ontstaan
De gewapende macht in Indië, voor een deel be
staande uit locaal aangeworven personeel, vorm
de tot omstreeks de dertiger jaren van de vorige
eeuw een onderdeel van het Nederlandse Leger.
In het tijdvak 1820-1830 was reeds een streven
te onderkennen naar de vorming van een zelf
standige strijdmacht, dat resulteerde in de samen
stelling van een nieuwe formatie bij Besluit van
dc Gouverneur-Generaal Van d. Bosch, dd. 4 de
cember 1830 no. 1, later goedgekeurd bij Koninklijk
Besluit van 10 maart 1832, nr. 93 en 94. De schei
ding tussen moederlandse en koloniale strijdkrach
ten was toen een feit geworden, het Nederlandsch
Indisch Leger deed zijn intrede in de geschiedenis.
De formatie van 1830 bestond uit de, na de Java-
oorlog, gereorganiseerde troepenmacht, waarbij
schutterijen, pradjoerits en het Korps van Sentot
werden gevoegd, zodat een oorlogssterkte van 640
officieren en 21486 minderen kon worden bereikt.
Van de hierop gevolgde formaties noemen wij
slechts enkele. Die van 1840 was noodzakelijk om
de ontworpen verdedigingsplannen, voorgestaan
door de Gouverneur-Generaal Van den Bosch, te
kunnen verwezenlijken.
Door het invoeren van de dienstplicht voor Euro
peanen in 1917 en de overgang op het Divisie- en
Regimentsverband was reorganisatie noodzakelijk,
die in 1922 zijn beslag kreeg (totale sterkte: 36577
man). De formatie van 1922 maakte, wegens be
snoeiing van 's lands uitgaven, weldra plaats voor
die van 1925; de sterkte werd teruggebracht tot
1274 officieren en 31988 onderofficieren en min
deren.
Het jaar 1929 laat weer een totale sterkte zien
van 38318 man; hierbij waren rond 26.000 niet-
Europeanen en wel: 8731 Ambonnezen en Mena-
donezen, 14050 Javanen, 1199 Soendanezen, 126
Madoerezen, 99 Boeginezen, 78 Atjehers, 272 Ma-
leiers en 1358 Timorezen.
De mankracht van het leger werd gestadig opge
voerd, voornamelijk voortspruitend uit de zo nodi
ge gezagshandhaving in de Buitengewesten.
Bij de geleidelijke voortgang van de pacificatie
neemt de troepensterkte in de Buitengewesten af.
De totale sterkte van het K.N.I.L. werd echter
een geringe vermindering in de bezuinigingsjaren
daargelaten onverkort gehandhaafd en waar
mogelijk uitgebreid met het oog op het in de twin
tigste eeuw doorbrekende inzicht, dat met een
eventuele buitenlandse vijand terdege rekening
moest worden gehouden.
Krijgsverrichtingen in de negentiende en het
begin van de /twintigste eeuw
De negentiende eeuw en de eerste decennia van
de twintigste eeuw vormden voor Nederlands-
Indië een periode van grote onrust en agitatie.
Opstanden en ongeregeldheden in velerlei vormen
en in verschillende delen van de archipel nood
zaakten de uitzending van expedities in kleine of
grotere formaties en bestaande, uit land- en/of zee
strijdkrachten. Bijna jaarlijks werden de K.N.I.L.-
troepen ingezet, soms in meerdere gebieden tege
lijk, om de rust te herstellen en het gezag te hand
haven. De belangrijkste Operaties laten wij hier
onder volgen.
Sumatra's Westkust 1821-1845
De onlusten in dit gebiedsdeel werden veroor
zaakt door de fanatieke Mohammedaanse secte
der Padri geestdrijvers, die al spoedig vrijwel de
gehele Minangkabause bevolking (800.000' zielen)
„Martbrough sen va t' en guerre et il ne reviendra!" Ah. hoe trokken een eeuw geleden onze
legers „naar Napoleontisch model" ten strijde! In fraaie gesloten formaties compleet met de batal-
jonsmuziek tot aan de nek in de alang-alang! Pas veel later zou men ontdekken wat „guerilla"
was en dc juiste tactiek ervoor: kleine gevechtseenheden, klewang-en-karabijn. Hoe hebben ge
weerkogels. speren, pijlen, donderbussen, roentjings huisgehouden in deze formaties. In hoeveel
alang-alangvclden in heel Indonesië liggen nóg de nimmer begraven resten van deze dapperen, die
óns een kantoor gaven op Kali Besar en een krossie males in Depok. Djangan loepa manisee,
djangan loepa manisee!