EMBOH DOOL
4
CONTRASTEN
7^
Door verschilende onvoorziene oorzaken
zijn we plotseling voor één nummer moe
ten terugvallen op acht pagina's. Recu-
ler pour mieux sauterl Let op de spron
gen straks en hélp bij de sprong!
Wat zou U er van zeggen als U met dezelfde post
déze brief ontvangt:
Geachte Redactie,
Wat ik niet begrijp van Uw blad is dat U juist
die stukjes uit al Uw brieven hebt gekozen die
Holland afkammen. Natuurlijk is het moeilijk voor
de echte Indische om hier te aarden maar als ik
„de lezers van Tong Tong" er even op mag wijzen
dat ze toch blij zijn Indië te hebben kunnen ver
laten en gastvrij in het natte kikkerland hun
g op het droge hebben kunnen brengen. Die
drie ingezonden stukjes van 30 juli zijn nu niet be
paald een aanmoediging om abonné te worden
zo zullen er velen van ons echte Hollanders die
ook in Indië zijn geweest er over denken. Erg
jammer.
K.
P.S. Hoe is het mogelijk dat je 22 jaar in een land
bent en nog niet gewend. Zo gaat het met velen:
Zc leren het nooit!!
K.
en déze:
Geachte redactie,
Als kind kreeg ik eens een kaleidoscoop van Sin
terklaas. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit
met iets zó blij ben geweest. Ik kon uren kijken
naar de steeds veranderende figuren en er mijn
fantasiën omheen weven.
Een kaleidoscoop is samengesteld uit diverse glas
scherven. Er zijn er bij met heldere en prachtige
diepe kleuren maar ook met doffe en matte tinten.
Toch hoort dit alles bij elkaar om een harmonie-
ërend geheel te krijgen. Tong-Tong nu doet me den
ken aan zo n kaleidoscoop.
En zoals ik mijn moeder soms kon irriteren als ik
mijn tijd „verdeed" aan het turen in dat „snert-
dlng" zoals ze zei, weet ik, dat ik er soms mijn
omgeving mee hinder met mijn, zo nu en dan vol
komen geabsorbeerd zijn, in Tong-Tong. Ook hier
weef ik mijn gedachten en fantasieën om de ver-
-schillende figuren die het blad iedere keer weer
brengt, en ook hier is de ene keer het gebodene
bizonder goed van samenstelling, een andere keer
wat minder. Je bent dan geneigd de scherven in
het kokertje vlugger door elkaar te schudden ver
langend naar de volgende verrassing.
Al met al ben ik erg blij met déze kaleidoscoop.
Mevr. S.
P.S. Het gaat er maar om, wie de meerderheid
uitmaken in onze groep en wij weten het nog
steeds niet.
Redactie.
Omstreeks het jaar 1898 verhuisde mijn zwager
van de Oosthoek naar het Bantamse, waar hij als
aannemer emplooi vond met standplaats Rangkas-
bitoeng.
Mijn zuster wilde haar oude trouwe baboe Emboh
Dool niet in Djember achter laten. Niet alleen
was de meid reeds meer dan 11 jaren bij ha^ir in
dienst, maar ook de nichtjes en neefjes waren zeer
aan de oude, betrouwbare en zorgzame baboe
gehecht.
De werkzaamheden van aannemer bij de spoorwe
gen waren van dien aard, dat een vlotte en snelle
afdoening van zaken zeer gewenst was.
Een aansluiting op het telefoonnet was onvermij
delijk. Kort en goed, een telefoontoestel vond aan
een der wanden van mijn zwager's kantoor een
plaats.
De voorbereidingen daartoe en de aanleg van de
telefoonlijn ontgingen de aandacht van baboe
Dool. Immers paste het een bediende niet belang
stelling of nieuwsgierigheid te tonen in de bezig
heden van haar toean.
Van de gevoerde proefgesprekken bleef zij even
eens onkundig.
Als de telefoon rinkelde, hield op dat moment
Emboh Dool een oogje in het zeil op de spelende
jongste spruit in de voorgalerij. Terwijl mijn zwa
ger een telefoongesprek voerde en daarbij af en toe
eens lachte, stond baboe Dool als vastgenageld
voor dc deur van het kantoortje. Met open mond
en wijd gesperde ogen staarde zij haar toean aan.
Plotseling sprong zij naar het van geen kwaad be
wuste kind toe en het aan haar borst drukkend
strompelde ze zo snel als haar benen het toelieten
in de richting van de keuken onder het uiten van:
..Alah! Alah! Alah! keprijé iki, ndoro toean tdadi
étdan!" Door deze uitroepen schrok mijn zuster
en liep de keuken uit met de vraag: „Onö öpö,
emboh?" „O, Alah! ndoro-njonjah, ndoro-toean
disamber demmit. gnomong-gnomong déwé, kojo
koentilanak tjekikian ndah karoean!" (mijnheer
spreekt in zich zelf en lacht als door de duivel
bezeten.) „Kassian anakkoe! terwijl zij de baby
nog krampachtiger aan haar boezem drukte. De
tranen biggelden langs haar gerimpelde wangen en
snikkend riep ze: „Ndoro njonjah een groot on
geluk heeft u en uw kinderen getroffen. Roep
gauw een dokter. Waarom lacht u me uit? Begrijpt
u me dan niet ndoro njonjah? besloot ze, nog
steeds schokkend van emotie.
„Emboh Dool, sprak mijn zuster haar toe. Ndoro-
toean is niet ziek, helemaal niet. Hij zal in gesprek
zijn door de telepon met een van zijn kennissen.
Je hebt toch gezien, dat de toekangs gisteren mor
gen een draad van die paal aan de weg naar kan
toor hebben gespannen? Deze kawat is aan de tele
pon verbonden en hetzelfde is geschied aan de
overkant, het huis van de kennis. Als men dan
door de telepon spreekt, wordt de stem naar de
andere zijde van de kawat overgebracht." Emboh
Dool schudde heftig haar hoofd. Zij begreep de
uitleg niet en vroeg: „Ndoro Njah, menopo koelo
sing gembloong? Koh, ndah gnerti akoe," dit tot
zich zelf.
Voor deze eenvoudige van geest is de telefoon een
raadsel gebleven. Eerst na enige tijd waagde ze in
de nabijheid van de telefoontoestel. Wanneer een
telefonisch gesprek plaats vond, liep ze niet meer
weg.
Onze pogingen haar te overtuigen, dat er geen
Demmit of Koentilanak in het spel was, slaagden
maar half. Ze glimlachte flauwtjes, mompelend
schudde ze haar hoofd, als niet begrijpend. En
tot zich zelf, zei ze dan: „Koh aneh. Ah, sookoor,
ndoro-toean is voor een groot onheil behoed
gebleven. Alhamdoelilah!
NAP.
AFREKENEN
In Tong-Tong wordt zelden of nooit een bepaalde
groepering oud-gasten of een bepaald persoon op
de korrel genomen. Men heeft mij al vaak ge
vraagd: „Waarom niet?" Wij moeten toch streven
naar zuivering in eigen gelederen??
Dat doen wij ook. Maar niet en nooit met de
methode van afrekenen. Die wij strijdig achten
met alle begrippen van menselijkheid. Menselijk
heid houdt in: wij allemaal kunnen eens of vaker
falen. Menselijkheid houdt in: de een kan zijn
wandaden gemakkelijker verbergen dan een ander.
Menselijkheid houdt ook in: verkeerde daden zijn
vaak een gevolg van bitterheid, dwaasheid, on
wetendheid, maar ergens schuilt een goede kern.
In Tong-Tong zijn wij de Grote Familie uit de
Gordel van Smaragd. Wij zijn niet gewend onze
broers dood te slaan om wat zij misdreven. Wij
straffen „onder vier ogen" en proberen dan weer
samen de goede kant uit te gaan.
Dat is de drijfveer. Maar die drijfveer heeft ook
een tactiek. Het is de „tactiek" die ook sommige
doktoren toepassen in hun geneeswijze. B.v.
..onze dokter" Rama Polderman. Hij stimuleert
vooral de „plus-elementen" in tijden van ziekte
en achteruitgang: de wil om beter te worden, de
uit zichzelf naar genezing verlangende weefsels en
organismen. Niet te veel energie verliezen aan het
bestrijden van de „min-elementen", maar dubbel
hard werken aan de opbouw van wat goed en sterk
is. Daarom ruimt Tong-Tong in zijn kolommen
practisch alle plaats in aan de mooie eigenschap
pen van onze groep: moed, trots, zelfbewustheid,
doorzettingsvermogen, humor, karaktervastheid,
eerlijkheid, ijver, vertrouwen.
Ik weet het. Soms slaat de angst ons wel eens om
het hart. Soms twijfelen we. Wie is zonder zwak
heid? Maar als we onwrikbaar blijven geloven aan
het goede in ons, laat moedig wapperen dan de
Azuren Banier van onze hoop. Onze karavaan is
nog niet aan het einde van zijn reis. Nog lange
niet. Nog lange niet.
Sta weer op.
Ga!
Het verschil met de gehaktbal-
lenkraamHier komt alles van
de fabriek. Daar heeft elk zijn
eigen kook en eigen smaak en
eigen karakter. Veel meer varië
teit dus en dus veel avontuurlij
ker.