TOMSON DE LENS OP AMINAH Deskundige voorlichting Prima snelle service Sinds 1912 TOMSON Scheveningen 7 Een goede kennis uit Semarang, huisvrouw en moeder van een viertal kinderen, heeft mij bet volgende relaas gedaan. Ik vind het actueel en in teressant genoeg om u ervan mee te laten genieten. „Ik heb," zei dan deze vroegere buurvrouw uit de goede stad Semarang, „dezer dagen Aminah ont moet. Aminah in Europese kleren, die haar min of meer belachelijk maakten. Lange, bruinachtige, derdehands tweedjas, stijl aapjeskoetsier anno 1900. Molières met kennelijke fysieke kwellingen. Vuurrode alpino en twee over elkaar gezwachtelde bouffantes om een kippevellig schrompelnekje. Het was in de Utrechtsestraat, net even voor het spitsuur. Dat laatste betekende een gunstige omstandigheid, want met twee trottoirs boordevol en een rijweg, beheerst door motorenterreur had ik nooit de oversteek kunnen wagen. Zij liep, beter gezegd, waggelde aan de linkerkant en ik bewoog me voort op het rechtertrottoir. Ze merkte me niet op. Natuurlijk merkte ze me niet op. Ze had veel te veel met haar gekwelde voeten te stellen. En met de enorme, volgestouwde karbies die ze rechtstandig voor haar buik torste. Ik kon mijn ogen niet geloven. Haar spoor was ik sinds jaren volkomen bijster. Heimwee was dik wijls in mijn hart naar toen. Toen Voor mij, voor ons, nog zo ontroerend recent. Aminah had zo ontzaglijk veel voor ons betekend. Zij was een begrip. Noch ik, noch de kinderen hadden er diep in ons binnenste vrede mee, dat we haar nooit behoorlijk van onze waardering en dankbaarheid hadden kunnen overtuigen. Dat kwam natuurlijk door de omstandigheden. Oorlog. Jappenmisère. Kampchaos. Repatriëring. Het laat ste wat we van haar hadden gezien, was toen ze op de kade van Priok met rode ogen op onze handbagage stond te passen, terwijl wij door weg brengers en douaneformaliteiten in beslag werden genomen. Waar ze toen zo plotseling vandaan was gekomen, bleef een raadsel voor ons. We waanden haar in een verre uithoek van Oost-Java, waar ze so edara's had die haar, had ze gezegd, misschien een beetje zouden kunnen troosten voor onze scheiding. De lieverd We zouden haar zo graag mee naar Holland hebben genomen, al was het alleen omdat ze met ongelooflijke schranderheid en nooit afla tende energie het kampleven draaglijk voor ons had weten te maken. Duizend en een listigheidjes had ze verzonnen om eetwaar, zeep en andere on ontbeerlijke zaken binnen het kamp te smokkelen. Ze bracht briefjes over. Ze trotseerde argwanende Jappenblikken en ze riskeerde fouillering en des noods een pak slaag om ons lot zoveel mogelü te verzachten. Aminah was een der vele Indone sische bedienden, die door dik en dun trouw ble ven aan de familie bij wie ze in betrekking waren, omdat er een band was gegroeid vele malen ster ker dan welke politieke ophitserij ook. En ik zou in het kleine potsierlijke vrouwtje op het andere trottoir mijn ouwe Aminah niet herkennen? In een paar seconden stond ik pal voor haar. Zijzelf begreep niets van de dame die een brieven besteller opzijdrong en bijna ruzie kreeg met een opgeschoten knaap, teneinde de dikke wattenvulling van een slobberjas beet te kunnen pakken, boven op een schonkig schoudertje. Maar de mystificatie duurde niet lang. Een „brainwave" maakte contact met haar spraakver mogen, ik had dat bij Aminah vroeger dikwijls meegemaakt. Toen uitte zij een breed en geluk zalig „Eh, njonja besar!" Het Utrechtsestraat-publiek vond het voorval ken nelijk grappig, hetgeen noch haar noch mij ook maar iets kon schelen. We liepen samen op. Nou ja, oplopen. Het leek meer op het schuifelend zig zaggen van een heel prille kleuter. „Adoe, adoe,juichte mijn bruine vriendin, „nu is Aminah toch wel zó blij." „En ik dan," bevestigde ik, maar ik kon voor haar scherpzinnigheid niet verhelen dat ik sedert onze scheiding hier in Holland niet bepaald over rozen wandelde. Ze zag het meteen. „Is de njonja misschien niet erg gezond?" vroeg ze vol angstige belangstelling. Wel, met mijn gezondheid ging het vrij goed. Het was heel wat anders, dat aan mijn moreel knaag de. Hoe gaat dat tegenwoordig. Je leeft, zoals ze dat noemen, op je zenuwen. Heb ik soms niet een man en vier kinderen? O, menigeen is jaloers op me. Het is een heerlijk bezit. Maar ik ben al doodmoe als ik 'smorgens uit bed stap. Dat hol- landse huishouden. Zelf trappen dweilen. Bed den afhalen en opmaken. Met boodschappen sjou wen. Wassen en strijken. Geen uurtje hulp. O ja, Kees helpt met de vaat en onze oudste poetst alle schoenen. Maar het huiswerk mag er niet onder lijden. Enfin, je begrijpt me wel. En Aminah begreep het geloof ik, nog veel beter. „Kassian", zei ze met een traan in haar oog. Medelijden was echter iets dat ik niet van haar verlangde, daarom begon ik maar over haar eigen omstandigheden te praten. Ze vertelde dat ze een jaar of wat geleden met een familie mee naar Holland was gekomen. Wer ken hoefde ze nu niet meer, want haar man had een goede baan als mandoer (chef) in een groot Indisch restaurant en de kinderen van de gerepa trieerde familie waren allemaal uit huis. „Hoe wonen jullie nu hier, Aminah?" informeerde ik, want ik wist hoe belangrijk deze kwestie is voor de aan zon en ruimte gewende bruintjes. O, ze waren heel behoorlijk ondergebracht in een tehuis. Ze mochten niet klagen. Iedere dag hadden ze hun bordje rijst met toebehoren en tegen d kou probeerden ze zich zo goed mogelijk te harden. Daarbij wees ze op haar ampele winterjas en het kleurige stilleven van sjaals om haar hals. „Ami nah is sterk," zei ze fier. „Misschien is Aminah nog wel sterker dan de njonja." Het was natuurlijk mijn afgezakte gezicht en de zucht die ik per ongeluk liet ontsnappen, waar door ze tot haar conclusie kwam. Ik kan, met mijn slappe werklichaam, ook zo slecht tegen voort bewegen in vertraagd tempo. Ik draaf gewoonlijk, dat maakt me minder moe. Maar wat gebeurde er midden op de Wetering schans? De brave Aminah die in de loop van ons gesprek al zwaar fronsend kennis had genomen van de financiële degradatie van haar vroegere toean be sar, (hij is gewoon pennelikker op een regerings bureau), legde haar kille vingertjes om mijn pols en riep luidkeels „Nah, njonja, Aminah wil u komen helpen. Dan kunt u een beetje kalmer aan doen. Aminah hoeft geen salaris te hebben. Het zal een weldaad voor haar betekenen om weer in de familie terug te komen. Toe, laat me maar. Als de blanke meisjes dan niet in de huishouding wil len werken, zal baboe laten zien dat een Europese keuken allang geen geheim meer voor haar is. We stonden daar op dat drukke kruispunt allebei niet een huilgezicht. De fietsers slingerden langs ons heen. Trams en auto's jachtten met hun nerveuze inhoud naar verre, onbekende doelen. Een blonde jongen met een onsmakelijke loopneus stak zijn tong uit, hetgeen Aminah niet eens merkte. Ik kan mijn verhaal hier gevoeglijk beëindigen. Na tuurlijk heb ik haar genereuze aanbod dankbaar geaccepteerd. En zo zal reeds overmorgen onze bruine lieverd opnieuw haar intrede doen in ons gezin. Aminah zal onze Hollandse kamers stofvrij maken, onze aardappeltjes koken en onze nieuw aangeschafte meubeltjes wrijven. Ik zal misschien weer een beetje kleur op mijn wangen krijgen. Mogelijk kom ik dan ook 's avonds eens aan het feuilleton toe. Ik kan je niet zeggen hoe dankbaar ik ben voor die ontmoeting in de Utrechtsestraat. We zullen Aminah met open armen inhalen. Maar je begrijpt, dat aanbod van haar om het voor niets te doen, daar gaan we in geen geval op in. Voor ons trouwe baboetje zullen we ons met liefde een bioscoopje of zo ontzeggen. En in plaats van die bespottelijke tweedjas hebben we nog wel een mantel van Hennie, die Aminah beter zal passen LYD1A BOS-VERGOUW. Advertentie Gaskolectra (sedert 1931) Keizersgracht 486 Amsterdam, tel. 43772 en 32716, levert U fraDco uit de ruime keuze van goederen, zo als meu belen, woningtextiel, kleding, alle soorten haar den en kachels, stofzuigers, geijsers, wasmachines, koelkasten, radio, televisie, huishoudelijke art. glas- en servieswerk, enz. enz. Prima service, betaling in overleg. Wij lichten U gaarne nader in. SPREEKWOORDEN. Mr. Kuster: Vele wegen leiden naar Rome. Banse: De beste weg is potong djalan. Komaan Steurtjes: Vat de koe bij de horens. Rudy Thuman: „Durf niet, straks die sroedoek. Alex-Tedjö: „Beter hard geblazen dan de tong gebrand Beroerd zeg. Ik blaas hard mijn soep en tjiprat snuit van Hettienou zij perliep op mij R. L. ZZZE Vroeger deed BABOE TJOETJI de was, thans biedt ER RES COMBO U een enorme keuze uit meer dan 80 VERSCHILLENDE WASMACHINES van Vwerelds beste merken. Gemakkelijk te bereiken met tram 8 en 11, bus 23 (L), halte Duinstraat

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 7