2
KUNSTKRING „TONG-TONG"
Aanpassen of zichzelf
blijven
CONSOLIDATIE „TONG-TONG"
NIET VERGETEN?
Lees NOG eens pagina 2 vorige
nummer
LANGE WINTERAVONDEN
Hoe zalig als de jongenskiel
In de maand oktober heeft de Kunstkring zijn le
den liefst vier manifestaties aangeboden, welke
alle gratis toegankelijk waren op vertoon van lid
maatschapskaart. (Zoals u weet: ƒ1,per per
soon per maand, 1,50 voor een echtpaar, 2,50
per gezin). Voor één kwartje per avond heeft men
dus kunnen zien en horen: op 5 oktober inleiding
met demonstratie voor Wies van Vianen, (beelden
de kunst) op 12 oktober causerie met demon
stratie door René Adeboy (danskunst), op 19 okto
ber lezing door de heer Nieuwenhuyzen (Jav. cul
tuurgeschiedenis), op 26 oktober voorlezen uit eigen
werk door Johan Fabricius (letterkunde).
Voor november staan er twee manifestaties op
het programma en wel: 16 november uitvoering
door het gamelanorkest o.l.v. dr. G. D. van Wen-
gen. De instrumenten die worden bespeeld behoren
aan het Rijksmuseum voor Volkenkunde te Lei
den. De uitvoering zal worden ingeleid en toege
licht door dr. Van Wengen, als intermezzi zijn er
Javaanse dansen en (zeer waarschijnlijk) wajang
spel. Een en ander zal ongetwijfeld van hoog gehal
te zijn.
30 november lezing van de heer R. Nieuwenhuys
(Breton de Nijs) over „Van Roddelpraat tot
Literatuur". De bekende schrijver van „Vergeelde
Portretten" die de vorige maal reeds ons hart
heeft veroverd met zijn bijzonder onderhoudende
causerie over dr. Van der Tuuk, behoeft waar
schijnlijk geen aanbeveling meer!
Zijn alle leden al eens in het gezellige bovenzaal
tje van Prins Mauritslaan 36 geweest? Weet u alle
maal al, hoe heerlijk de koffie smaakt die u in de
pauze kunt kopen bij Mary Brückel-Beiten?
Zet in uw agenda bij de data 16 en 30 november
met grote letters „T.T.", en als u nog geen lid van
de Kunstkring bent, meldt u dan snel aan bij de
heer W. G. J. Lans, Weimarstraat 121, Den
Haag, tel. 634289.
DAT ZUIDELIJKE BLOED!
„Hierbij wil ik LI vriendelijk verzoeken om in te
schrijven als nieuw abonné de heer L. F. Cantón
Medishij is volbloed Spanjaard die hier al
lange jaren les geeft in zijn moedertaal en direct
na de eerste kennismaking met Uw uniek blaadje
in vuur en vlam stond over de bijzonder pittige
stijl daarvan
(Ah al sinds Da Costa en altijd daarvoor
hoe gemakkelijk vinden elkaar de niet-,,zonen van
lauwe westerstranden"!!)
Diegenen in onze Indische groep, die zich bij
herhaling hebben afgevraagd waarom wij ons ver
zetten tegen een geruisloos opgaan in de neder-
landse samenleving zonder „Indische sporen" na
te laten. („Waarvoor zoveel riboet Tjalie, wij heb
ben het hier toch goed?"), raden wij aan de pers
verslagen te lezen over de causerie, die de neder-
landse professor Dr P. Géyl op 28 september
j.l voor de Volksuniversiteit in de Haagse Die
rentuin heeft gehouden.
Professor Geyl, die een internationale reputatie
als historicus geniet, ziet in de samenwerking bin
nen het verband van „Klein Europa" een be
dreiging van de nederlandse cultuur. „Wij moeten
ons bewust blijven van onze wil de eigen cultuur
te handhaven en wij moeten waakzaam zijn ten
opzichte van iedere bedreiging en aantasting in het
kader van de Europese eenwording, was één van
zijn stellingen.
„Wat zal de toekomst van onze nationale groep
als variëteit van de Westerse cultuur en als eigen
cultuur zijn?" vroeg de spreker zich af.
„Hoe kunnen wij de veranderingen aanvaar
den en toch onszelf blijven?"In Nederland
trekken deze problemen nauwelijks de aandacht,"
merkte de hooggeleerde op, „en toch wordt ons cul
tuurgoed ernstig bedreigd. Onze taal dreigt onder
geschikt te worden aan het Frans op internationale
besprekingen, ook al is het Nederlands in alle
opzichten erkend, en onze nationale cultuurtradi
ties zijn in het geding.
Kijk, die is toch wel een heel ander geluid dan
wij doorgaans in onze Indische groep beluisteren.
Deze professor, die niet alleen een groot Neder
lander is maar ook en juist dit is eigenlijk zo
merkwaardig als een groot Europeaan wordt
beschouwd, verzet zich tegen het geruisloos op
gaan van Nederland in de Europese samenleving
zonder „nederlandse sporen" na te laten. (Waar
voor zoveel drukte professor, Nederland verwacht
het in de europese samenleving toch goed te heb
ben?) Hij wenst het nederlandse cultuurgoed, de
nederlandse traditie, als variëteit van de Westerse
cultuur en als eigen cultuur te handhaven.
Wordt het niet tijd, hoog tijd, dat wij ons bezig
houden met ons Indische cultuurgoed als varië
teit van de nederlandse cultuur èn als eigen cul
tuur?
Al voorspelden nog zóveel onderwijzers dal we
opgroeiden voor galg en rad" of „toekang sodok
trèm", duizenden van ons groeiden op tot de hoog
ste rangen: generaal, professor, bestuursambtenaar,
hoofdadministrateur. En sommige van de grootste
„djago's" brachten het het verst. We hadden
jongetjes „zo zwart als de plaat" en hadden jonge
tjes zó „rasvolbloed", dat ze een sieraad voor
Groot-Mokum of Tjitjerkeradeel hadden kunnen
zijn: we hadden Si Arab, Si Sjèng en Si Petroek,
we hadden zoiets als Freiherr von und bis und zu,
maar ze waren allemaal Grote Vrijkogels voor het
aangezicht des Heren met één grote vrije taal:
„Ajo Pentie. hajemee srobotTsk-tsk-tsk, de
onthuisbrengbare taal van de Laat sten Der Indische
Mohikanen
ABONNÉ'S WERVEN
Vanaf deze plaats wilde ik degenen die zo trouw
abonné's voor ons werven een eresaluut geven,
want dat zij daarbij niet altijd even prettige erva
ringen opdoen, blijkt wel uit de brieven die we
krijgen.
Een ieder heeft natuurlijk het volste recht géén
abonné op TONG TONG te willen zijn, maar
waarom moet dit vergezeld gaan met krenkende
opmerkingen aan het adres van de propagandist,
alsof hij met niet nader te noemen lektuur komt
leuren?
Een paar van die opmerkingen en antwoorden vol
gen hier onder.
„Is het een communistisch blaadje?" Antwoord
een sprakeloos hoofdschudden.
„Ach die 7500 abonné's is maar omong kossing.
Wie wil nou zo'n blad met petjo".
Antwoord". Kom en overtuig U. We hebben geen
geheimen". „In Utrecht zijn maar twee abonné's
die zich het vuur uit de sloffen lopen, maar nie
mand wil". Onze vraag was de namen van deze
twee dames op te geven, want wij wilden ze harte
lijk bedanken voor de vergeefse moeite die ze doen.
maar kunnen ze niet vinden tussen de paar hon
derd mensen die in Utrecht geregeld hun krantje
ontvangen en betalen.
Uit een andere brief halen we het volgende aan.
„Ik doe veel moeite om oud-Indisch gasten over
te halen abonné op TONG TONG te worden. De
meeste antwoorden zijn:
Mijn budget niet toereikend.
Ben al op de Lach geabonneerd.
Al zovéél blaadjes, ligt daar maar ongelezen.
TONG TONG? Wie is dat? Mijn antwoord luidde:
Dat is de man, die ieder hart rustiger doet klop
pen, als hij met een hartvergroting uit Indonesië
is vertrokken." Het prettigst is dat haast al deze
brieven eindigen met: Wij blijven ons best doen.
Ze laten zich dus niet ontmoedigen, vandaar mijn
saluut aan deze trouwe, ondernemende en branie-
abonné's.
IDA.
Uit verschillende delen van het land bereiken ons
de laatste tijd vragen, of we geen gezelschap we
ten, hetzij cabaret, hetzij muziek, dat voor een be
paalde vereniging of tehuis zou willen optreden,
gratis of tegen vergoeding.
Nu is het gezien de reiskosten en extra tijdverlies
ondoenlijk om dit allemaal vanuit den Haag te
doen. De mogelijkheid bestaat n.i, dat er dicht bij
de aanvrager een goed gezelschap is.
Willen diverse gezelschappen en clubjes, die be
reid zijn voor anderen op te treden zich bij ons op
gevenDan kunnen wij bij een bepaalde aanvrage
de dichtstbijzijnde adressen doorgeven.
REDACTIE.
Indonesische Wijsheid
Kapal berlajar dari Asahan,
Mari sahaja pegang kemoedi.
Mati ikan karena oempan.
Mati sahaja karena boedi.
Het schip vertrekt van Asahan,
Laat mij zelf het roer maar nemen.
De vis sterft door het aas,
En ik aan te veel goede zorgen.
Op Uw levensweg, bij al Uw ondernemingen, ver
trouw op Uzelf. Want net zoals de vis zijn dood
vindt door het hapje dat hem wordt aangeboden,
vinden wij gemakkelijk het verderf door wat ande
ren ons voorspiegelen als goed. Lees zelf, onder
zoek zelf, handel zelf. Laat U niet te gemakkelijk
door anderen voorlichten als U het best zelf kunt.
„Hoe zalig als de jongenskiel, nog om de schou
ders glijdt
Dat zijn woorden, die opgaan voor alle jeugd over
de hele wereld in alle tijden. Maar we kennen wél
dc jeugd van Tom Sawyer en Huckleberry Finn,
maar die van onze jeugd niet. And oh boy, what
a youth, what a life was that!
Een leven zonder enige begrenzing. Zelfs van
kleren en schoenen niet! Want liepen we op onze
blote kaki's zelfs niet door doeriestruiken en op
vuilnisbelten vol belingOnze eeltzolen waren
dikker, taaier en „onverslijtbaarder" dan de dikste
zolen van Bata, Peh!
Voor onze kleren gold het gouden devies „kom
trèh"als de scheuren en „getah"-vlekken maar
niet te groot waren, We verstonden de techniek
van gontjèng op moderne trams en auto's even
goed als het hanteren van windbuks, tjies en zelfs
cal. 12! We konden djamboe's pijpen van de toe
kang boeah, waar hij met z'n neus bovenop stond.
En van de moeilijkst bereikbare boom van Tan
Boen King (met kawat en „chon") of meneer La-
pré (met buks).
Zie je die bamboe pagger daar achterDat was
onze hengel- en vlieger-leverancier. Ons zakmes
was onze fabriek en ons kapitaal .Zie je het kam
pongprofiel achter die pagger. Dat was onze „mi
litaire school": lange marsen, hindernislopen,
zwemmen, knokken, knokken en nog eens knokken.
Maar daar leerden we ook onze vreemde talen,
dar hadden we onze „verboden" vriendjes. Bang
Ali en Si Gendoet. van wie we een soangan leer
den maken, wajang begrijpen, de geheimtaal der
vogels en de mystiek van getallen en bezweringen.