TJIATER 8 8997 DESSA-WIJSHEID Maart 1942. De snelle overrompeling van Ned. Indië door de overmachtige Japanse strijdkrachten, die ons slag op slag toebrachten; de daarop volgende capitu latie. algemene verslagenheid en verwarring; de verdere verbijsterende loop der historie al deze factoren hebben er toe geleid dat de verrichtingen van het KNIL op de achtergrond zijn geraakt, ja soms zelfs laatdunkend worden geneegeerd. Onge twijfeld zijn er fouten gemaakt, zeer zeker zijn er ernstige tekortkomingen geweest, maar het is niet eerlijk de hele catastrophe op het Indische leger te schuiven. Gehandicapt door een sterk verouderde bewape ning, een schromelijk tekort aan uitrusting en mate rieel en een te late omschakeling op de moderne oorlogvoering, moest het KNIL het opnemen tegen het geharde, doorgewinterde Japanse leger dat ook voor de Amerikaanse, Britse en Australische strijd krachten een bikkelharde noot bleek te zijn. Het is dan ook frappant, dat er desondanks nog op vallende prestaties zijn verricht door de mannen in grijsgroen. Met de wetenschap een verloren strijd te strijden boden zij hardnekkige tegenstand op Tarakan, Sumatra. Nieuw Guinea, Timor en op de Tjiater-pas, een sleutelstelling van de Ban- doengse hoogvlakte. Daar hield een bataljon stand tegen een veel voudige overmacht daar werd een heel batal- jon geëlimineerd. In het sobere, aangrijpende relaas van deze tragedie vinden wij de oude geest van het KNIL terug. En daarmee is eigenlijk alles ge- zeg. Ons rest alleen nog een eerbiedig saluut aan de mannen van het Ve Bataljon! Dit verhaal is mij verteld door Van Swieten. Zijn naam zult ge vaker tegenkomen aan het slot van dit artikel. Begin maart 1942 kreeg het Ve Bataljon Infanterie te Semarang opdracht om de op Java gelande Jap ergens op te houden. Onderweg kwamen ze terug trekkende troepen tegen, van wie ze vernamen dat de het Ve Bataljon aangewezen positie reeds in handen was van de Jap, die met zijn numerieke meerderheid en machtige outilleriug, onze met Aus sies versterkte troepen nergens een schijntje van kans gaven. In verband daarmee kon het Ve Batal jon zijn opdracht niet meer ten uitvoer brengen en op de voet gevolgd door een regiment Jappen, trok het Ve naar de Tjiater-pas waar het stelling nam. Gedurende de gehele nacht werd de stelling vrij wel zonder onderbreking door de Jap gebombar deerd. Tegenvuur geven was niet mogelijk, aan gezien het Ve Bataljon, bestaande uit 800 man slechts de beschikking had over twee geweermitrail leurs. Toen het nachtelijk duister begon plaats te maken voor het licht van de dageraad, waren door het nachtelijk bombardement reeds 600 man gesneuveld of gewond, waaronder alle officieren op één na: de jonge Hollandse luitenant Postuma. Dan plotseling hield het bombardement op om even later plaats te maken voor een angstaanjagend tafereel: duizenden Jappen bestormden de stelling. Een kleine Hollandse luitenant sprong uit zijn stelling, klawing in de rechter- cn pistool in de linkerhand. „Attaqueren'1 schreeuwde hij. Gevolgd door de overgebleven 200 jongens van het Ve Bataljon storm de hij de overmachtige vijand tegemoet. Deze om ringde het kleine troepje, dat zich met doodsver achting verdedigde. Van Swieten, die naast luitenant Postuma vocht was zo nerveus, dat hij zijn bajonet niet kon opzetten, zodat hij maar zijn magazijn vulde. Met gevelde ba jonet rende een Jap, zijn oorlogskreet uitbrullende, op luitenant Postuma toe. Deze pareerde kalm met zijn klewang de stoot en doodde de aanvaller door een schot uit zijn pistool. Van Swieten vertelde vol bewondering over de kalmte van luitenant Postuma, die vocht alsof hij in de schermzaal was; sierlijk ontweek of pareerde hij bajonetsteken van nog twee Japanse aanvallers, die hij daarna met schoten uit zijn pistool doodde. Van Swieten zelf werd twee keren aangevallen; beide Jappen zond hij met een kogel uit zijn geweer naar betere gewesten. Dan plots hoorde hij roepen: „Swieten, help!" Eén van zijn kameraden uit Semarang lag op de grond. De Jap, die hem met zijn bajonet ter aarde had geveld en nu probeerde de bajonet eruit te trekken door zijn voet te plaatsen op het lichaam van de gevel de, maakte thans kennis met een kogel uit het ge weer van Van Swieten. Intussen was het ten dode gedoemde troepje ver dedigers geslonken tot 60 man. Boven het ru moer van de strijd uit schreeuwde luitenant Pos tuma toen: „Overgeven!" Op dit commando lieten de jongens hun geweer vallen en staken hun armen in de hoogte. Terwijl de Jappen bezig waren om de laatste dapperen van het Ve Bataljon in drie groe pen van 20 man vast te binden, bleef Van Swieten, die geheel overstuur was, staan met zijn geweer in de aanslag. Tot zijn geluk werd hij niet opgemerkt door de Jappen, die in zijn nabijheid bezig waren de jongens te binden. Van Swieten kwam tot zich zelf toen hij de stem van Luitenant Postuma hoorde: „Van Swieten, gooi je geweer weg en kom hier". Hij liet zijn geweer vallen, liep naar de luitenant toe, aan wie hij door de Jap werd vastgebonden. De eerste groep gevangenen twintig man aan el kaar gebonden werd niet lang daarna weggeleid. Toen de groep achter een bosje verdween, werd het geroffel van mitrailleurs gehoord. De tweede groep van 20 man werd daarna weggeleid. Toen ook deze groep door het bos aan het oog van de achterge blevenen werd onttrokken, weerklonk mitrailleur- geroffel. „Luit, ik geloof dat ze ons mitrailleren!" zei Van Swieten tegen luitenant Postuma. „Waarom zouden ze dat doen, we hebben toch niets anders gedaan dan ons verdedigd?" was het bescheid van de luitenant. De laatste groep, waaronder luitenant Van Swieten, werd weggeleid. Toen de laatste dapperen van het Ve Bataljon om het bosje kwamen, zagen ze tot hun schrik een kleine troep Japanners achter twee mi trailleurs, die op de naderende groep gericht waren: één mitrailleur die de rechterflank van de groep bestreek was gericht op borsthoogte en het andere machinegeweer, dat het linkerflank van de groep bedreigde, was gericht op kniehoogte. Voordat Van Swieten zich rekenschap kon geven wat die bedreiging betekende, begonnen de mitrail leurs te roffelen. Een schot trof Van Swieten in zijn rechterschouder: met een halve draai viel hij neer. Tijdens zijn val werden hem nog twee vingers van zijn rechterhand weggeschoten, terwijl zijn rechterhiel een schamp schot kreeg. Een sergeant, die aan Van Swieten was vastgebonden, plofte op hem neer. Diens bloed vloeide rijkelijk over het gezicht van Van Swieten en dit was zijn redding. Nog bij bewustzijn zag hij de Jappen daarna met gevelde bajonet op hen af komen: zij maakten korte metten met de gemitrail- leerden die nog tekenen van leven vertoonden. Het spreekt vanzelf dat Van Swieten zich doodhield: de Jappen lieten hem met rust toen zij zijn met bloed bedekte gelaat zagen. Bij het gloren van de dageraad ontwaakte Van Swie ten uit een bezwijming. Voorzichtig gluurde hij naar alle kanten en toen hij geen Jappen zag, waagde hij het op te zitten. Tegenover hem begon een lichaam tot leven te komen. Het was sergeant De Lizer, wiens enkel was doorschoten. Ze kropen naar el kaar toe en hielpen elkaar om zich uit de touwen los te werken, door die met de tanden stuk te bijten. Op het gehele slagveld was geen Jap meer te be kennen. De Lizer, die door zijn stukgeschoten en kel niet lopen kon, raadde Van Swieten aan hulp te halen. De drang om te leven triomfeerde over de onmacht van het lichaam en Van Swieten strom pelde weg om hulp te halen. Vijf dagen en vier nachten zwierf hij in de omge ving van het slagveld rond op zoek naar hulp, voed sel en water. Maar geen enkel wezen ontmoette hij; in de verlaten hutjes was noch voedsel noch drank AL VERGETEN? De geur van dégras en consistentvet de druk van puttees om je benen en kompies-kist- jes aan je kaki's? Na itoeï GIREER NU KNIL-MONUMENT Prins Mauritslaan 36 Den Haag te vinden. Zijn dorst laafde hij 's morgens met de dauw, die hij aflikte van het gras. Op de vijfde dag, toen Van Swieten het einde van zijn krachten nabij was, kwam hij tot zijn geluk weer op het slagveld terecht. Daar in de verte zag hij mensen van het Rode Kruis bezig met de gewonden te helpen. Door een luidspreker hoorde hij vragen: „Zijn er nog ge wonden? Zijn er nog gewonden?" Met zijn laatste krachten strompelde hij naar de mensen van het Ro de Kruis. In 1954 werkte Van Swieten als assistent-tuinem- ployé op de s.f. Soedhono nabij Madioen. Einde van dat jaar heeft hij de onderneming verlaten en heb ik geen contact meer met hem gehad. Naschrift. Vóór de souvereiniteitsoverdracht was ik bij de Op sporingsdienst Overledenen (O.D.O.) te Soerabaja werkzaam. Eens vroeg ik het hoofd van de O.D.O. uit Djokjakarta of er op het Hoofdkantoor van de O.D.O. een verslag was van de slag bij de Tjiater- pas. De heer v. d. H. knikte bevestigend en zei ernstig: „Die arme drommels, het hele Ve Bataljon is daar uitgemoord". Aangezien in een boek over de Japanse inval in Indonesië van de slag bij de Tjiater-pas slechts met één zinnetje melding is gemaakt, hoop ik dat bo venstaand artikel zal bijdragen tot een betere waar dering van de heldenmoed van officieren en man schappen van het Ve Bataljon, die met doods verachting hun leven gaven voor Groot-Nederland. JACK W. In tijde van de hoogconjunctuur wandelde ik op een ochtend over galangans van padi- en tegallan- velden naar mijn suikerrietaanplant, toen ik een oude tani passeerde, die bezig was met het on derhoud van zijn aanplant. Ik bleef staan en vroeg hem: „En Pah, hoe gaat het je in deze dure tijd? Heb je het momenteel niet erg moeilijk? Hij antwoordde mij: „Neen mijnheer, het lijkt een dure tijd, maar in feite is het hetzelfde als vroe ger. Verbaasd vroeg ik hem, wat hij bedoelde. Hij antwoordde: „Vroeger, toen ik een pawon (soort keuken) bij mijn huis bouwde, bracht de ver koop van één sapi voldoende op, om die bouw te bekostigen. Ik heb nu pas weer een nieuwe pawon moeten bouwen, omdat de oude te bouwvallig was en daarvoor was de opbrengst van één sapi ook weer voldoende. Dat vroeger een sapi 25 tot 30 gulden opbracht en nu ruim 50 gulden, is een an dere zaak, maar in feite is het hetzelfde gebleven als vroeger n.l., dat de bouw van een pawon mij één sapi kost. Daarbuiten hebben wij het beter dan vroeger. Vroeger moest ik met mijn zoons 's nachts beurtelings de wacht houden, om diefstal van gei ten en kippen te voorkomen en nu kunnen we al len rustig gaan slapen, want buiten de dessaron- den hebben we nu ook nog veldpolitie gekregen. Vroeger kreeg ik in de regentijd mijn beladen kar niet over de dessawegen en nu zijn die wegen deels verhard en worden onderhouden. Mijnheer, wij hebben het nu beter en gemakkelijker dan vroeger. BOENG JULIUS. Indonesische Wijsheid Djanganlah dipikirkan kalau teboe itoe bengkok, manishja itoepoen bengkok djoega. Denk niet omdat een rietstengel krom is, dat ook zijn sap slecht is. In veel dat slecht of onbruikbaar schijnt, zit ook veel goeds. Veroordeel niet te snel.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1959 | | pagina 8