tojiuf fn ii BINKIE, DE SIGOENG EN DE KALE 5 DE VERSTROOIDE PROFESSOR REDUCTIEBON VOOR NEDERLANDS BALLET Tegen inlevering van deze BON worde aan houder de vastgestelde reductie verleend op de door hem (haar) gevraagde plaats(en) voor de voorstelling op 29 maart 1960 in het gebouw voor K. W. Kaarten afhalen vóór 3 uur 's middags TJALIE ROBINSON INDRA KAMADJOJO De opstelling in de titel lijkt wel op de Cérémonie Protocolaire Olympique. De winnaar in het mid den, de tweede en de derde prijs links en rechts. Alleen was het hier een winnaar met een eerste en een tweede prijs naast zich. Hoe ken? Zult U wel zien. Binkie was een hond. In lang vervlogen tijden had daar eens een echte fox-terrier aan meegedaan. Zij was geboren met een staart, nu had ze alleen nog maar een st. sadja. Haar karakter was even schoon als haar kleur, zo wit als sirihkalk. Te beoorde len naar haar pienterheid, was ze in een van haar laatste incarnaties. Maar daarin komen ook de zwaarste beproevingen. Haar grootste genoegen was om mee te rijden met een auto op de tree plank, met haar voorpoten schrapgezet op het voorspatbord en leunend tegen de motorkap als dat nodig was. Dat kon toen nog met die oude mobiels. Enfin, dat was Binkie dan. Moet ik nog vertellen wat een Sigoeng is? Dit edele en onverschrokken dier is ook wel bekend onder de naam van Télégoe. Hij zal ook nog wel andere namen hebben, maar één ding blijft gelijk: de enor me stank, die hij met diepgaand inzicht en kalm overleg weet op te dringen aan die ongelukkige schepselen, die geen afstand weten te bewaren. Ja, U hebt hem herkend, de bunzing, Keizer der Wil dernis, die zich alleen bedreigd weet door wezens die geen neus hebben of geen ervaring. Westenenk heeft in een van zijn boeken was het Bitter- tong, of Waar Mens en Tijger Buren Zijn? een poging gewaagd om de gasaanval van een sigoeng te beschrijven. Er kwam zeeziekte op een copra- schip, een lekke gasleiding, knoflook en doerèn aan te pas. Wat ik een belediging vind voor de doerèn. Westenenk moet een moedig man zijn ge weest. Ik waag me niet aan zon beschrijving. Iemand, die er in zou slagen, deze walm juist op papier weer te geven, zou de kans lopen, dat zijn schrijfmachine 't verder zou vertikken om in een hoekje te gaan zitten kokhalzen. Zo, dat was de Sigoeng dan. Nu de Kale, het enige tweebenige slachtoffer in dit drama. Even moeilijk te beschrijven als het product van de Sigoeng. Hij woont namelijk niet zo ver van me vandaan. Dan moet je uitkijken met zoiets. Niet, dat je de waarheid niet zou mogen zeggen, maar hij zou eens verwaand kunnen wor den. Daarom zwijg ik maar, zoals de Sigoeng zei, toen hij op zijn verjaardag een kembang bangké kreeg. We waren op de walang-kopo-jacht, hoog in de goenoeng, op de hellingen van de Patoeha, bij Ran- tja Bali, 's Nachts natuurlijk, want de vliegende eekhoorn is een nachtdier, dat alleen met de kop lamp te bejagen is en met een goede tjies te be reiken in de hoge boomtoppen, waar hij nogal schade weet aan te richten door alle knoppen en jonge spruiten op te vreten. Wij jaagden ze voor het bont, dat niet onderdoet voor het beroemde Nertz. 't Is een spannende jacht, die veel van de jager eist. Moeilijke en verre schoten, en het na zoeken in de zware ondergroei van het oerbos is geen aqua felix oftewel kattewater. Langzaam reed ik de Ford door de bochten van de bergweg. De jachtlampen speelden door de boomtoppen op zoek naar ogen. Binkie moet het wel erg koud hebben gehad, daar buiten op de treeplank. Het voor haar vreemde hooglandbos was vol opwindende onbekende geuren. Van de hoogverheven boomtoppenjacht begreep ze geen fluit. Zij had liever iets, dat zich eerlijk met vier poten over de grond bewoog. Haar onbestemde verlangen werd vervuld. In het licht van de auto lampen stak er iets waardigs en ongehaast de weg over. Een loewak, dacht Binkie. Ik wist beter. Een sigoeng overrijden is niet zó lollig. Daarom ging ik op mijn remmen staan. Had ik niet moe ten doen. Had door moeten rijden. Binkie zag haar kans, zeilde met een snoekduik van de tree plank en nam de sigoeng te grazen in het gras van de wegberm. Met afgrijzen zag ik het gebeuren. De Keizer der Wildernis deed er geen stap harder om, lichtte zijn staart op en strietste Binkie middenin haar open bek, waarbij de omgeving ook nog wat mee kreeg. Outfall noemen ze dat tegenwoordig. Ze ker van het resultaat en zonder omkijken wandel de Zijne Majesteit genoegelijk knorrend door. Binkie was op slag alle interesse in de omgeving kwijt en wreef jammerend haar neus door het gras, daarbij steeds meer snelheid ontwikkelend om de stank voor te blijven. Wat haar niet lukte. Toen kwam de Kale in actie. Het was een mach tig gezicht. Met getrokken jachtmes stortte hij zich in de ellende om de eerbaarheid van Binkie te verdedigen. Zeer loffelijk in normale omstan digheden. Maar wat wist hij van sigoengs af en hun Jaagbijdegrondse afweermethoden? Hij zou het gauw genoeg weten. Hij liep als tegen een muur. De haren in zijn oren rezen te berge, want andere haren had hij niet. Verbijstering was zelfs van zijn achterhoofd af te lezen. Maar het ongeluk was gebeurd, hij stond midden in het gras met de fallout. Mens en dier zaten nu elk in hun eigen particuliere hel. Het was tragisch om aan te zien en we rolden bijna uit de auto van het lachen. Boekan main. De straf kwam on middellijk. Grondig koerang napas van dat gemene Onze gemoedelijke en vriendelijke Indische burge rij kende professoren alleen maar heel uit de verte. Uit boeken en anecdoten en zo. Men liep ze in Indië nooit tegen het lijf, zoals hier in Leiden, Groningen, Utrecht, enz. Voor de gemiddelde Indischman is een professor een Kantiaanse figuur met bril, hoge hoed, para plu en in zwart. Eindeloos verstrooid en zo. Pien ter, maar een beetje „jeweetwél". Het lijkt ons wel r.uttig om onze lezers uit deze droom te helpen. Op de eerste plaats zijn een ver bazingwekkend groot aantal hoogleraren abonnee van Tong-Tong. Niet ,,nou-ja-noteer-me-ook-maar- abonnee maar belangstellende lezers van de eer ste tot de laatste letter, met heel vaak een extra gift voor onze consolidatie-kas, met regelmatig een telefoontje of een brief om te zeggen, hoe zéér iets bijzonder goeds hen getroffen heeft. En blijk baar met een wijsgerig even sloom knippen van de oogleden (maar geen wóórd!) als Tong-Tong eens misstapt. Ziet u, het beeld van de Kantiaanse kachelpijpdra ger vervaagt. Een ander beeld dringt zich aan ons op; van een vriendelijke buurman in pyama, die over de paggar heen naar het spel van ons, dja- go's in tjelana monjet, keek. Niets verbiedend, niet mopperend, toch altijd klaar om te helpen als hulp nodig mocht zijn. Omdat hij wist: spelen is experimenteren met levenswaarden. Dus is spe len grootste ernst. Tong-Tong, als het een spel is, is een ernstig spel. Het spel van de inbreng van onze Indische waarden in de Europese maatschappij. Jongelui, er staat een hele „rèntèng" buurmannen naar ons te kijken. Laten we er iets goeds van maken. Ajo! T. R. hoongelach wilde ik mijn longen volzuigen met frisse berglucht voor de volgende uithaal. Hah. Ging niet door. Gewoon di-tjekèk. Neus dicht, mond dicht ik rook het nóg door mijn oren. In de achteruit, trap op het gas, ngèèèèk 50 meter terug tot bijna in de parit. Wah, hemel op aarde, tijdelijk. Krijgsraad. Nog 60 km van huis, met een paar stinkdieren 2de klas. Hoe deze. Met si Binkie op het spatbord boleh, maar met de Kale als herofeaan hoe? Achterop de bagagedrager staan maar. Hij fraah ampoen, want ketekouten. Traferdoeli koud, moet je maar niet zo stom wezen. Rijden maar. Wij met de kop buitenboord, want de stank woei via de Kale toch naar binnen. In Bandoeng gelukkig al laat, stad al uitgestorven, anders je denkt komt door ons Vlak bij huis stop, de Kale moet Binkie pakken. Geef niet, stink toch al. Als Binkie niet gepak, hij kruip nog in je bed. De kale zijn kleren maar dibakar. Binkie wassen met gewone zeep, met groene zeep, met waterstofperoxide, lantas didjemoer boven een rookvuurtje. Na drie weken hij stink nog. Laat staan de Kale. Moraal: beter weggelopen, dan weggeslonken. BIOEL

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 5