J. HARDEMAN
6
Op 15 maart is het precies 75 jaar geleden, dat in
Soerabaja de tweede zoon van controleur-kotta
J. A. Hardeman en zijn echtgenote vrouwe W. A.
van Zeyl de Jong, een plantersdochter uit het Bui-
tenzorgse, werd geboren.
Johannes Hardeman, onder zijn vrienden bekend
als Joop, vertelde ons kort voor zijn verjaardag het
een en ander uit zijn leven. We zaten heel gezellig
in de serre van het oude huis aan de Haagse
Beeklaan, waar herinneringen en levensgewoonten
de stempel op gedrukt hebben. Van zijn aller
eerste jaren in Soerabaja kan hij zich uiteraard
niet veel meer herinneren. Na de overplaatsing
naar Karanganjar beginnen ,,de beelden uit zijn
kinderjaren" voor zijn geestesoog op te komen. Op
de kleuter hebben indruk gemaakt: De koepel in
de tuin van de assistents-residentswoning die al
vanaf de spoorbaan te zien was.
De uitstapjes naar de Zuidkust, naar Petanaan,
waar in de grotten eetbare vogelnestjes te vinden
waren. Duidelijker worden de beelden na de over
plaatsing naar Buitenzorg. Het gezin Hardeman tel
de vier kinderen, de oudste een meisje, daarna drie
jongens, een jaar in leeftijd verschillend, waarvan
Joop de middelste was. De oudste ging later naar
net B.B. en eindigde zijn loopbaan vlak voor de
Jappentijd als lid van de Raad van Indië; in de
jongste sprak het bloed van de moeder, hij ging
in de cultures.
En Joop Joop had een veelbewogen carrière,
maar altijd in dienst van zijn geboorteland èn het
moederland.
Een lichtend voorbeeld voor de jongens Hardeman
was de totok vader en diens hoge opvattingen van
menselijke rechten en plichten. Joop Hardeman
wil me vertellen hoe zijn vader de Nederlandse
Leeuw kreeg als onderscheiding voor zijn tactvol
optreden bij een opstand op het landgoed Tjam-
pea, maar we hopen later in Tong Tong terug te
komen op de Indische loopbaan van resident J. A.
Hardeman en zullen ons nu bepalen tot Joop sen-
diri.
In Bogor de eerste jaren van de lagere school
van 1894-1895 een jaar met verlof in Holland, dan
terug en vader wordt benoemd tot resident van
Bantam met standplaats Serang. Het zusje is in
Brussel achtergelaten op een kostschool. Tot de zes
de klas nog lagere school in Serang, dan het laatste
jaar in de kost in Batavia, opdat het admissie-exa-
men voor de middelbare school behoorlijk kon
worden afgelegd. Joop deed in 1897 toelatings exa
men voor het gymnasium Willem III, in 1902
deed hij er eindexamen, een jaar na zijn broer, het
latere lid van de Raad van Indië, met precies de
zelfde cijfers, maar zonder nummer I te zijn, want
in zijn jaar was er één, die net nog ietsje knapper
leek.
En hier vertonen zich de eerste tekenen van de te
genslagen van het noodlot, waar Joop in zijn leven
meermalen mee geconfronteerd zal worden,, maar
waardoor hij zich nooit uit het veld liet slaan.
De vacanties werden natuurlijk in het heerlijke
ouderlijke huis in Serang doorgebracht. Eerst nog
zo heel blij, maar in 1898 lag er een schaduw over,
wantop een octoberdag van dat jaar liet de
directeur van het gymnasium W. III, de heer Onnen,
de broers bij zich komen.
Ze moesten onmiddellijk naar huis.
Ze stegen in de karretjes en na een tocht van tien
uur, stapten ze om 8 uur thuis af. waar ze moeder
nog net in leven mochten aantreffen. Ze overleed
dezelfde nacht bij de geboorte van het jongste
broertje aan eurémi. De zuster in Brussel op kost
school kwam terug en nam moeders plaats in
Na het eindexamen gingen de oudste twee jongens
Hardeman naar de afdeling B. van het gym, de
2-jarige opleiding voor B.B. In 1904 deed Joop met
goed gevolg ook door eindexamen, maar kreeg
weer een klap van het noodlot. Hij werd afge
keurd voor B.B., maar gelukkig goedgekeurd voor
bureauwerk. En zo kwam hij in november 1904
op de Algemene Secretarie in Buitenzorg, het Kabi
net van de G. G. van Heutsz en werd geplaatst
op de afdeling politieke zaken en belast met de
voorbereiding van de contracten met de zelfbe-
stuurders. Eerst direct onder van Heutsz, later als
rechterhand van Colijn, die de beleidsregels op
maakte.
Toen Colijn in 1909 de afdeling bestuurszaken bui
ten gewesten ging oprichten, vroeg hij de 24-jari-
ge Joop Hardeman die nieuwe afdeling voor hem
op poten te zetten en dat deed Joop met zo n toe
wijding, dat eind 1909 het noodlot hem weer te
pakken kreeg en hem als overwerkt hoofdcommies
dwong met een ziekteverlof van 2 jaar naar Euro
pa te gaan.
Het was niet prettig om op zo'n manier met ver
lof te moeten, al had Joop wel steeds het als een
gemis gevoeld ten opzichte van totok-collega s,
dat hij maar één jaar van zijn jongensjaren in Euro
pa was geweest.
Van Heutsz, die goede krachten wist te waarde
ren, liet hem niet vertrekken, voordat hij hem als
beloning voor zijn arbeid de byzondere onderschei
ding van refrendaris buiten bezwaar van de schat
kist had toegekend.
Na een jaar niets doen in Holland werd keuring
aangevraagd, maar Joop werd afgekeurd. Hij wilde
werken en gedetacheerd als Indisch Ambtenaar
met verlof gaat hij op Koloniën werken bij de af
deling onderwijs en zending. Een hele ommezwaai
van de politiek naar onderwijs en zending. Het
jaar daarop in 1911 weer afgekeurd. Het ziekte
verlof wordt met een jaar verlengd.
1912 weer afgekeurd voor tropendienst, detaché-
ring als Indisch Ambtenaar op koloniën blijft ge-
handhaaft.
In 1913 trouwt hij met Annie von Stietz, admini
strateursdochter, wier vader overleden was toen zij
13 jaar oud was en met wier moeder Hardeman
in 1906 was hertrouwd. Dan in 1918 komt er be
richt uit Indië, dat Hazeu Joop Hardeman dringend
nodig heeft.
Keuring èn afgekeurd nog altijd.
Herkeuring aangevraagd, nog steeds mis, gepensio
neerd als Ind. Ambtenaar ging hij over in Neder
landse dienst als refrendaris bij Koloniën. Harde
man was toch wel erg „kepingin" om naar Indië
te gaan. Hij liet het weten aan zijn vriend Mr.
Creutzberg, directeur O. en E., waarop Creutzberg
wist te bewerken, dat de G.G. aan de minister van
Koloniën (voormalige G.G.) Idenburg verzocht Har
deman indien de afkeuring voor hemzelf geen be
zwaar was, twee jaar te detacheren nu als Ne-
derl. ambtenaar bij O en E. in Indië. Volgens de
keuringsreglementen kon dit niet met voorbijgaan
van een hernieuwde keuring. Helaas weer bij twee
instanties afgekeurd!
Maar doorzetter Joop Hardeman bedacht, dat hij
als Indische jongen recht had op vrije overtocht
naar zijn geboorteland. Overleg met minister Iden
burg had het resultaat, dat in een schriftelijke over
eenkomst werd vastgelegd, dat Hardeman 3 jaar
als Ned. hfd-ambtenaar in Indië gedetacheerd zou
worden: wanneer hij binnen drie jaar wegens ziek
te zou worden afgekeurd, zou hij uitrustingskosten
en overtocht-terug uit eigen middelen betalen.
Het jonge gezin Hardeman zette in december 1919
voet aan wal in Priok met een doodzieke Joop.
Buikklachten!!! Prof. C. D. den Langen consta
teerde dysentri, maar de emitine was juist ontdekt
en dank zij een emitinekuur is Hardeman voorgoed
van de dysentri genezen.
In plaats van 3 jaar bleef hij bijna 10 jaar in Indië.
De eerste 5 jaar nog steeds als gedetacheerd Ned.
hfd-ambtenaar. maar na herkeuring wordt hij
weer Indische hfd-ambtenaar en volgt v. d. Meulen
op als directeur O. en E.
We hadden kort voor dit interview een ontmoeting
met de generaalsweduwe v. d. Weijden-van Heutsz,
dochter van dè van Heutsz. Het gesprek kwam op
Joop Hardeman en daar werd de loftrompet ge
zwaaid.
Generaal v. d. Weijden had zijn militarie loopbaan
beëindigd om als I.E.V.-man zitting te nemen in
de Volksraad. Het echtpaar van der Weijden-van-
Heutsz deed byzonder veel voor het I.E.V. en „Til
ly van Heutsz" herinnerde zich de toewijding en
volledige steun, die directeur O. en E. Hardeman
haar steeds had gegeven bij de verbetering van
Dick de Hoog's plannen op dit gebied.
In 1929 ging Hardeman met verlof naar Holland
en werd tijdelijk opgevolgd door Dr. O. Schrieke,
maar ten gevolge van een meningsverschil met de
toenmalige G. G. de Graaf, over het Holl-Inlands
onderwijs, keerde Hardeman niet terug, maar nam
in 1931 op 45-jarige leeftijd zijn pensioen als In
disch ambtenaar, maar werd als gepensioeneerd
Indische hfd-ambtenaar te werk gesteld op het
min. van Kol. en wel als hoofd van de afdeling
financiën en begroting.
In 1934 is hij nog even terug geweest in verband
met de sanering en bezuiniging van de Indische
begroting. Colijn zou dit doen met alweer Harde
man als zijn rechtrehand, maar op het laatste
ogenblik kon Colijn niet weg wegens ambtsbezig
heden en ging Hardeman alleen dit varkentje was
sen.
De oorlog kwam. Er was besloten, dat tijdens de
noodtoestand de toenmalige min. van Kol. Weiter
in Wassenaar zijn kantoor zou onderbrengen. Maar
alles liep anders dan voorzien was en voordat Har
deman en de andere leden van de staf het wisten
was Weiter al naar Londen vertrokken. Op 14
mei kwam er bericht, dat de staf daar ook heen
moest. Koningin Wilhelmina was ook al vertrok
ken en op de dag van het bombardement van Rot
terdam werden Hardeman, Muhelfeld, Pekema en
dr. 't Hart in de vroege morgen door een Engelse
destroyer opgehaald. Maar door de bombardemen
ten bleef het scheepje op de Noordzee zwalken om
tegen de avond terug te keren naar IJmuiden,
waar een Engelse demolisationgroep opgehaald
moest worden, maar behalve die Engelse groep
stonden er een groepje Holl. mariniers onder een
sergeant èn een Jood op hen te wachten. Van die
Jood hoorde Hardeman over het bombardement
van Rotterdam en dat generaal Winkelman de
strijd had opgegeven.
Toen Hardeman van zijn vrouw en kinderen af
scheid nam, zei hij, dat het voor 5 jaar zou zijn
en hij kreeg gelijk.
In Londen werd de staf versterkt met de heer
Del Gorge, chef van de opiumregie, die in de
meidagen in Genève een opiumconferentie bijwoon
de en naar Londen werd gedirigeerd om er hfd-
personeelsafdeling van ons „koloniën te worden.
De verschillende Ministeries waren ondergebracht
in Stratton House, behalve het Ministerie van Ma
rine, dat gehuisvest werd in twee verdiepingen
van het C. A. (Brenninkmeijer)-gebouw in Ox-
fordstreet. De Brenninkmeijers wilden het gratis,
maar dat kon niet en om te voldoen aan de Engel
se voorschriften moest er een nominale huur wor
den betaald, waarvoor besloten werd tot één gouden
sovereign per jaar. Met enige plechtigheid werd
die gouden sovereign ieder jaar door mevrouw
Brenninkmeijer in ontvangst genomen.
Vijf jaar later in mei 1945 kwam Joop Hardeman
in Holland terug en in februari 1946 vloog hij
naar Indië om in opdracht van de regering het
meningsverschil over de devaluatie van de Indische
gulden met van Mook op te lossen. Drie weken
was hij in zijn geboorteland en had even tijd om
zijn juist uit de Jappenkampen teruggekeerde
broer, het lid van de Raad van Indië en diens
vrouw en dochters op te zoeken in de woning aan
de Dagoweg van het Noordelijke èn Nederlandse
deel van Bandoeng en om te zien hoe mevrouw
en dochteren Hardeman zelf baboe kokki en djon-
gos moesten zijn.
In 1949 nam J(ohannes Hardeman nu werkelijk
pensioen als raad-adviseur met de positie van ad
ministrateur van Overzeese Gebiedsdelen. En nog
steeds geniet hij van een welverdiende rust na een
arbeidzaam leven in dienst van Geboorte-èn Moe
derland.
MIES ROELOFSMA