SPELEVAREN 4 „No good Chop-Chop dutchie" IETS OM OVER NA TE DENKEN Indonesische Spreekwoorden K'wartaal- A bonnees Vergeet U INIET te gireren? 6685 In de advertentie van een restaurant in één van Nederland's grootste plaatsen zien wij staan „Saté Baby". Wij, arme Nederlanders uit Indië, menen hiertegen te moeten protesteren. Dat leidt weer tot de vreselijkste misverstanden, waarvan de gevol gen niet te overzien zijn. Voorheen heeft het on voorzichtige gebruik van het woord kinderhoofd jes" (voor grote keien"), nodig voor de base menten van bruggen, bij het eenvoudige Indone sische volk het bijgeloof verwekt, dat die Blanda's als zoenoffer aan kwade geesten bij de bouw van een brug een kinderhoofdje plachten te begraven. Menige arme zwervende blanda is daardoor bij een argeloze wandeling door een kampong een levens gevaarlijk pak slaag ten deel gevallen. Wat moet nu het eenvoudige volk hier gaan denken van ,,Saté baby"? En wat schiet Tong Tong op met het propageren van culturele waarden, als tegelij kertijd Indisch cannibalisme wordt gepropageerd? Op de spijskaart in een ander restaurant, waar achter de Nederlandse en Indonesische namen der gerechten ook nog een Engelse vertaling was op genomen, zagen wij tot onze ontzetting achter „soto" staan: „entrail soup". Onze brave restau rateur had blijkbaar erg moeizaam gepeuterd met zijn beperkte taalkennis en een Engels woorden boek. En het Hollandse woord voor onze goede ouwe babat niet kennende, maar de Engelse ver taling gezocht van het woordje „ingewanden". Want als hij het woordje „pens" had opgezocht, zou hij wel het Engelse woordje „tripe" gevonden hebben. Ja toch? Het zou ons niets verbazen of Engelse gasten bij het waarnemen van die „entrail soup" ((would make that they awaycome kock- halsing". ABONNEMENTEN BUITENLAND Per jaar Nw. Zeeland, Australië, Zd. Afrika, Brazilië: Per Luchtpost! 30,Per Zeepost: 12, Nw. Guinea, Canada, U.S.A.; Per Luchtpost! 24,—. Per Zeepost 12,— Suriname, Antillen; Per Luchtpost: 18,—. Per Zeepost: 12,— West Europese Landen; Per Luchtpost: 12, Agent voor de Ver. Staten: Chris Deyker- hoff, 210 Heckelstreet, Belleville. New Jer sey, U.S.A. Agente voor Canada: Mevr. E. Ie Seur- Zimmer, 1 Richviewside Road, Weston, Ontario, Canada. INDISCHE JEUGD IN UTRECHT Op een bescheiden, maar toch flinke manier hebben ook de jongelui in Utrecht zich geweerd voor de spijtoptanten. Met allerlei inzamelingetjes, handionen voor kleine karweitjes en diensten en zelfs spontaan in het leven geroepen en met ple zier betaalde „boeten" voor „overtredingen" in club-verband brachten de Utrechtse P.J.C. en de SINJO (Stichtse Ind. Nederl. Jeugd Organisatie) respectievelijk 80,en 56,43 bijeen, het laatste drag aan kleine munt in een grote keulse pot, zodat de penningmeester van Nassi, de heer S. L. F. Catalani met vrouw en dochter een hele avond zoet waren met centen tellen! De bedragen werden op een clubavond tussen vro lijke Rock en Roll-oefeningen door feestelijk aan het comité afgedragen. Een algemeen gehoord verwijt is: „Indische men sen klitten altijd zo samen. Ze geven feestjes en etentjes en muziekavondjes, maar altijd bij de één of ander thuis. Aan het echte uitgaansleven doen ze eigenlijk niet veel mee enz., enz. Kortom: ze hebben op dat gebied totaal geen smaak ont wikkeld. Zo nu en dan een biosje en voor de jon geren een Rock-en-Rollavond en dan al. En dan moet TongTong helaas toegeven: ja, daar is inderdaad wel iets van waar. Dat hebben wij bij wijze van spreken aan den lijve kunnen on dervinden, toen we te horen kregen hoe weinig onze abonnees tot nu toe gebruik gemaakt hebben van de bon, die regelmatig in ons blad verschijnt, en een aanzienlijke reductie geeft op plaatsen voor uitvoeringen van het Nederlands Ballet. Maar geluk kig kunnen we dit toch ook ergens wel tegenspre ken. Bij zulke manifestaties als een jazz-concert in de Kurzaal, waar Dave Brubeck op 3 april optrad, waren de Indische jongelui zeer sterk vertegen woordigd. En dat zegt toch wel iets. Dave Bru beck speelt geen tophits op voor iedereen te begrij pen manier. Wie een jazz-concert van Dave Bru beck bezoekt moet een uitgesproken smaak hebben en beslist iets van Brubeck en zijn muziek afweten. Met de Indische jeugd is het dus blijkbaar niet zo slecht gesteld. Gelden de verwijten dan misschien alleen de ouderen onder ons Indische mensen? Een vervelende vraag om over na te denken, vindt O ook niet? ELLEN Op bladzijde 3 van Tong-Tong 15 oktober komt voor de rubriek van Indonesische wijsheid door A. N. Binkhuizen en zal ik (Si-Klaas) mij weder trachten te bekwamen in spreekwoorden der In donesische taal. De spreek- en schrijfwijze dier taal zal mij nimmer kunnen uitgeband worden, daar ik in Java zo'n soort translateur geweest was. Hieronder dan enkele goede spreekwoorden: Ajer tjutjuran atap djatuhnja kepelimbahan djuga. Atau Anak harimau ta'akan djadi anak kambing. De appel valt niet van de boom. (Volgens moeder van der Steen): De appel valt niet ver van de doerenboom. (Soerabaia 1912). Murah di mulut mahal di timbangan. Veel beloven, maar weinig geven, doet de gek in vreugde leven. SI-KLAAS. Mijn moeder had een bedelaarskindje van 4 jaar aangenomen, omdat de arme moeder het niet ver zorgen kon. Dit kind hielp bij ons een beetje in de keuken, als wij naar school waren. En s middags na schooltijd speelde ze met ons als met haar eigen speelkameraadjes. Ze kreeg natuurlijk behoorlijke kleding, een saronkje en kabaja's, haar haren wer den bubby-kop geknipt, ze zag er altijd keurig uit en de magere wangetjes werden langzamer hand bol van goede voeding. Wij accepteerden haar gewoon als één uit het gezin, maar af en toe konden we niet nalaten haar bij onze spelletjes als slachtoffer te nemen. We woonden in een huis, dat nogal laag lag, de straatweg lag minstens 2 m hoger dan de voor tuin. Bij onze bekende tropische regenbuien stroom de het water op ons erf en zette spoedig alles blank. Het water kon alleen aflopen langs het mid- denerf tussen hoofdgebouw en bijgebouwen, (die rechthoekig ten opzichte van elkaar lagen) door de afvoergoot bij de trappen. Op een keer, dat er weer zo'n hevige bui neer viel en het gele water ons erf opkwam, rijpte bij ons brandals, een leuk idee. We stopten met oude lappen en krantenpapier de afvoergoot dicht (soempel), waardoor het water niet weg kon en spoedig was ons middenerf een plas van minstens 75 cm diep. We namen een grote teil, u weet wel, met een handvat links en rechts; die moest als boot dienst doen. Nu nog de passagier. Wij waren allen te groot en te zwaar om daarvoor in aanmerking te komen, maar we wisten wel raad hoor. Stamah, het bedelaarskindje, was er nog. Nadat we haar gezegd hadden, wat we wilden, vond ze het zelf ook leuk. We tilden haar op, gaven haar een paraplui in de hand, lie ten haar in de teil zitten en gaven toen een flinke duw aan de teil, die met een vaart naar voren schoot. En wij aan'de kant keken toe; we moch ten niet nat worden, en een plezier dat we had den toen het bootje als maar verder voer van de trappen af. Maar ja, het regende zo hard, het bliksemde daarbij zo erg, dat Stamah toch nat en bang werd, en vooral toen de „boot" begon te gojangen, werd ze zo angstig, dat ze begon te schreeuwen en huilen. En wij, doodsbang dat Moe der het niet horen kon, alsmaar: „Djangan nan- gis, tida apa, tida apa". (Huil niet, het is niets). Maar ja, tenslotte was ze nog maar 4 jaar; ze bleef door schreeuwen en daardoor schommelde de teil nog erger. En niemand van ons, die zich in het water waagde om haar te verlossen. Tot we ten slotte sloffende voetstappen hoorden en een stem riep: „Wat gebeurt daar nu weer' En wij bran dals, vluchten weg kanan-kiri. De djongos moest het arme wicht, dat kletsnat was, van de ondergang redden en ja, voor ons zat er wat op natuurlijk. Zo hebben we met onze bruine broeders en zusters qesold, lieve lezers. F. RETEL-HELMRICH.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 4