Uit de levensgeschiedenis van een Indische dame (1883) MOEDERDAG IN DE APENWERELD 9 i Aan de vooravond van de uitbarsting II est fait de sang il est fait de terreur a l'heure de jugement dernier Sauve qui peut! Sauve qui peut! Als ik zoo zat te mijmeren op een boomstam, zag ik het eiland Rakata en de groote schepen. Dan kwam wel eens de oude Jeroemoedi, de stuurman van de recherche sloep. Ik riep hem dan en vroeg: „Zeg vertel me eens wat van 't eiland Rakata? Ben je daar geweest en is het bewoond? En is het groot en mooi?" „Groot", zei de man dan, „is het stellig. Met ge mak zouden honderdduizend menschen daar kunnen wonen en hun brood verdienen, maar het is daar heel vreemd. Twee keren hebben menschen getracht zich daar te vestigen. Ik spreek van horen zeggen. Ze waren wel met honderd, maar beide keren is alles vermoord geworden door zeero vers, mensen die er pikzwart uitzagen en kroeshaar hadden. De vrouwen en kinderen namen ze mee", „Nu, dat zal toch niet meer gebeuren, want de Compagnie is zeer dicht bij". „Dat moet LI niet zeggen. Het ligt te ver hier vandaan, 't Lijkt wel dichtbij en soms, als de wind uit een zekeren hoek waait en 't jaargetijde het meebrengt, dan kan er tusschen de eilanden Sebesi en Rakata zoo'n sterke zeestroom staan, dat alleen stoomschepen en groote schepen het zouden kun nen volbrengen, naar Rakata te gaan. Menige prauw is reeds onherroepelijk meegesleurd en voor altijd verdwenen. Daarbij is Rakata de plaats, waar de Antoe Laoet (zeespook) van zijne zwerf tochten komt uitrusten. Men hoort er vreemde ge luiden, nu eens uit de zee, dan weer van het land komen. En het is daar „anker" (d.w.z. heilige plaats, die men toch ontvluchten moet, want zij kan veel leed over de mensen brengen). Wanneer het stevig gestormd heeft, dan vindt men aan het strand heel vreemde zaken, zooals een noot van de onderwereld, maar dat gebeurt zelden. De gelukkige vinder kan die noot voor goud van de hand doen. Ook het mooie hout kan men er dan vinden, dat Mijnheer zoo graag heeft om er voor werpen van te maken, zoals kistjes en stoelen, om dat het zo knoestig is, dat komt ook daar van daan, dat komt ook uit de onderwereld. Ik heb veel gezworven in mijn leven, maar nergens heb ik zulk hout zien groeien". Nu heb ik dat hout ook dikwijls bewonderd, het was donkerblauw en zwart geaderd, en toen ik mijn man vroeg waar hij dat mooie hout vandaan had, zeide hij: „Van 't eiland Rakata". Men vindt dit hout aan het strand aangespoeld na een hevige storm. Waarschijnlijk komt het van heel verre streken, of uit de binnenlanden van Amerika, door overstroomingen medegesleurd en door groote rivieren naar zee gebracht. Dan vroeg ik weer aan Jeroemoedi: „Zijn daar ook mooie schelpen?" „Oh", zei' hij, „de mooiste zijn daar te vinden". „Heb je daar ook groote kema's?" (tweekleppige schelpen van kolossale grootte, die wel honderd pond kunnen wegen en waarvan het vlees zeer ge liefd is in de Indische keuken). „Ik heb daar een kema gezien, mevrouw, daar kon wel een koe in. Maar telkens, als wij die trachten te halen, door een lange bamboe tusschen de altijd openstaande kleppen te steken, dan hoorden wij in eens een bruisend geluid uit een soort grot komen, die dicht bij de kema was gelegen. Dan zagen wij een groote slang tevoorschijn komen, groen van kleur en met een baard. Of wij dan ook maakten dat we wegkwamen!"Nu, dat is toch maar verbeelding. Je hebt dat zeker hooren vertellen en was al bang, voor je de kema ging halen. Het zal wel zeewier geweest zijn, dat je met je lange bamboe van de riffen hebt afgestooten, dat zal je voor een slang hebben aangezien. Je moet toch We kregen de belevenissen van een dame door haarzelf opgetekend, ten tijde van de uitbarsting van de Krakatau. Wij hebben gemeend het in de oude spelling te moeten laten, en ook de ouderwetse woorden, die ons soms wat vreemd aandoen, niet te vervangen door meer moderne. Ook hopen wij dat niemand aanstoot neemt aan het woord „inlanders"dat hier beslist niet dis criminerend wordt gebruikt. Tot de laatste wereldoorlog was dit de algemeen geldende benaming voor de inheemse bevolking. Leest U allen de beklemmende avonturen van deze dame. REDACTIE Advertentie Gaskoiectra (sedert 1931) Amsterdam Alg. Goederenhandel 9 Hoofddepot „Shell" Keizersgracht 486 Butagas - Propagas Tel. 243772-32716 2 ^.he" Bra°dsto'olie Q Hemonystraat 52 Tel. 717904 722331 Waardebon! Bij inlevering van deze advertentie aan de Keizersgracht tot 30 JUNI, KORTING 5 pCt. op Meubelen, Textiel en Woningtextiel CREDIET-SERVICE eens trachten die groote kema voor mij te halen". „Mevrouw, ik houd U niet voor den gek. Het is echt waar, zoo waar als er een Allah bestaat". Ik wist dat het eiland Sebesi bewoond was, dat er rijke welvarende kampongs waren en prachtige pepertuinen, want de peper groeide daar welig. Het had 2000 inwoners en Seboeki 1200. Rakata was vanaf de kust van Sumatra het verst gelegen eiland, ook het eerste eiland dat de schepen ont moeten, wanneer ze van de Indischen Oceaan ko mende, door Straat Soenda gaan. Het lag 30 geo grafische mijlen van de kust waar wij woonden, Sebesi op de helft en Seboeki weer halverwege de kust en Sebesi. Wijzelf woonden vlak aan den voet van den Radjah Bassa, de hoogste berg op de zuidkust van Sumatra en wij konden van uit ons huis de hooge kam zien. Het was een uitgebrande krater, want hij had geen kegel meer, maar een lange bergrug, die bijna altijd met wolken omhuld was. Vandaar zijn naam: de natte Koning. Het wemelde er van de siamangs, zwarte langharige apen. Ze behooren tot het melancholieke apenge slacht. Dat kon men aan hun geheele wezen op merken; niet speelsch, wanneer men ze jomg kreeg en opvoedde: atijd huilen; het liefst waren ze bij hun opvoeders, die ze stevig omarmd hielden. Wanneer ze hun gezicht dan nog in een plooi van rok of kabaja konden stoppen, was dat zeer naar hun zin. Wanneer de zon op den top van den Rad ja Bassa scheen en men zag geen wolken, dan hoorde men de siamangs niet. Maar nauwelijks was een klein gedeelte van den top bewolkt of hun gehuil nam een aanvang. En dat zegt wat van duizenden en duizenden apen! Ons huis stond twee minuten van het strand, en van ons huis tot den voet van den Radjah Bassa, die al dadelijk steil naar boven ging, was het maar tien minuten gaans. (Wordt vervolgd). Heb ik goed gehoordNiks hoor! Jij blijft bij Mama Wil je alleen op stapVeel te gevaarlijk voor jou! ziet op deze foto's een door Sara's, een Borneo Orang-oetan, geadopteerde jonge neusaap Nasalis larvatus

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 9