jL Onze Indische Vogels BABOETJE ADRESSEN 10 TE ORGANISEREN FOTO-TENTOONSTELLING „UIT TEMPO DOELOE" Kijk, daar staat ze nou op ons achtererf. Dat prettige, vertrouwde, half rommelige en juist daar om zo intieme achtererf. Met als onafscheidelijk levend element de eveneens half-rommelige en daarom juist zo vertrouwde baboe. Het zorgelijke sloofjesgezicht, omdat die stoute sinjo-sinjo en nonnie-nonnie altijd maar weer pisangschillen en ramboetanpitten overal neer gooiden en ze weer standjes kreeg van njonja-besar omdat alles zo „kotor" was. Dan sloeg ze maar weer naarstig aan het vegen met zo n scheef-versleten sapoe-lidi: sééét-sééét-sééét met het af en toe aanstampen van de achterkant: doek-doek-doek. Weet je nog? Hoe slordig hebben we eigenlijk op dat achtererf en de baboe gelet. En toch zijn deze twee ons eigenlijk altijd het naast geweest. Op dat achtererf en in de achtergalerij konden we vrij en ongege neerd zitten in ons ondergoed of in de versleten- ste (en daarom lekkerste) pyama of kimono. Daar zaten we na het middagtukje ontoonbaar met haarpieken alle kanten uit en verfrommelde kleren. Daar wandelde totok-pa in z'n pèndèk en badjoe- kaos naar de badkamer, luid galmend de schoon ste aria uit Madame Butterfly. Weet je nog? Wat een gelukzalig leven: helemaal intiem van ons zelf. Zonder ergens ongeprikt of zelfs maar verle gen voor te zijn. En in dit leven zetelde baboe. Baboe, die nooit iets zei of dacht. Die alle stand jes zelf van de akeligst „ber-tinka-te" njonja, de gévédé-ste meneer geduldig verdroeg. En van de sinjo's en nonnie's hield, ook al waren ze nóg zo vals.wat heeft deze baboe, juist door dat gedrag, ons veel geleerd en zelfrespect bijgebracht! O, wat had je er ook een mopperaartjes bij, bij die baboes. Wat hadden ze in veel gezinnen veel te zeg gen! Maar dat namen we dan ook goedmoedig, want het huis reilde en zeilde toch maar voortref felijk! En ook toch: hoe slecht kenden wij ze. Zij kenden onze hele familie en zelfs de chronique scandaleuse ervan vaak (en zwegen erover als het graf!), maar wij kenden haar familie niet. De ze baboe b.v. is Panie, een nicht van de moeder van Soekarno! O o, nou niet te gauw spotten, hoor. Want ik ge loof dat als we in het wijde veld van onze eigen kandjeng besars zouden zoeken, we ook wel lakeien en stratenmakers zouden vinden! Hoe dan ook: zonder het te weten hebben we op ons achtererf dichter bij het Indonesische volk geleefd dan we wel konden vermoeden. Laten we er nog eens over piekeren: via het droogrek, de put, de larats en de ouwe bloempot met chevelures naar het Land Waar Wij Eens Leefden. We vinden een onuitput telijke schat des harten. Seorang ditjetjak, memuanja merasa pedih. Als er één wordt belasterd, is de gehele [amlie beledigd. Boeroeng Pelik. In het boek van Maria Dermoüt „Nog pas gisteren" wordt verteld van de Piet van Vliet, die ongeluk zou aanbrengen en die regen zou voorspellen. Naar mijn mening heeft Maria Dermoüt hier twee vogels gecombineerd. De Piet van Vliet is inderdaad de ongelukvoor speller, maar kondigt geen regen aan. Dit laatste doet n.l. de Boeroeng Pelik, een soort roofvogel. Ik zag hem eens, cirkelend boven het kalkgeberg- te in Zuid-Madioen, als maar roepend: „Pelik- pelik pelik-pelik „Mijn vader vertelde me toen de volgende legende: Toen Njai Loro Kidoel (de godin /an de Indische Oceaan (Segoro Kidoel), eens een uitstapje maakte op het land met haar gevolg, reed het gezelschap door een heuvelachtig gedeelte van het land, ergens in Midden-Java. Het was warm en droog, de zon brandde fel, het gezelschap werd door dorst ge kweld, maar nergens op de heuvel was er een beek je of bron te vinden. Maar Njai Lorokidoel wist raad. Ze riep de vogels te hulp en beval hen elk een druppel water te halen uit de bronnen van waterrijke gedeelten van het land. Alle vogels (op één na) gehoorzaamden, ze vlogen weg en kwamen na een tijd terug, ieder met een druppel in de snavel, ze vlogen af en aan totdat er voldoende water was om de dorst van Njai Loro Kidoel en haar jachtgezel schap te lessen. Eén vogel echter had niet meegedaan, de boeroeng Pelik. Njai Lorokidoel ontstak in toorn over deze hooghartige ongehoorzaamheid. Ze vervloekte de vogel, zeggende: „Van nu af zul je niet meer drinken, behalve als het regent". Daarom hoor je DE INDISCHE KUNSTKRING „TONG-TONG" heeft het voornemen een foto-tentoonstelling te or ganiseren met betrekking tot ons vroeger Indië, om te beginnen in den Haag, daarna in andere plaatsen waar daarvoor belangstelling bestaat. Vakfotografen en amateurs hebben in Tempo Doe- loe de schoonheid van Indië vastgelegd. Niet al leen, zo menen wij, moet het voor oud-gasten een vreugde zijn die schoonheid nog eens uit beeld naast beeld te kunnen genieten, maar ook landge noten, die het tropenparadijs niet uit eigen aan schouwing kennen, zullen daartoe door een der gelijke expositie in de gelegenheid zijn en beter leren begrijpen, waarom zij die uit dit paradijs verdreven werden, daar nog zo dikwijls naar te rugverlangen. Een dergelijke tentoonstelling heeft natuurlijk slechts dan kans van slagen, wanneer over een zo groot mogelijk aantal foto's kan worden beschikt, waaruit door een nader in te stellen commissie een zo ruim mogelijke keuze kan worden gedaan. Wie aan deze expositie wenst mede te werken ge ve ons daarom zo spoedig mogelijk en in ieder geval vóór ultimo augustus op: a. naam en adres; b. hoeveel foto's liefst niet kleiner dan 18 x 24 hij (zij) wenst in te zenden; c. op welke onderwerpen de foto's betrekking hebben. N.B. Zend ons dus tot nadere aankondiging in dit blad géén foto's. Nadere mededelingen volgen, zodra wij weten of er op voldoende materiaal kan worden gerekend. Correspondentie-adres: Hein Buitenweg, Abri- kozenstraat 222, den Haag, die zich als bestuurs lid van de I.K. „Tong-Tong" met de voorbereiding heeft belast. BESTUUR IND. KUNSTKRING TONG TONG" op Java, vooral op warme dagen, de vogels roe pen: „Pelik-pelik. pelik-pelik. en dan zeggen de dessa-mensen: „Ha, er komt regen!" De waterarme heuvel moest van de vertoornde godin voor straf van de aardbodem verdwijnen. Hij bestaat dus niet meer, maar heet nog „Goenoeng Ledjar" (verdwenen berg); af en toe hoor je hem nog rommelen. Piet van Vliet en Boe roeng Dasé Een onheilsvoorspeller is ook de Piet van Vliet en de Boeroeng Dasé. Het is mogelijk dat deze twee dezelfde zijn. Je hoort ze meestal in het schemeruur (magerip). Ik heb ze vaak gehoord, maar nooit gezien. Het moet een kleine vogel zijn. Het geluid klinkt erg droefgeestig: „Piet van Vliet, Piet van Vliet, Piet van Vliet", steeds een halve toon hoger. Soms hoor je 't ook als „Pie-iet, pie-iet, pie-iet, tjoer-oer-oer-oer". Volgens onze baboe is dit de Boeroeng Dasé, die roept „Dasé, Dasé, 'ndie Kentjoer-oer-oer-oer" en ze vertelde ons deze treu rige geschiedenis: Er waren eens twee zusters, die elk een dochtertje hadden, het ene meisje heette Dasé, het andere Kentjoer. De ene zuster, die ja loers was op de andere besloot Dasé in de nacht te doden, maar doodde bij vergissing haar eigen dochtertje Kentjoer. De kinderen, die in één bedje sliepen, hadden n.l. haar armbandjes met elkaar geruild. Toen de vrouw dit de volgende dag ontdekte, werd ze gek van verdriet. Voor straf werd ze in een vo gel veranderd, en nog steeds hoort men haar roe pen: Dasé, Dasé, 'ndie Kentjoer-oer-oer-oer" (waar is Kentjoer). Boeroeng Brendjak De boeroeng Brendjak kondigt bezoek aan, vooral onverwacht bezoek. Het mannetje roept: „brend jak, brendjak, het wijdje „Tjrr, tjrr". Volmaakt klinkt het echter, als tjrr tjrr op het zelfde moment klinkt als het tweede „djak", aldus: „bradjak, brentjrr", zodat het net is alsof het ge luid door één vogel wordt voorgebracht. De Katjer De Katjer is een zangvogel, lijkt veel op de merel. Een van zijn liedjes klinkt ongeveer „do-mi-sol-do- la". In Indië zeggen ze dat de katjer roept: „Oetang moe piro?" (Hoeveel schuld heb je). Luister goed in voorjaar en zomer, soms hoor je de merel hetzelfde roepen! EMIL1E Aan alle lezers die ons adressen willen vragen van andere abonné's: de redactie mag deze adressen niet geven! Wilt U met een bepaald iemand in contact komen, en denkt U, dat deze persoon ook abonné is van Tong-Tong stuurt U dan aan ons de brief. Wij zorgen voor doorzending als het adres ons bekend is. Wij kunnen namelijk niet beoordelen of de be trokkene het contact wel wenst. U zelf b.v. zou het misschien ook niet prettig vinden als wij Uw adres aan iedereen gaven, die er om vroeg. Er is dus geen sprake van onwil, maar van een plicht om onze abonnees te beschermen. Overigens wordt overal waar wij kunnen instaan voor goede trouw, direct medewerking gegeven. Omdat wij begrijpen hoe zeer menig Indischman het op prijs stelt een verloren gewaande vriend terug te vinden. De redactie.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 10