Waar komen de DIMONTI'S vandaan?
Speurtocht in een romantisch verleden
11
Zeker niet een der geringste „onhandigheden" die de overdracht van ons bestuur in Indonesië ver-
gezelden, was het feit, dat generlei moeite is gedaan om tenminste de archieven uit de Compagnies-
tijd, en de registers van de Burgerlijke Stand, doop-, trouw- en begraafregisters en de vele historisch
waardevolle papieren die het huis Molenvliet 13 bevatte, veilig naar Patria te vervoeren. Het levens
werk van wijlen Mr. P, van Bloys van Treslong Prins om deze schatten ook voor het grote publiek
toegankelijk te maken door fichering, is met één pennestreek ongedaan gemaakt, en zij, die om één of
andere reden gegevens omtrent hun familie uit de Repoebliek nodig hebben, ervaren dagelijks hoeveel,
en maar al te vaak vergeefse, moeite dit kost.
WIE PN WAT
WARF.N ONZE VOOROUDERS?
In Nederland is direct nadat in 1940 de verbin
ding met Indië verbroken werd, van particuliere
zijde getracht hierin te voorzien, door het opne
men van de uiterst summiere huwelijksopgaven
die in de Bijlagen der Staatsalmanakken gedurende
de 19e eeuw (1823-1923) verschenen zijn, door de
ze zowel op mans- als op vrouwsnaam te klappe
ren. Hierdoor werd een uiterst handig, zij het
uiteraard verre van volledig naslagapparaat ge
vormd, waarvan de waarde door den bezetter hier
te lande maar al te goed werd ingezien, en dat
dan ook, toen de geallieerde invasie dreigde naar
het Oosten vervoerd werd, en thans achter het
IJzeren Gordijn berust. Na de oorlog is men op
het sindsdien ingestelde Centraal Bureau voor
Genealogie opnieuw hiermee begonnen, thans ook
met het klapperen der opgaven i.z. geboortes en
sterfgevallen, al zal het nog wel enige jaren duren,
eer dit geheel gereed en voor het publiek te raad
plegen zal zijn. Gelukkig is wijlen Bloys van Tres
long Prins er in geslaagd althans een groot deel
der door hem verzamelde grafschriften op de
Javase kerkhoven in druk vast te leggen, want, ge
zien de berichten die onze Redactie bereiken over
het met waar vandalisme slopen van grafmonu
menten en verwoesten van sommige kerkhoven
valt te voorzien, dat binnen enkele tientallen ja
ren ook de laatste sporen van de Nederlandse cul
tuur mét haar dragers uit Indonesië verdwenen
zullen zijn.
Vanzelfsprekend ligt het ook op de weg van ons
blad, de belangstelling voor Oud-Indische fa
milies te cultiveren, en wij konden daartoe de me
dewerking verkrijgen van een ter zake kundige,
die zich al jaren met deze studie had beziggehou
den, en sinds kort over voldoende tijd beschikt om
zich daaraan te wijden.
Wij stelden ons voor in elk nummer, naast een
beknopt artikeltje over een typisch Indische fami
lie, geregeld een soort Vragenhus te publiceren,
waaraan al onze lezers kunnen deelnemen. Ener
zijds kunnen zij vragen stellen, die uit onze gege
vens zullen worden opgelost, daarnaast houden we
ons aanbevolen voor antwoorden onzer lezers, ge
zien het grote succes, dat onze eerste poging in die
richting: de vragen in Wie weet het? heeft opgele
verd. Onder onze lezers zijn er vermoedelijk heel
wat die èn antwoord kunnen geven, èn tijd hebben
ons dat toe te zenden. Betreft het uitsluitend ant
woord op door Tong-Tong gestelde vragen, dan is
antwoordporto niet verplicht, heeft men echter
zelf iets te vragen, dan appreciëren we het wel
bijzonder als er één of meer postzegels voor ant
woord worden bijgesloten. Zijn de antwoorden
van belang dan publiceren we ze in onze Ant-
woordrubriek, maar er moet ook nog ruimte voor
het artikeltje overblijven, zodat niet alle binnen
gekomen antwoorden in extenso gepubliceerd kun
nen worden.
Onder ons leven nog tallozen, die Indië nog in
tempo-doeloe gekend hebben, maar deze Oude
Garde wordt met de dag kleiner, en daarom die
nen we zoveel mogelijk wetenswaardigheden, die
nog niet in gedrukte vorm vastgelegd zijn, in
onze archieven en ons blad op te nemen, opdat
dit bescheiden hoekje een waardig vervolg worde
op het eerste in den oorlog gesneuvelde Indische
blad van dezen aard: „DE INDISCHE NAVOR-
SCHER".
Wij brengen dus Vragen en antwoorden, voor al
len die iets willen weten of aan anderen kunnen
mededelen. En nu maar tjari-tjari!
Eerst een voorbeeld van hetgeen er achter een fa
milielegende aan feiten verborgen kan liggen:
OUD DJOCJA
Een romantische familielegende, zoveel mogelijk
van franje ontdaan.
Ergens aan een tropische kust, speelden op het
eind der 18e eeuw, twee knaapjes, van geen
kwaad bewust. Uit het struikgewas kwamen een
paar woest uitziende mannen, behorende tot de
bemanning van een kaperschip, dat op de ree
lag. Zij pakten de kinderen mee, en verkochten hen
aan de Sultan van Djocja, aan wiens hof zij als
slaven werden opgevoed. Aan dat zelfde hof kwa
men vele jonge meisjes door hun ouders als ge
schenken aan hun soeverijn voor zijn harem aan
geboden. Hiertoe behoorde ook de beeldschone
dochter van de Kapitein-Chinees te Djocja. Deze
gevoelde zich daar echter zeer ongelukkig, en
liet haar oog vallen op de stoere slaaf, die tot of
ficier van de sultanaatslijfwacht was opgeklommen.
Op een jachtpartij redde deze het leven van zijn
heer, die hem als beloning de schone Chinese aan
bood. Hij vestigde zich met haar in het oude
familiehuis in de Lodji Ketjill, waar hen vele kin
deren geboren werden die altijd nauwe banden met
den kraton onderhielden.
Zo is de familielegende, waarvan we nog meerdere
varianten hoorden. Wat is nu uit de ons tot nog toe
bekende officiële stukken vast te stellen? Mis
schien is de officiële waarheid nog wel interessan
ter dan het sprookje.
In Toscane in het dorpje Arezzi leefde een nog
heden tot de Italiaanse adel behorende familie
Di Monti de Sansovani. Omstreeks 1600 ging een
lid dezer familie Silvio DiMonti in het gevolg van
Maria de Médicis, bruid van de Franse koning
LOUIS XIII naar Frankrijk.
Een zijner nakomelingen schijnt als marineoffi
cier op het eiland Mauritius, beland te zijn, dat
toen in Frans bezit was en ,,Ile de France" ge
naamd werd. Het werd in 1505 door de Portugezen
ontdekt, die het in bezit hielden :ot 1598, toen de
Hollanders het veroverden en het naar Prins Mau-
rits „Mauritius" noemden. In 1710 verlieten zij
het eiland, waarna de Fransen het in 1715 bezet
ten, en het lie de France doopten. In 1810
veroverden de Engelsen het eiland, dat zij de oude
naam weer teruggaven, en dat hen in 1815 bij het
Congres van Wenen toegewezen werd. Dat derge
lijke romantische gebeurtenissen zijn voorgeval
len, blijkt uit de beroemde roman „Paul et Virgi-
nie" van Bernardin de Saint Pierre, die zich daar
afspeelt.
Nu laten we die spelende kinderen en de zeero
vers voor wat zij waard zijn, en beginnen aan de
nuchtere feiten.
Op de oude begraafplaats achter de Pasar te
Djocja bevindt (of bevond zich tot voor de oor
log) een grafsteen:
Hieronder rust Jean Dimonti, in leven gepensioe-
neerd opperwachtmeester bij 's Sultans Lijfwacht
te Djocjakarta, geb. te Isle de Frans den 15 Juli
1796, overleden den 30 Oct. 1860."
Afgezien van de verfraaiingen die in de loop der
tijden in de familielegenden zijn aangebracht, blijkt
toch wel, dat hier een zekere historische basis
in zit. Er is nu eenmaal geen rook zonder vuur!
Of de eerste Mevrouw Dimonti, nu inderdaad
uit de harem kwam en een dochter was van de
toenmalige kapitein-Chinees -Lim-Tiang, is heden
moeilijk meer vast te stellen.
Slechts weten we, dat er minstens 5 kinderen wa
ren, te weten:
1. Johannes Dimonti, geb. Djocja 3-5-1831, en
overleden op 14-2-1851, begraven op het Oude
Kerkhof, Opperwachtmeester bij des Sultans Lijf
wacht.
2. Anna Elisabeth Dimonti (Ma Beth), geb....,
overleden Djocja 3-11-1904. Zij huwde te Djocja
3-5-1851 met Valentijn Leopold Israel, geb. Djoc
ja 17-7-1830 overleden aldaar 6-6-1888, zoon van
Hendrik Bernardus en N. N. van der Schalk, Land
huurder op Grogolan (indigo) bij Klatèn.
3. Johanna Theresia Dimonti (Tante Antje),
geb. Djocja 9-10-1835, overleden aldaar .-1923.
Ongehuwd.
4. Wilhelmina Dorothea Dimonti, geb. Djocja
overleden aldaar, huwt Djocja 29-4-1868 Gallus
Joseph Erni of Erny, geb. overleden Djocja
27-5-1878, zoon van Kinderloos.
5. Louis Guillaume Alexandre Dimonti, geb.
Djocja 27-11-1841, overleden Semarang 24-2-1889,
landhuurder. Hij huwde C. Philippina Flohr,
overleden Djocja (na 1906).
Hoewel dit huwelijk vermoedelijk kinderloos ge
bleven is, waren er voorkinderen, waaruit de la
tere generaties DiMonti zijn gesproten. Voor ge
gevens hieromtrent houden we ons gaarne aan
bevolen.
Er is ook nog geen zekerheid of No. 3 inderdaad
ongehuwd was, of korte tijd gehuwd is geweest met
een Fr. La Porte.
Mijn zegsman had de drie dames 2, 3 en 4 alleen
gekend in het oude familiehuis aan de Lodji Ket
jill, waar het wemelde van al of niet gewettigde of
wettige nichtjes en neefjes, die door de drie da
mes opgevoed werden. De banden met de Kraton
waren nog steeds sterk, en er bloeide een rijke
juwelenhandel tussen het Hof en de oude dames.
Vermoedelijk zijn er nog wel naamdragers, en
verder roepen wij alle oude Djokjanezen op, zo zij
iets weten over dit oud Djokjaas geslacht ons
daarover te schrijven. Misschien volgt dan nog wel
eens een artikeltje hierover.
NAVORSER
WIE WEET HET?
Vraag I: van Steenbergen.
In 1876 werd H.W. v. S. als Ontvanger te Soera-
baja gepensionneerd. Hij vestigde zich te Srondol
bij Samarang, waar hij in 1896 hertrouwde met de
vrouwe Sanem.
Hij is begraven te Oengaran op 7-7-1903, waar in
1950 op een klein verscholen kerkhofje nog de
graven van hem, zijn eerste vrouw en een jong ge
storven zoon werden aangetroffen.
Deze grafschriften komen niet bij Bloys van
Treslong Prins voor, hoewel deze Oengaran wel
bewerkt schijnt te hebben.
Merkwaardigerwijze noemt hij zich bij zijn 2e hu
welijk: Hendrik Willem van Buchel, genaamd van
Steenbergen, en hoewel hij geen kinderen schijnt te
hebben nagelaten, trof ik in de Naamlijsten der
30er jaren meerdere personen met den naam van
Buchel genaamd, van Steenbergen aan. De stam
boeken hier te landen, melden slechts dat hij in
1851 in 's lands dienst trad als opzichter bij de
Braziliaanse Koffiecultuur, doch geven geen ge
boorteplaats of datum. Is hij uit Nederland afkom
stig of in Indië geboren? En waarom nam hij op
zijn ouden dag dien naam van Buchel er bij aan?
Vraag 2: :dcr Kuyp van Bywegh.
In de Indische Navorscher, dl. IV van 1938, drijft
P. Bloys van Treslong Prins, de spot met de
persoon van Jhr. L. W. van der Kuyp van By
wegh, te Weltevreden, die niet tot den Neder!,
adel behoort. Kan een onzer lezers ons iets meer
over deze heer vertellen, en zou hij nog in leven
zijn? Vermoedelijk heette hij volgens den Burgerl.
Stand officieel alleen van der Kuyp.
Vraag 3: Wcynschenk.
De bekende Indische genealoog, Overste Philip
Lach de Bére, schijnt in de 20er jaren een genealo
gie van dit Djocjaas geslacht te hebben gepubli
ceerd, welk boek echter in geen onzer openbare
bibliotheken schijnt te berusten. Kent een onzer
lezers soms een exemplaar in particulier bezit,
dat door onze redacteur te raadplegen zou zijn?
Uiteraard zijn er voor de eerste maal nog geen
antwoorden die gepubliceerd kunnen worden. Bij
het e.v. nummer hopelijk wel.
Wilt U iets weten over Uw voorgeslacht, stuur ons
dan Uw vragen, en als wij U zelf niet kunnen hel
pen vragen we het aan onze lezers.
Adresseer: Redactie Vragendienst Tong-Tong,
Prins Mauritslaan 36, 's-Gravenhage. Bij vragen:
Porto voor antwoord bijsluiten.
In de linker bovenhoek van de enveloppe, gelie
ve U te vermelden het motto: „Oude Indische
Geslachten".