MIS POES!
SI KING"
GEZELLIG AVONDJE OP
AMBON
WÊmm
6
Als U nu denkt, in dit
artikel zwaarwichtige
besprekingen over de
menselijke perikelen te
zullen lezen, dan zeg ik:
mis, poes! (Hoewel het
eigenlijk: mister Poes
moet wezen). Want het
gaat over katers.
In ons meer dan 30-
jarig huwelijksleven heb
ben katers altijd een
grote rol gespeeld. We
waren nog maar pas ge
trouwd, toen een ver
trekkende kennis ons zijn
poezebeest ter adoptie
aanbood. Lorelei" was
een spierwitte, „echte"
Angora.
Hij werd ons geleverd, compleet met een hele lijst
van hebbelijkheden, die hij moest bezitten, nl.:
hoewel 7 jaren oud, nooit gejongd: lustte alleen
katjang kon niet klimmen, etc. Er bleek
niets van te kloppen. Want Lorelei bleek een for
se kater, hij at het gewone, geliefde kattendiëet
van rauw vlees, en soms wat vis, kon klimmen
als de beste, wat direct bleek, toen honden hem
achterna zaten. Dat wat betreft Lore. We heb
ben nog heel wat meer katers gehad. Daar was
b.v. de wilde tijgerkat, de bladjangan- die kon
niet mak worden, werd er beweerd! Onze onder
vinding was, dat dit diertje het meest trouwe,
aanhankelijke uit onze verzameling geweest is!
Het kon alleen niet tegen eenzaamheid. Waren
we weg, dan kroop hij bij de buurvrouw in bed;
een geluk maar, dat het goede mens ook van die
ren hield. Het diertje was ook zeer intelligent.
Werden er koffers gepakt voor b.v. een week-end
naar Soerbabaia, dan had hij het direct in de ga
ten en was geheel overstuur. Hij verschanste zich
in en óp de koffers en liet zich met moeite pak
ken door de bedienden, hoewel hij toch aan hen
gewend was. Hij is tenslotte in de kampong dood
geknuppeld, toen hij een keertje daarheen was ge
wandeld. Men dacht met een wilde kat of een
loewak te doen te hebben.
Onze laatste kater in Indonesië hadden we ten
slotte meer dan 10 jaar, toen we hem aan de goede
zorgen van een oud echtpaar toevertrouwden. Hij
had met ons over heel Java gezworven in een jaar
tijds zelfs vijf malen; was dus een zeer bereisde
kater. Hij heette „Roodje' vanwege zijn rambut-
djagong vachtje. Van „Roodje" is het „Ootje
geworden, en omdat we zoveel van hem hielden,
hebben de bedienden er gauw „Njootje van ge
maakt. Wat wel pleit voor hun sterk gevoel voor
humor!
Njootje had o, zulke keurige tafelmanieren. Zijn
eigen hoekje OP het tafelblad bleef altijd netjes
schoon, hij at netjes van zijn bordje en wachtte
beleefd zijn beurt af. Het was werkelijk aandoen
lijk om te zien, hoe hij op de biefstuk „paste",
terwijl het water hem in de mond liep maar
werkelijk nooit iets zou wegkapen. Dat was nu
een model salonkat. We hebben onze Pumperni
ckel hier in Holland vergeefs die salonmanieren
kunnen bijbrengen. Pumpie heeft andere, ook
lieve eigenschappen, maar blijft „graggas een
mislukte salonjonker maar een echte koetjing-da-
Advertentie)
Gaskolectra (sedert 1931)
Keizersgracht 486
Amsterdam, tel. 43772 cn 32716, levert U franco
uit de ruime keuze van goederen, zo als meu
belen, woningtextiel, kleding, alle soorten haar
den en kachels, stofzuigers, geijsers, wasmachines,
koelkasten, radio, televisie, huishoudelijke art.
glas- en servieswerk, enz. enz.
Prima service, betaling in overleg. Wij lichten
U gaarne nader in.
poer tot vandaag de dag. En zoals hij eten kan
mijn zoon, die graag een Boxertje zou willen heb
ben, zegt b.v., dat Pumpe eet voor twee boxers.
Dat spreekt boekdelen! Verder leeft hij zijn eigen,
avontuurlijke katerleven, waar zijn pleegouders
geen deel aan hebben. Hij gaat onverstoorbaar
zijn eigen gang en trekt zich van ons geen snars
aan. Maar hoe slecht ken ik overigens mijn eigen
katertje! Dat is gebleken toen we na een drieweeks
vakantiereisje weer thuis kwamen. Nauwelijks hoor
de het diertje onze stem, of hij begon luid te
mauwen-hartverscheurend, en m.i. verwijtend. Hij,
de stoycijn, vergat zijn pose en toonde zich
heftig geëmotioneerd. De arme! Ik moet tot mijn
schaamte bekennen, dat ik hem maar zeer opper
vlakkig beoordeeld heb! Als hij zich nu ingenoeg-
lijk zit te poetsen in het zonnetje, en zich hoege
naamd niets van ons aantrekt, ons, zijn „voed-
selautomaten", zoals ik wel eens spottend beweerd
heb! Weet ik nu wel beter.
Meneertje poseert en is een ras-toneelspeeler! Ik
hoop, dat de kattenliefhebbers onder U nèt zoveel
vreugde aan hun diertjes mogen beleven als wij
dit doen. En evenzovele aardige herinneringen
zullen hebben. Het verzorgen en zich inleven in
hun ongecompliceerde we
reldje is werkelijk de moei
te waard Het vormt een
goede tegenhanger voor die
andere wereld de we
reld, die de mensen ge
schapen hebben. Een supe
rieure wereld dus, toren
hoog uitstekend boven dat
van „het stomme dier". En
ik ben geneigd mijn artikel
te besluiten met weer een:
„mis, poes!"
C. T.-S.
Eén van de evenementen van Ambon-van-heel-tem-
po-doeloe was natuurlijk de komst van de kapal
poetih. Mijn moeder, die toen nog niet getrouwd
was, werkte bij de post, en woonde samen met
een collega. Beide postduiven werden nogal eens
gefuifd door de officieren van de witte boot,
en na enige heel gezellige avondjes aan boord voel
den de twee dames zich verplicht, om ook eens wat
voor de heren terug te doen. Nu hadden ze het
niet erg breed, en na veel gepieker en gereken
kwamen ze tot de conclusie, dat de financiën geen
bier èn split toelieten, één van beiden moest het
worden. Kruis of munt: het werd split.
„Hoe moet dat nou, als ze om een biertje vragen?"
vroeg mijn moeder zich bezorgd af.
„Laat dat maar aan mij over zei Sors cordaat,
„dat komt terecht."
Toen het zover was, en de heren fris gewassen en
met opgestreken knevels gezeten waren, zei Sors
nonchalant:
„Willen jullie wat drinken?"
„Jaaa!" riep het koor dorstig.
„Allemaal een splitje zeker?. Baboe, annam
sepelit!"
Tot zover ging het goed, want niemand maakte be
zwaar. De conversatie vlotte uitstekend, de kelen
werden droog, en er kwam géén baboe met zes
splitjes.
De twee gastvrouwen begonnen nerveus te worden,
en na een kwartiertje ging mijn moeder eens kijken,
hoe het met de drinks stond.
En daar stond baboe in de keuken, zenuwachtig te
roeren, in zes glazen, feestelijk verlicht door een
lampoe templek.
„Tida maoe tjampoer, nona!"
Hoe kan dat nou? Split tjampoert toch vanzelf?
Maar inderdaad scheidden zich in ieder glas
hardnekkig de twee vloeistoffen.
Sors werd er bij gehaald. En wat bleek nu? In
plaats van de botol whisky had baboe de fles
castor olie gepakt!
Onnodig te zeggen, dat de fuif onder veel hilariteit
maar weer aan boord werd voortgezet!
ELS
Geef mij de Bokma, Aminah!
Neeneeneen, als drinken bok-ma jij straks ma-bok.
IET
W
(Ontmoeting met een oude Arabische vriend in de Amsterdamse binnenstad)
Vorige week stapte ik (zoals elke avond) naai
mijn chinees op de walletjes in AMSTERDAM. Hij
drijft hier een restaurant waar de gasten zich op
hun gemak voelen.
„Ongedwongen eten doet de maaltijd smaken
zegt het spreekwoord. En dit is de reden waarom
ik één van zijn stamgasten ben geworden. Het was
in dit eethuisje, dat ik vorige week een oude
vriend van mij ontmoette, „Si King geheten. Hij
is een jongen van Arabische afkomst. Volgens hem
zelf moet er ergens bij zijn voorvaderen een Hol
lander gezeten hebben.
Zijn eigenlijke naam luid Rahuman bin Salata, maar
toen wij nog samen leerlingen waren van de Han
delsschool in Batavia zijn wij op een avondje naar
een volksbioscoopje (openlucht) gegaan waar een
film draaide met de titel „The Arabian King
En sinds die avond in de kampong, heet hij voor
ons kortweg „Si King". Een bescheiden jongen is
hij en na een weerzien van ongeveer vijf jaar moest
ik constateren dat hij nog niet veel veranderd is in
die tijd.
Onder het genot van een glas bier en een sigaret
hebben wij na deze verrassende ontmoeting, enkele
herinneringen van vroeger opgehaald.
„En hoe bevalt het je hier King?" vroeg ik hem
na een tijdje.
„Ach boléh" zei hij, „alleen koerang money hé!
Maar dingin djoega."
„Je bent onderhand ook al getrouwd", merkte ik
op. „Met een Hollandse of Indische?"
„Met een Hollandse" antwoordde hij „En zij is
zo lief voor mij! Boekan main."
„Ik ben verloofd", vertelde ik hem, „ook met een
Hollands meisje en waarschijnlijk gaan wij gauw
trouwen."
„Wah", riep hij uit, „dan heb je zeker banjak
oeang." „Nou dat niet, maar je begrijpt me wel,
net genoeg om van te komen. Later vroeg hij mij
wat mijn toekomstplannen waren, en ik antwoord
de hem dat ik in de branche wilde blijven waar
ik nu in zit en zodoende proberen met de tijd
op te klimmen. Op mijn wedervraag wat hij ging
doen, schudde hij mistroostig het hoofd.
„Ik ga weg Joop, mijn papieren (voor emigratie
naar Amerika) liggen klaar en ik hoef slechts op een
boot te wachten."
„Zo", zei ik zonder medeleven, „dan heb je het
wel versierd."
„Ja en nee", antwoordde „King moeilijk, „ik doe
't voor mijn toekomst maar moet zoveel achterla
ten, weet je!"
Dat weet ik, hij heeft gelijk Si King.
Ten tijde van de massale repatriëring in 1955 had
hij al zoveel moeten achterlaten. Vrienden, kennis
sen, dierbaren en zijn moeder (zij is Indonesische).
Sinds hij hier in Holland zon beetje weer is bijge
komen en een nieuwe vriendenkring heeft ge
vormd, moet hij het weer verbreken. Hij gaat
dus naar een nieuw Vaderland (het zoveelste). Jam
mer! Een fijne jongen was 't en het zal hem be
slist moeilijk vallen de eerse tijd.
Toen ik hem 's avonds laat naar de tram bracht
realiseerde ik mij dat ik een goede vriend kwijt
raakte en deze misschien nooit meer terug zou
zien. Ach, ja wij blijven „displaced persons."
JOOP IV. van LOON
MB