Oud-Indische geslachten OUD-KW lll-ers 11 BANGSA OEDIK VERGEET NIET DE REÜNIE OP 26 NOVEMBER A.S. Opqeven bij Mr. G. H. G. HARLOFF Gevers Deynootweg 1 82 Scheveninger» - Telefoon 552045 ONDERZOEKT ALLE DINGEN We koesterden goede verwachtingen van deze nieuwe rubriek, maar de binnengekomen post heeft deze verre overtroffen. Er is begrip en be langstelling voor het verleden, en als het aan onze lezers lag zouden we wel de halve T T met deze rubriek kunnen vullen. Op het artikel over de DiMonti's ontvingen we alleraardigste reacties, waar we eerlang nog een nieuw opstelletje van zul len maken. Een van onze lezers had in zijn jeugd (omstr. 1925) zelf veel van de grafstenen op het oude Kerkhof bij den Passar opgeschilderd en wist nog vele bijzonderheden over het oude IJjok- ja dier dagen en bepaalde typen. Wat de stof be treft kunnen we zeker in elk nummer voldoende brenqen, maar het onderzoeken van de gestelde vraqen, neemt veel arbeid en tijd, en zodoende zul len we voorlopig zolang Navorser dit alles alleen moet doen, volstaan met eens per maand de ru briek O.I.G. te brengen. Krijgen wij misschien meer assistentie en ook meer ruimte, dan kunnen we haar in elk nummer geven. Belangstelling is er meer dan genoeg. Bij onze Informatiedienst ingekomen, en door deze schriftelijk behandeld werden verzoeken tot inlich tingen omtrent de navolgende families: Bish, Boeckholtz, Damwijk, Dornseiff, tlohr, Ha- mar de la Brcthonière, Maphar, Remezond b Scheurleer, a Graca, de Tilles of de Telles/van Gent. We hebben de aanvragers zo goed mogelijk ge holpen, wat niet zeggen wil, dat daar nu het laatste woord over gezegd is. Zijn er onder onze lezers personen, die iets meer omtrent bovenge noemde geslachten weten, houden we ons voor toezending hunner gegevens, ten zeerste aanbevo len. ANTWOORDEN Vraag 1: H. W. van Buchel gend. van Steenbergen Onze lezers hebben Navorser niet in de steek ge laten, en hoewel vele details nog niet bekend zijn, kregen we van meerdere lezers, waaronder vijf rechtstreekse afstammelingen, bijzonderheden over de „Radjah van Srondol". Hij was zoon van een hoofdofficier uit een niet-gelegaliseerde verhou ding met een juffrouw van Buchel (er wordt ook gesproken van Pichel, een Franse of Belgische da me). Hoewel hij zich tijdens zijn loopbaan nooit dan v. S. noemde, schijnt daar wellicht later door de fam. v. S. aanmerking op gemaakt te zijn, en schreef hij zich* sindsdien ,,v. B. genaamd v. S. Hij was eerst gehuwd met een meisje Scipio, dat hem tijdens zijn Ass. Res. schap op Pontianak ontviel. Uit dit huwelijk sproten 3 jongens en 5 meisjes, daarna ging hij met verlof en huwde met een meis je Nolson, uit Etten-Leur, waaruit 4 kinderen: 3 jongens en één meisje.* Zijn 2e echtgenote stierf, toen het jongste kind 5 jaar was. Hij huwde voor de 3 e maal met Vrouwe Sanem, waaruit een zoon en een dochter. Totaal dus minstens 14 kinderen. Het onderzoek is dus op den goeden weg, maar wordt nog voortgezet, waarna we weer eens een uit- voerig-er artikeltje aan den Radjah van Srondol hopen te kunnen wijden. Volgens een andere opgave 7, waarvan ons bekend 3 jongens en 1 meisje. Vraag 2. L. v. d. Kuyp van Bywegh Ook over deze heer konden onze lezers ons hel pen. Hij heette Leo, en werkte in de 20er jaren bij de firma G. Hoppenstedt te Batavia. Tijdens een Eur. verlof maakte hij kennis met een meisje Koolhoven, (verpleegster, zuster van de aviateur Frits K?) Hieruit werd een zoon geboren. Kort daarna nam de heer v. d. K. ontslag en trad in dienst bij de Importfirma F. Geelen. We weten nu al weer heel wat, en met deze gegevens komen er misschien nog wel meer bijzonderheden los. Vraag 3. Weynschenk Dank zij de welwillendheid van de zoon van de samensteller. Kolonel Ph. H. Lach de Bère, te Vught zijn we thans in het bezit gekomen van het gevraagde boekje. Nogmaals onze hartelijke dank! WIE WEET HET? II Vraag 4. Genealogisch-Heraldische Kring Indische Navorscher Ten gevolge der Heraldische Tentoonstelling, ge houden te Batavia in sept. 1933, werd een comité gevormd ter voorbereiding van een vaste *""9 van belangstellenden in genealogie en heraldiek, bestaande uit de heren: Th. J. Indewy Gerlings, G C v. d. Kop, Mr. P. C. Bloys van Treslong Prins, J. C. Hoynck van Papendrecht J van Lier, J. Wolthers, W. L. Wesselo en Mr. W. F. Prins, residerende ten huize van de Secretaris G. C. v. d. Kop, Laan de Bruyn Kops 25, Bata- via-Centrum. Als meest belangrijk resultaat hunner activiteit ver scheen kort daarop: De Indische Navorscher, die tot de Japanse bezetting bleef verschijnen. Is iemand bekend met de woonplaatsen der thans nog hier te lande levende leden van dit Comité, met de verblijfplaats hunner papieren of het ar chief van den G.H. Kring? Twee zeer actieve medewerkers aan de Indische Navorscher, waren wijlen W. P. Minderman, le raar, Laan Trivelli 73, Batavia—C. en eveneens wijlen Dirk Ruhl, de bekende heraldicus, beiden vol- gens informatie nog vóór de grote débacle naar Ne derland teruggekeerd. Wij zoeken nog steeds naar een compleet exemplaar van de Ind. Nav., dat zelfs in de grote bibliotheken niet compleet aangetrof fen wordt. Wie kan ons inlichten? Vraag 5. Kleian Adresboeken zijn in het algemeen dingen, die weg geworpen, dan wel tot nuttig gebruik voor sanitai re doeleinden gebezigd worden, bijaldien ze niet, als in de kamptijl, sigarettenpapier benut zijn- Tot 1938 verscheen trouw de dikke turf van Klei- an's Adresboek, hoewel niet altoos voor 100 be trouwbaar (er bleven nog al eens personen in ver meld, die sinds lang niet meer tot de levenden be hoorden), was het toch jaren lang een onmisbaar hulpmiddel om personen in de ganse Archipel op te sporen. Men zou Navorscher bijzonder verplich ten om, als men nog bij toeval een jaargang bezit, die men practisch nooit inkijkt, die aan ons adres te zenden. Nu moeten we, als we iets willen na slaan naar de Kon. Bibliotheek, wat ons een och tend of middag, en twee kwartjes tram kost, dus mocht u een of andere jaargang willen afstaan, zijn we u heel dankbaar! Vraag 6. Von Ranzow, Meyer, Swaab, Niessen, van Zuylen, Paulus en Bond en erfgenamen dezer families worden enige tijd geleden bij advertentie in het Vaderland opgeroe pen in verband met claims bij de uitroeping der souvereiniteit van Malakka. Verder lazen we er niets meer over. Heeft een onzer lezers gerea geerd, en kan hij ons mededelen wat de bedoeling dezer annonce was? Afgezien van de practische re sultaten, wij staan altijd nog al sceptisch tegenover millioenenerfenissen, lijkt het ons toch een onder werp waarover onze lezers wel eens wat meer zou den willen weten. NAVORSER Ik woonde voor de oorlog te Poerwakarta, West Java, en voor het gemak ging ik altijd, als ik naar Bandoeng of Batavia moest met de bus, omdat ik voor mijn huis kon instappen. Op een dag, dat ik in de bus zat op weg naar Batavia, stond er langs de weg in de richting van Krawang een oude inheemse vrouw te zwaaien, ten teken dat ze met de bus mee wilde. De chauf feur stopte en zij stapte in met een grote boenkoe- san waarin minstens een halve pikol rijst zat. Pre cies voor mij was een lege plaats waar zij haar boenkoesan neerzette en ging zitten. De kaartjes verkoper haastte zich niet om haar van een kaartje te voorzien en ik denk dat de bus zeker wel een 10 km had afgelegd voor hij eindelijk bij haar kwam en vroeg: ,,Kemanah Poh? „Ka Bekassie". „Drie dubbeltjes", aldus de kaartjesverkoper. /.Drie dubbeltjes?" met grote verbazing, „vijftien cent." c De man zei haar, dat ze niet kon tawarren (ai- dingen) waarop het oude vrouwtje lakoniek ant woordde, dat ze dan maar „toeroen adjeh" (maar uitstappen) wilde, wat ook even later gebeulde. Ik piekerde over dit geval nog even na, en be dacht, dat als die oude vrouw dit kunstje nog een paar maal toepaste zij dan gratis op haar plaats van bestemming zou kunnen komen. Over het algemeen heeft de Bataviaan van de Oedikker geen hoge dunk en denkt dat deze men sen achterlijk zijn, maar volgens mij is dat niet het 9eva'É JEKA Baboes (binnen- of was dito's) hebben altijd ondeugende en weglopende kleine njo's en non s. Op een dag toen Baboe Bena onze kleine twee-jari ge Charles weer eens gedreigd had, dat bij de ach terpoort van het grote erf van het PKt te P. Bran- dan een vette momoh zat, was op de tijd, die men magrip noemt, Charltje zoek; de kleine deugniet, een echte wegloper, was nergens te vinden. Kebon, baboe en kokkie en mijn man aan het zoeken, zonder resultaat. Ineens komt Charltje binnenlopen en zegt par mantig: „Mama, baboe Bena jokt, ze zegt is mo moh in de tuin bij de poort, ik kijken, ister niet momoh, ze jokt Baboe Bena was perplex. „Zó pienter toh njo, adoeDindah SOFFNER Een kennis van onseen zekere Harry D. was leer ling van de K.W.lll en vroeg ons voor 't corso, ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan, zijn nef-s te versieren. Van rose crêpe papier maakten mijn moeder en ik honderden kleine roosjes die tussen asparagus-groen, waarmee we de fiets hadden versierd, werden gestoken. Wij waren verrukt over het resultaat, niet in minst Harry. Even wil ik nog vermelden, dat Harry een heel donker type is met zwart kroezig haar. Op de dag van het corso trapte hij vrolijk in de stoet mee. Edoch dit duurde niet lang, want toen zijn korrtuiten hem in de gaten kregen riepen ze. Hè, toekang koppie, kè manèh? Hij was nog kwaad toen hij bij ons terugkwam. En wij maar lachen! „.,,rn Mevr. L. A. MAYER

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 11