- -- Dr* M. H* van Lawick van Pabst FRANZ WILHELM JUNGHUHN 26 oktober 1809-24 april 1864 HET AUTO-ONGELUK CONCLUSIES ADER Op zondag 25 september j.l. overleed geheel onverwacht Dr. M. H. van Lawick van Pabst, bekend gynaeco loog te Den Haag. Aldus verschil lende dagbladen. Dr. van Lawick werd in 1894 te Djocjakarta geboren. Tijdens de eerste wereldoorlog kwam hij in Nederland aan en, studeerde medicij nen in Leiden. In 1924 promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde bij Prof. van de Hoeven, op een proef schrift getiteld „Statische gegevens over enkele ver loskundige operaties gedurende de cursus 1915/ 1916 tot 1922/1923, verricht in de Leidsche kli niek.'' Hij ging vervolgens terug naar het toenmalige Nederlandsch-Indië en vestigde zich in 1924 als arts te Semarang. Als zodanig kreeg hij een welhaast alzijdig contact met de Indische samenleving waar uit hij zelf was voortgesproten. Een eerste persoon lijk contact met het I.E.V. in 1927, deed hem be sluiten lid te worden van dit Verbond dat reeds zovele jaren had geijverd voor het wel en wee van de Indo-Europeaan. In 1933 werd hij gekozen tot lid van de Gemeen teraad van Semarang en in 1934 benoemd tot Ge deputeerde van de Provinciale Raad van Midden- Java. Naast zijn zeer drukke artsen-praktijk, na men nu ook zijn sociale en politieke werkzaam heden ten behoeve van de Indo, de volle mens in beslag. Tot de capitulatie in maart 1942 bekleedde hij laatstgenoemde functie, waarna hij in Japanse krijgsgevangenschap raakte. Zijn steun en hulp bleef hij echter ook in de diverse Jappenkampen geven, medisch voor zover dat mogelijk was bij het chronische gebrek ,aan medicamenten als an derszins, morele hulp en bijstand daar waar hij merkte, dat deze noodzakelijk was. Een zeer ris kant bedrijf overigens als men in aanmerking neemt het feit dat alle IEV-voormannen zich moch ten verheugen in de speciale oplettendenheid van de Jap, die maar niet kon vergeten, dat dringende beroepen uit Tokio op het Verbondsbestuur om samenwerking, zonder meer van de hand waren gewezen! Tegen het einde van de oorlog werd Dr. Lawick andermaal op overzees transport gesteld en deel de met honderden anderen het ruim van een kleine japanse vrachtboot. Bij de oversteek van Java naar Malakka werd het schip door de Geallieer den getorpedeerd en Dr. Lawick ontkwam ternau wernood aan de verdrinkingsdood. Als een wrak kwam hij begin 1946 in Holland aan, waar hij zich andermaal een bestaan moest verwerven, maar dit maal lichamelijk kapot en zo arm als een kerkrat. Weet u hoe de naoorlogse Indische Regering in zonderheid de zelfstandigen heeft gerehabiliteerd? Weet u hoe over het algemeen de materiële oor logsschade werd vergoed? Maar Dr. Lawick slaagde en werd een der meest geziene artsen in den Haag en een der meest ge- Wij bedoelen hier het auto-ongeluk van de foto op pag. 5 van ons vorig nummer. De auto, die slippend uit de bocht op de brugleuning terecht kwam van de brug over de „Tjisandé", schreven wij. De Heer v. R. nu aan wie dit ongeval ook welbekend is, vertelt ons van dit punt: „Volgens mijn mening is het niet de „Tjisandé", maar de „Tjisedané", doch ook ik kan hier een abuis heb ben gemaakt. De bedoelde beheerder van het bam boezen-hotelletje, mogelijk was het wel een pa- sanggrahan, oud-hoofd-ambtenaar' van de Balai Poestaka en dichter van de oude school was de Heer Boestamu. De naam van het hotelletje was „Persampatan kita" hetgeen zoveel wilde zeggen als „Mijn toevluchtsoord". Ik kwam nogal wat in contact met deze zeer westers georiënteerde Bali nese Heer Boestamu. Je kon er heerlijk uitrusten, een pilsje (warm) drinken en wat geïmproviseerde bamih-goreng of nasi-goreng consumeren." Inderdaad: „Een kiekje van een auto-ongeluk in Indiëen je hart wordt boordevol herinne ringen." liefde artsen voor de Indische gemeenschap in Nederland. Want men kwam van heind en ver. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan en dus werd Dr. Lawick secretaris van de te s-Gravenhage gevestigde afdeling Nederland van het I.E.V. en bleef deze functie behouden tot medio 1950 toen de afdeling werd omgezet in een zelfstandige Ver eniging voor Indische Nederlanders (V.I.N. Dr. Lawick werd vervolgens Gedelegeerde van het in Indonesië gevestigde Indo Eenheids Ver bond, een voortzetting van het oude I.E.V, maar thans op basis van het Indonesisch Staatsburger schap. Vele honderden uit het oude Indië zullen zich Dr. Lawick met grote dankbaarheid blijven herinneren. Helaas is weer één van de oude garde heengegaan. Een van de intègre voormannen van het toen zo roemruchte I.E.V. Welk een storm van gedachten bij die twee oud- H.B. leden, die ruim een jaar geleden hun oud- Bondsvoorzitter de laatste eer bewezen: bij die Generaal-Majoor Genie b.d. van het voormalige K.N.I.L.; die oud-Onderdirecteur van ANETA, maar ook bij die vier oude vrouwtjes die huiverend in het schrale weer, moe en moeizaam voortschui- felden in die eindeloos-lang lijkende stoet van de honderden die Dr. Lawick op zijn laatste tocht vergezelden. Dr. Lawick, hün dokter. Jonger dan zij. Die hun ook hier in dit koude land steeds met zoveel zorg en warmte was tegemoet getreden. Een zelfde zorg en warmte als toen, vele, vele jaren terug in dat goede oude Semarang. Of zijn het er niet eens zo vele? Het deed ons oneindig goed die grote schare te zien. Meer dan 90% in Nederlandsch-Indië gebo ren en getogen Nederlanders. Hoe uiteen geslagen deze Indo-Europeaan pok is en in Nederland verspreid over het ganse land tot Conclusies als die van Victor bij zijn artikel Geestesverschijning(Tong-Tong 15 sept.) lijken mij onverantwoord. Spiritisme is niet geschikt en zeker niet bestemd voor iedereen, maar met derge lijke conclusies is noch het publiek, noch uw blad gediend, hoe goed Victor het overigens naar miin vaste overtuiging heeft bedoeld. P. E. J. V. „Geestverschijningen' goena-goena, spiritisme, bijgeloof, etc. etc. hebben evenals in elke samen leving (ook in Europa!) een rol gespeeld van betekenis. Ook in Indië. En daar met een apart cachet. Waar TongTong zoekt naar voorlichting over alle aspecten van het Indische leven en denk leven, nodigt T.T. zijn lezers uit neer te schrijven wat zij weten, en noteert met belangstelling wat zij ervan denken. Alleen door het verzamelen van veel wordt zuiver inzicht geboren. Wij zoeken ook naar beschouwingen over de „eigenschappen van edel- en halfedelstenen (djambroet, piroes, etc. etc.), over „legendarische dieren" (lemboe aer, manenkarbouw, lindoeng, etc. etc.), over merkwaardige gevallen van „nga- loep, koealat, sial, angker", etc. Ernstig onderzoek schept nuttige kennis. Is niet 1961 (het omkeerbare jaartal) het door Djojobojo voorspelde jaar dat „de witte karbouw naar zijn stal terugkeert" en honderd jaren wel vaart voor Java aanbreken tot het in negen delen uiteenvalt? En wordt niet pas in 1961 bewezen dat dit „waar" is of „verzinsel"? Vergaart, onder zoekt, wordt wijs! in de kleinste dorpen en gehuchten, er zijn van die gebeurtenissen waarbij hij steeds indachtig is het devies waaraan hij zich immer heeft gehouden: Ik wijk niet uit. Ik blijf getrouw. In vreugd' en in rouw, In „de Humboldt van Java" eren wij de nage dachtenis van de man, die door zijn grote liefde voor de Natuur, waarvoor hij leed en streed, zijn waarheidsliefde en oorspronkelijkheid, zijn onover troffen gave van waarnemen en het vermogen om het waargenome op heldere wijze op papier te zet ten, zijn doorzettingsvermogen, grote belezenheid gepaard aan een enorm geheugen en niet in het minst zijn noeste vlijt, zeer veel heeft bijgedragen tot de kennis van Java en de Bataklanden. De klimaatzones waren zijn vinding, zijn durf en moed heeft hij ruimschoots bewezen bij zijn tocht in 1840 naar de Bataklanden, waarbij hij en tocht genoten bijna op hun „menu" kwamen. De meeste der vulkanen en bergen werden door hem beklommen. Als botanicus, vulkanoloog, eth- nograaf, geograaf en geophysicus wéét hij zijn studies op een universeel niveau te plaatsen. In 1853 wordt hij tot Nederlander genaturaliseerd, en op 27 juni 1855 benoemd tot Inspecteur der Kina cultuur. In 1855 is hij een der oprichters van het Vrijden kers Tijdschrift „De Dageraad", maar een atheïst is hij zeker niet, daarvan getuigt zijn: „Waar het weten ophoudt, vangt het geloof aan. Ik geloof aan de heilige, eeuwige zelfbewustheid der natuur, aan een alziende, alomtegenwoordige God, die alles weet wat voorvalt, die ik juist daarom, omdat ik Hem niet begrijpen kan, aanbidden moet.' Maar zijn vijanden laten niet af en hij trekt zich steeds meer terug. Zijn gezondheid gaat achteruit, zodat hij na een tweede negenjarig verblijf in In dië besluiten moet voor herstel van gezondheid naar Nederland terug te keren. Pas hersteld van een ernstige leverkwaal verzet hij zich op een goe de dag tegen alle medische voorschriften en sterft binnen enige dagen. Zijn laatste blik rust door het open raam op de bergen en het oerbos. Een van zijn geliefde ber gen neemt hem in de veilige schoot op, waar hij nu weer alleen rust, omringd door kinabomen. C. H. Ter gelegener tijd hopen wij uitvoeriger op ]ung- huhn terug te komen. REDACTIE Er is vaak meer moed nodig om kleinigheden aan te tasten dan om grote verkeerdheden te bestrij den, De kleine dingen hebben meer aanhangers. Multatuli.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 2