Dr. Olaf Munck 5 ZO MAAR EEN BRIEF Dr Olaf Munck tezamen met vrouw en dochtertje. Zijn dochtertje dat luisterde naar de rasechte Deense namen Aase Kirstine houdt hier de leidsels vast van de witte „pony", die eigenlijk een doodgewoon sadobiekje was In Tong-Tong hebben reeds vele oude herinneringen uit het goede oude Indië de revue gepasseerd. Vele namen uit de tempo doeloe zijn aan de vergetelheid ontrukt, maar op een enkele uitzondering na waren het namen van grote Indische" en „Import" Nederlanders uit het einde van de vorige en uit het prille begin van deze eeuw. Het is nu eens een herinnering aan iemand uit de latere tijd. Bovendien een her innering aan een persoon, die niet behoorde tot de categorie van Nederlanders, doch, die trouw blij vendc aan zijn nationaliteit hij was Deen in hart en nieren zijn leven heeft ingezet voor de Nederlandse zaak. hij als mens en als medicus stond aangeschreven. In een recordtempo had hij zich een praktijk op gebouwd, die tot de grootste van Indië gerekend mocht worden. Altijd stond hij klaar om hulp te bieden waar dat nodig was. Het maakte voor hem geen verschil uit, of deze hulp gevraagd werd in één van de riante villa's aan de Van Heutszboule- vard of in een bescheiden huisje aan de Gang Ta- nah Njonja Merah. In Batavia huwde hij met een Nederlandse, Lies Gerth van Wijk, de oudste doch ter van de oud-Legercommandant Generaal Gerth van Wijk. Het werd een zeer gelukkig huwelijk, waaruit een dochtertje werd geboren, die hoe kan het ook anders de oerechte Deense na men: „Aase Kirstine" kreeg. Vele oud-Bata- viarien zullen zich nog wel het beeld herinne ren van het kleine roodharige meisje, dat in een ponnywagentje, met een sneeuwwit paardje er voor, langs Batavia's straten reed en daarbij vele leden en donateurs verwierf voor de plaatselijke Vereniging voor Dierenbescherming. Weinigen zullen echter weten, dat dat paardje een sadobiekje was, dat door Dr. Munck in een opwelling langs de straat gekocht was, omdat hij niet langer kon aanzien hoe het dier, dat kennelijk doodmoe was, afgebeuld werd door de koetsier. Uit deze im pulsieve koop ontstond het idee van de ponny- wagen voor Aase. De eerlijkheid gebied mij u ook te vertellen, dat ikzelf als jongen van een jaar of '14 wel eens, zij het „stilletjes", met een paar van mijn vriendjes, ritjes met het wagentje maakte, waarbij wij natuurlijk daverende lol hadden. Koe rang adjar Pèh. Aan het einde van 1936 werd Oluf Munck zeer ernstig ziek. Een voor die tijd wel heel ingrijpende operatie was nodig. Dank zij zijn oersterke gestel en de toegewijde verpleging in het St. Carolus ziekenhuis, waaraan hij reeds vele jaren als medi cus verbonden was, kwam hij heel langzaam weer op de been. Hij moest het echter kalmer aan doen, en dat was dan ook de reden, dat hij zich op 1 april 1937 in Buitenzorg vestigde. Dank zij de faam, die Dr. Munck zich in Batavia verwor ven had, duurde het niet lang, of hij had weer een enorme practijk. Van het „kalmer aan" doen, kwam hierdoor niets. Toch vond Dr. Munck wel tijd, om aan het aan hem gedane verzoek om E.H.B.O.-cursussen te organiseren, te voldoen. Het moet voor zijn cursisten af en toe wel heel moeilijk geweest zijn, om zijn gebroken Nederlands te volgen, want hoe knap Dr. Munck als medi cus ook was onze taal heeft hij zich nooit geheel Aan deze man, Dr. Oluf Munck, zullen ongetwij feld zeer velen onder ons nog dankbare herinne ringen hebben. Het is daarom, dat ik wil trachten in Tong Tong in beknopte vorm het een en ander over hem te vertellen. Dr. Oluf Munck werd op 14 oktober 1886 in Ko penhagen geboren. Hij studeerde voor arts, en reeds als jong student viel hij op door zijn helder inzicht in die materie. Hij slaagde dan ook „sum ma cum laude". Kort na voltooiing van zijn studies meldde hij zich bij een medische groep, die uit Denemarken naar Finland werd gestuurd, ten einde hulp te verlenen aan de Finnen, die onder leiding van de grote generaal Mannerheim, Fin- lands vrijheid op de Russen bevochten. Na terug keer in Denemarken, besloot Oluf Munck wat meer van de wereld te gaan zien. Hij trad in dienst van het voormalige K.N.I.L. als Officier van Ge zondheid. Kort na aankomst in Indië, werd hij in Borneo geplaatst, alwaar hij met grote voortva rendheid de Framboesiabestrijding ter hand nam. Uit deze tijd kan ik u een treffende anekdote over Oluf Munck vertellen. Hij werd op een ge geven moment te hulp geroepen bij een van de Borneosche sultans, wiens zoontje ernstig ziek was. Het gelukte Dr. Munck om het kind letterlijk aan de dood te ontrukken. De bewuste sultan, die zijn dankbaarheid wilde tonen, liet Dr. Munck weten, dat hij hem een grote som aan goud wilde schenken. Munck evenwel weigerde, doch liet we ten, dat hij niets anders verlangde, dan een Deense vlag, die hij in het paleis van de sultan had gezien. Dit veroorzaakte nog al opschudding, aangezien deze vlag een poesakastuk was en onder geen be ding in andere handen over mocht gaan. Munck bleef bij zijn verzoek. Hij wilde die vlag van zijn Vaderland hebben en niets anders. Enige tijd later, werd Munck naar Java overgeplaatst. Wie beschrijft zijn enorme voldoening, toen kort voor het vertrek van het K.P.M.-schip een deputatie van de sultan met veel ceremonieel, toch nog de fel begeerde vlag kwam overhandigen. Dr. Munck nam toen contact op met de Deense Regering. Na langdurige onderzoekingen kwam toen aan het licht, dat de vlag moest hebben toebehoord aan een Deense schoener, die in de 17e eeuw op de kust van Borneo moest zijn vergaan. Onmiddellijk stond Dr. Munck de vlag af aan het Koninklijk Deens Maritiem Instituut te Kopenhagen. Na afloop van zijn dienstverband bij het K.N.I.L. vestigde Dr. Munck zich als particulier arts in Ba tavia. Dit was in 1928. Al heel gauw bleek hoe goed Vanmiddag kwam jouw goeie gezegende Tong- Tong. Is die ooit voor mij op een beter moment in de brievenbus gegooid? Juist vandaag had ik een hopeloze downe bui; alles in Holland stond me tegen. Ik had de werkster o, een bést mens, een hardwerkende eerlijke vrouw, maar ik werd stomweg ziek van haar gezeur over „een lekker vet soppie' en „houtwerk, dat afgesopt moest wor den". En ik dacht terug aan onze onvolprezen ba boes en djongossen, aan de zachte, gewillige brui ne handen, die het werk in het drukke doktershuis houden geruisloos deden. Ik voelde zelf wel, dat ik onredelijk dreigde te worden, pakte daarom mijn fiets om te proberen in de buitenlucht over mijn rót-stemming heen te ko men. Besloot even bij de groenteboer aan te gaan en ontdekte nog voor ik binnen was, iemand die beslist een kang moest zijn; immers hij draaide een shagje conisch! Maar hij stond met de rug naar me toe en hem zonder meer aan spreken, alleen maar omdat ik zó erg verlangde om even contact te hebben met iemand uit het eigen land, ging toch ook niet (jakkes, zó Hollands ben ik dus al geworden!). Dus zei ik langs mn neus weg toen ik m'n pondje tomaten had gekre gen en hoorde wat de prijs was: „Loh, mahal". Groenteboer keek niet begrijpend, maar Kang draaide zich om en vulde direct aan: „Huhuh ja mevrouw, bij óns krijg je bijna cadeau. Jammer ook, dat ze hier geen lobak hébben wel iets wat dróp lijk, Goe gheet dat ook weerr, rassemas, rassiemassie, ik wéét niet preciesGrinnikend ant woordde ik: „Bedoelt u ramenas?" „O ja, dat is het". Hierna was het gesprek niet afgelopen, het begon pas. „Vanwaar was u gekomen" en „löh, ben u de vrouw |Van dokter Olijf (Olaf) Mung (Munck) Oud patient van mijn man! Toen ik eindelijk wat getroost thuis kwam, was de werkster weg, het huis schoon en ik weer in m'n humeur. Tjalie, zeg me, waaróm hebben zoveel mensen be zwaar tegen ons heerlijk petjo? Voor mij brengen die vertrouwde klanken m'n jeugd, m n geluk, m n dierbare herinneringen terug. En waarachtig niet omdat het thuis werd gesproken. Vader was offi cier, later legercommandant. En als kind zorgde ik er wel voor, dat ik thuis behoorlijk sprak. Maar onder je kameraadjes wacht even! En zelfs afgezien daarvan is er iets wat beter de sfeer van ons dierbaar Indië kan oproepen, dan zo n ver rukkelijk gesprekje in onvervalst petjo? 1 Probeer 'ns zo'n episode, als jij beschrijft in de Piekerans, van een stel katjongs balancerend op een boomtak bij een voetbalwedstrijd in „gecivi liseerd" Nederlands te vertellen en er zal geen kang meer zijn, die er om lacht, met een on eindige weemoed in z'n hart. Vergeef me deze omong kossong, en denk maar, het was „een kleine boeng die zon erge behoefte had aan een kort contact met een „grote boeng". LIES MUNCK-GERTH v. WIJK eigen kunnen maken. Herinnert u zich nog, hoe hij elk telefonisch gesprek beëindigde met de woorden: „Jeg, kommer, danke dag" Uit die tijd, dateert ook de bloemenkwekerij, die Dr. Munck op Megamendoeng opzette en waar van de netto opbrengst bestemd was voor een fonds waaruit hij medicijnen voor min-vermogende patiënten bekostigde. En dan nog zijn kennel van Deense Doggen, waar van de meeropbrengst voor hetzelfde doel werd aangewend. Zo combineerde hij zijn liefhebberijen met zijn werk, want en dat zullen zijn oud patiënten wel met mij eens zijn Dr. Munck was een dokter uit roeping, voor wie geen moeite te veel was. Zo herinner ik mij nog een vermakelijk voorval uit die tijd. Dr. Munck die een liefhebber van goede films was, en die dus geen goede film oversloeg voor zover zijn praktijd het uiteraard toeliet werd tijdens een filmvoorstelling wegge roepen. Aangezien de chauffeur die avond vrij was, reed ik de wagen. Nu had een doktersauto het Aesculaapteken op de voorruit, waardoor het mo gelijk was indien een ziektegeval dat noodzakelijk maakte, de vastgestlede maximumsnelheid te over schrijden. Natuurlijk werd van dit voorrecht in dit geval dankbaar gebruik gemaakt. Naar de patient (Lees verder pag. 12\

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 5