DE GOUDEN HALSKETTING De Kolonel KOEPOET KEDEMPAL 7 De krokodillen-huiden waren het doel, waarvoor wij ons naar Borneo begaven, en speciaal de streek in Boelongan waar het wemelde van deze, (voor ons) zo sympathieke dieren. De huidenprijs lag op 32 cent p.c.m., dus beslist lonend om daar op gro te schaal jacht op te gaan maken, en met het dóel de produktie op te voeren, schakelden wij ook de bevolking in, die wij haken, harpoenen, enz. gaven, om later de buitgemaakte huiden van hen op te kopen. Erg veel Dajaks vonden dit een kolfje naar hun hand, maar er was er één bij, die niet te bewegen was om mee te doen, en dit was Wira, een Dajak, die behalve een vrouw en vier kinderen, een huisje bezat, een paar geiten en acht kippen. Het kostbaarste bezit was een halsket ting van zijn vrouw, die ze vol trots dag en nacht droeg, en welke gemaakt was van gouden dollars. Daar Wira dus zeer welgesteld was, en daarnaast de grootste luiaard die ik ooit ontmoet had, was het begrijpelijk dat hij niets voelde voor enig werk in welke vorm ook. Toen ik hem de eerste keer opzocht, zat hij tegen een boom geleund in de schaduw, en één van zijn kinderen zat erbij om met een takje de vliegen van zijn knie af te houden, waarop een oppervlakkig wondje zat ter grootte van een dubbeltje. Om dit werkje zelf op te knappen was hem te vermoeiend. Hij weigerde dan ook prompt, toen ik hem vroeg voor mij te vangen, maar wie schetst mijn stomme verwondering, toen Wira op een ze kere dag, blakend van werklust naar mijn bivak kwam, met een verzoek om haken, harpoenen en zo meer. Hij wilde nog dezelfde dag beginnen. Op mijn vraag, waarom hij opeens zo werklustig was geworden, gaf hij een ontwijkend antwoord, en verdween meteen weer om na vier uur roeien zijn kampong nog voor donker te kunnen bereiken. Dagenlang hoorde ik niets meer van hem, en be sloot eens een kijkje te gaan nemen als ik weer eens in de buurt mocht komen. Een paar dagen later was dat het geval, en ik zag bij nadering al dat er wat aan de hand was. Wira (één brok actie) had wat familieleden opge trommeld en was druk doende het de krokodillen zo moeilijk mogelijk te maken, al was het resultaat tot nu toe niet overweldigend geweest. Hij vroeg mij om nog meer vangmaterialen, en zou mij eens wat laten zien in de toekomst. Toen ik hem die gaf, ging dat onder conditie dat hij zei waarom al die ijver ineens, en toen kwam het hoge woord eruit. ,,U weet wel, die vrouw van mij, met die gouden dollars om haar hals (twaalf waren het er), welnu, die is door een grote krokodil gepakt en opgegeten. Wel jammer en Jastig en zo, maar ze had die dol lars om, en die wil ik beslist terug hebben.'' Die vrouw, (tans de bruit pour une ommelette), maar die dollars! RIMBOE JIM Een edelsteen blijft edelsteen ook in de modder stof, al dwarrelt het hoog, blijft stof. Oosterse wijsheid. Een bij uitstek karakteristieke foto van het voetbal in Indië: s morgens in de tuin van Hotel Homann in Bandoeng, 1921. Violen, guitaren, mandolines gingen altijd mee op reis. Ze vormden een onmisbaar Indisch verbondenheidselement tussen deze vertegenwoordigers uit alle standen van de samenleving (jongelui van 100% Westerse opleiding en djago s van Kwitang)Er was een voortreffelijke sportivi teit op het veld. En daarnaast een perfecte broederschap „thuis". Let op de vertegenwoordiger van „harmonie sedep"tweede van links achter, met de melatie in zijn hand! De blote voeten en de heerlijk ".indolente" ontspanning in krossie males rechts of zelfs maar op de leuning links. Maar het waren 'dynamo's op het voetbalveld! Deze jojngelui waren keurige jonkers op de dansvloeren in de lobby s van Homann en Preanger, maar wisten hun weg heus wel naar Balonggedeh en (later) naar VORL naast de misigit. Ze waren thuis in de moderne Europese muziek, maar kenden de grepen vart Stamboel Doea en Moeriskoe. En al noemden ze een through-pass vaak een teroes-pas of „corner kornèl spel- kwaliteiten en sportiviteit waren van topklasse. Welk een ruime wereld van diep menselijke en breed menselijke waarden school er achter dat voetbal in Oud-Indië! Vervolg: Voetbal op Java De Soerabaias e krokodillen speelden als duivels en zij versloegen de Batavianen met 20, niettegen staande de laatsten 3/4 van de speeltijd (2 x 35 min.) in de meerderheid waren en praktisch met 10 man speelden, aangezien Willy Galstaun 5 mi nuten na het begin plotseling pijn kreeg in zijn dijspier, niet wilde uitvallen en bleef doorspelen (als spek en boon!) tot het laatste fluitsignaal. De ontvangst van de Oranje duivels in de Krokodil lenstad (Station Goebeng!) was overweldigend en werd gevolgd door een triomftocht door de stad in de welbekende „kossongs" naar het restaurant Hellendoorn met zijn beroemde spiegelzaal, waar het behaalde kampioenschap werd nagevierd. Ziedaar een stuk geschiedenis uit het grijze voet balverleden in ons voormalige Indië! Ja, oude Voetbalmakkers uit ons schone Indië: „lis se sont passés ces jours de Tempo Doeloe! maar is het niet heerlijk er zo nu en dan aan herinnerd te worden? Ik hoop, dat ik het voor jullie met het bovenstaande heb gedaan! NICO PESUW ARISA U kent allen nog wel de geijkte indische pension en goedkopere hotelka mers. Deze stond op een lan ge rij naast elkaar, met ervoor een open gale- rijtje, al dan niet voor zien van een balustrade, gescheiden door een kast of dun tussenschot- je en daardoor wel erg gehorig. In zo'n Indisch hotel dan, of liever op het erf, had een zwerfkater z'n domicilie gekozen. Voor een Indische kat had het beest een enor me omvang. Kennelijk had hij al heel wat vechtpartijen achter de rug, want hij zat vol met lidtekens, zijn kop had een sinistere uitdruk king door een constant toegeknepen oog en z n oren waren aan flarden gescheurd. Waarom hij zo genoemd werd, wist geen mens, maar hij luisterde naar de naam van „Kolonel Kolonel had een van de bewoonsters van zo n paviljoenkamer geadopteerd. Dit hield in, dat hij het genadig toestond vertroeteld, verzorgd en van eten voorzien te worden na elke escapade. Op een dag kwam hij, na drie dagen onderge doken te zijn geweest, tamelijk verpieterd bij z'n „bazin" aanzeilen, juist op het moment dat een wezenlijke kolonel langs 't voorgalerijtje liep om haar buurvrouw te bezoeken. Door de balustrade kon hij de kater niet zien en hij bleef als door de bliksem getroffen staan, toen hij een dame, schijnbaar in het luchtledig want ze keek hém niet aan hoorde zeggen: „Zóóó Kolonel!! Ouwe schuinsmarcheerder, waar ben je al die tijd geweest. Wat zie je er weer uit. Achter de meiden aangerend zeker! En nu verwacht je van mij, dat ik je weer vertroetel. Nóg een won der, dat je op je poten kunt staan, vuilik!!!" Pijnlijk verbaasd keek de kolonel van het ene voor galerijtje naar het andere, waar zijn gastvrouw in een onbedaarlijke lachbui in haar stoel lag. Toen ze zijn verbijsterde blik ontmoette, kon ze er met moeite uitbrengen: „De kat heet Kolonel Hier blijf ik in. Ze bedoelt de kaatü!" Gedurende het hele verdere bezoek kon de gast vrouw er geen verstandig woord uitkrijgen, want als ze de kolonel aankeek, die er uitzag als om door een ringetje te halen, barstte ze weer los in een benauwd gegichel, omdat ze moest denken aan de vriendelijke begroeting van „Kolonel". IKS In het Diaconiehuis te Soerabaja werd een nieuwe bewoonster opgenomen. Men had haar als be hoeftige en hulpbehoefende uit de kampong weg gehaald. De diaken, die haar had gebracht, vertelde in de directiekamer aan de Directrice en een paar van haar helpsters (allen Indischen) het volgende: „Ik heb haar gekend toen wij beiden nog school kinderen waren op Sumatra. Haar vader had een goede betrekking en was gehaat om zijn verwaand heid en arrogantie. Zijn kinderen waren al net zo verwaand. En nu, na 23 jaar, moet ik de dochter uit de kampong halen en hier brengen." Een van de helpsters, een eenvoudige vrouw, zei: „Mèmang, koepoet kedempal!" „Wat zegt u?" vroeg de diaken verbaasd. „Altijd, als trots: koepoet kedempal". De Directrice begreep en vertaalde: „Hoogmoed komt voor de(n) val!" VICTOR

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 7