IBOE
Zijn de Dimonti's uitgestorven?
11
EN DE BOOM WORDT
HOE LANGER HOE DIKKER
IETS OVER
GOEDE EN KWADE DAGEN
Tante Antje met petekind Ansje Dimonti
Tante Pipi met haar „Gendoh"
Een vriendin van mijn ega had ons uitgenodigd
voor een fuif. Omdat we nog al ver van elkaar
woonden, hadden we de afspraak gemaakt: we
gaan afzonderlijk en ontmoeten elkaar op de fuif
wel. Zo togen we op de bewuste avond per betja
naar het adres. Na enig zoeken vonden we in de
Waringinlaan een party aan de gang. Hier moet
het dus wezen, dachten we. We stelden ons voor
aan de gastvrouw, feliciteerden plichtmatig, maak
ten kennis met de andere gasten en gingen zitten,
in afwachting van de bewuste jongedame, die al
ver over tijd was. Daarom niet getreurd, een dans
je maken, lekker eten in overvloed! Maar toen het
bij tienen was, werd mijn vrouw toch wat onge
rust. Met schrik herinnerde ze zich opeens: Was
het nou Waringinlaan of Tjemaralaan? Na loe,
hoe deze? Ongemerkt wist ik weg te komen. Gauw
met de betja naar de Tjemaralaan. Daar was óók
een partij aan de gang. Ik naar binnen, zag meteen
bekenden en vond de jongedame, die me toeriep:
Waar blijven jullie toch? Gauw verzon ik een
smoesje en meteen terug om mijn vrouw op te ha
len. In de Waringinlaan namen we afscheid van
onze gastvrouw en brachten de rest van de avond
door op het goede adres.
Wat hebben we later niet gelachen om onze stom
miteit. En nu pas beseffen we, dat zo iets alleen
bij ONS kon voorkomen. Vanaf deze plaats nog
maals dank aan onze eerste gastvrouw van die
avond.
V. H. M.
Foto's (glanzend of mat) van IBOE (zie Tong-
Tong van 30 september 1960) zijn te bestellen bij
de heer Rien Siers, Zomerstraat 14, Tilburg, 13 bij
18 2,50; 18 bij 24 5,- Zij worden dan onder
rembours gezonden. Indien U interesse voor deze
foto heeft, zoudt u uw bestelling dan binnen veer
tien dagen willen plaatsen?
„Malam Djoemahat dat voorkomt in Tong-
Tong van 15-9- 60, wekte bij mij herinneringen
op uit mijn Indische suikerjaren in de vorstenlan
den van 19031928.
Toen ik er nog niet waarde aan hechtte als in
de latere jaren was ik als tuinopzichter onbewust
op een Rebo Pon verhuisd naar een andere af
deling, hetgeen een collega van mij de opmerking
ontlokte: „Jij gelooft er net zo hard aan als wij",
want ik was op de beste dag van de cyclus van
35 dagen (lappan) verhuisd.
Vooral tegenover de bevolking heb ik later altijd
op de goede dagen gelet om rekening te houden
met hun gevoelens in dat opzicht.
Waar bij ons de vrijdag als een slechte dag geldt is
het bij hen de Pahing, dus op Djoemahat Pa-
hing voorzichtig zijn en nooit iets beginnen, want
dan kan er nooit zegen op rusten maar bijna altijd
ongeluk. De bevolking werkt dan niet mee om
de schade te herstellen, want tegen de boze gees
ten begin je toch niets.
Toen ik later administrateur was en het tegen
begin maaltijd liep, werd als enige uitzondering
buiten de machinist om, de Javaanse baas smid
bij mij op kantoor ontboden en droeg ik hem op
om zich met de Priesters in verbinding te stel
len en hen de goede dag te laten bepalen voor
de slametan en voor het begin van de maaltijd.
Kort voor het begin van de slametan deed ik
met de le machinist en de baas smid een ronde
door de fabriek langs alle machines om te contro
leren of er bij alle behoorlijk was geofferd en of
er bij een machine die vorige maaltijd wat moeilijk
heden had gegeven extra was geofferd.
Kon door omstandigheden met die laatstgenoem
de dag niet precies rekening worden gehouden dan
werd om kwart voor zes 's avonds van die goede
dag het molenstation gedurende een half uur in
bedrijf gezet. Daarna waren we met het echte be
gin volkomen vrij want wij waren op de goede dag
begonnen.
Lodji Ketjil. Na het overlijden der tantes kwamen
zij in het bezit van Wilhelmina Francoise Di-
Monti, een voordochter van L. G. A., die haar op
voeding bij de tantes genoten had. Tante Fransje
huwde met George Nolson, die in 1929 te Jogja
overleed, waarna zijn weduwe introk bij haar
dochter en schoonzoon, de familie BickesNolson.
op „Dinojo" boven Malang, waar zij in 1935
overleed. In de Bersiaptijd werd het huis der
familie Bickes te Malang gerampokt, terwijl de
familie in het kamp zat, doch een goede buur
vrouw, die nog op vrije voeten was, kwam het
opengebroken huis binnen en zag de kopjes staan,
die zij in veiligheid bracht. Toen maj. Médart
overgeplaatst werd naar Nederland, kwamen de
kopjes mee, en hebben thans zelfs de bemoeiingen
onzer fotoredactie met succes overleefd!
Van een andere lezeres, een nicht van tante Pipi,
Mevr. AgerbeekFlohr te 's-Hertogenbosch, kwam
een rectificatie, nl. dat deze zelf ook kinderen had
gehad, te weten:
le. Jeannette DiMonti, gehuwd met Bernard Mar
tens, machinist suikerfabriek Tandjong Tirto, over
leden te Bandoeng 1945. Zij overleed jong en
kinderloos, waarna hij hertrouwde met haar zus
ter „Hermien" (volgens Kleyan L. G. Ch.) Di
Monti.
De 3e zuster Adèle was gehuwd met... Wichers.
(komt niet voor in de gen. Wichers, de enige
Wichers in Jogja in die tijd was S. H. Wichers,
ziekenvader)
Voorts nog een zoon Charles DiMonti, ambte
naar der posterijen, o.a. op Ternate, gehuwd met
M. L. P. V. Goewi of Guy uit Solo, (dochter van
de Belg Antoine Joseph, geb. Gent 1811, over
leden te Solo in 1858). Na haar overlijden her
trouwde hij met een nichtje Flora Flohr, óók uit
Solo. Uit beide huwelijken zijn kinderen gesproten.
Wie weet daarover wat meer?
Maar in de 80er jaren waren er nog meer Di-
Monti's te Jogja, bijv. Henri Frederik, de vendu
afslager, die er op 3-7-1888 huwde met Wilhelmina
Frederika Engelina Keiler. Dit huwelijk werd
door echtscheiding ontbonden, waarna hij her
trouwde met A. G. Haverwey. Of deze laatste
dezelfde was als de Mw. A. C. DiMonti, die in
1902 een koekbakkerij in Jogja exploiteerde?
Voorts nog een Willem Dimonti, ordonnans van
de Sultan, gehuwd met A. Ch. de Veer.
En wie was Johanna Elisabeth Charlotte D. die
op 14-12-1878 te Jogja huwde met Gerard Rudolph
Anthonis? Was dit de Ansje van ons portret?
U ziet, de puzzle is nog lang niet compleet, en
we rekenen op Uw aller medewerking om er wat
meer lijn in te krijgen. Zendt rustig in wat u weet
of u herinnert, en wilt u wat weten, schrijft ge
rust, we hebben al heel wat aanvragers kunnen
bijstaan en kunnen u in elk geval op het goede
pad helpen.
NAVORSER
Hoewel er vele en velerlei reacties op het artikel
over de oorsprong der DiMonti's bij ons binnen
gekomen zijn, hebben zich nóch naamdragers nóch
personen die naamdragers kennen of gekend heb
ben, gemeld. Juist waar het hier gaat om een niet
veelvuldig voorkomende naam, verwondert ons
dit. Hiertegenover staat dat de ontvangen reacties
bijzonder interessant waren. In de eerste plaats
ontvingen wij van Mevr. E. MédartBickes te
Voorburg bericht, dat zij in het bezit was van
de twee hierbij afgebeelde theekopjes, met de por
tretten van twee der tantes uit de Lodji Ketjil,
te weten tante Antje (18351923), Mevr. Fr. de
La Porte met haar petekind Ansje Dimonti? Wie
weet over deze laatste iets meer? De andere foto
is een portret van Mevr. DiMonti, geb. Caroline
Philippine Flohr (tante Pipi), met haar „gendoh".
De geschiedenis der kopjes is op zichzelf al weer
een roman. De oudste zoon van „Ma Beth", de la
tere beheerder der Sultanaatskas, John Louis Is
rael, wiens enorme huis op Pakoe Alaman nog
in het geheugen van menig oud Jogjanees voort
leeft, huwde omstr. 1880 met Caroline Martens,
en maakte een uitgebreide huwelijksreis naar Euro
pa, waarbij ook Italië werd bezocht. Als reis-
souvenir bracht men dit stel kopjes mee, aldaar
vervaardigd, naar de foto's, die het jonge paar
bij zich droeg. Zij prijkten vele jaren in een gla
zenkast in de binnengalerij van het huis op de
Met sawahplanten door de bevolking was het net
eender. Als er op de goede dag maar een stukje van
misschien een halve meter in het vierkant was
geplant kon de rest gerust een of meer dagen later
beginnen.
Als het molenstation gedurende de hele maaltijd
goed gedraaid had en het laatste net door de
eerste molen ging dan ging ik met de le machinist
aan mijn rechter- en de baas smid aan mijn
linkerhand in de houding staan en salueerde voor
de eerste molen om daarna de geesten van de mo
lenbatterij voor hun medewerking te bedanken.
Dat werd door de bevolking op prijs gesteld.
Op een onderneming waar ik werkte lagen de
Tjandi Prambanan. Daar werd op malem Selasa
Kliwon (ook erg stiekem door een der lagere Euro
pese employe's) geregeld geofferd. Toen het ver
boden was om de beelden met (gele) Borèh in te
smeren werd er alleen wierook bij gebrand en een
bloemenoffer neergezet.
Nu nog iets heel anders. In de bovengenoemde
Tong-Tong komt ook ergens voor DJOCJA. Dit
is voor een echte Jognanees een doorn in het oog.
De volledige naam van die stad is Jogjakarta
Adiningrat)Bij afkorting Jogja en niet anders.
De afdeling van de residentie Jogjakarta waarin
de hoofdplaats van die naam heette „Mataram"
welke naam ik ook tegenkwam op de villa van de
heer Weynschenk in Laren.
Ir. P. W. M. TRAP T.