JACHTBUKSEN
6
MODERNE JACHTWAPENS
S..3
a M
Teneinde een gemakkelijker overzicht te krijgen,
zullen wij de jachtbuksen indelen volgens het ca
liber. De zware vanaf cal. .400, de middelzware
vanf cal. .300 en alles wat daar beneden is zijn
dan de klein calibers. Er zijn ook andere indelin
gen maar wij zullen ons hieraan houden. Om het
caliber uit te drukken in doorsnede uitgedrukt in
millimeters, wordt het caliber-getal vermenig
vuldigt met 254 en bij het aldus verkregen getal,
na deling door 10.000, alle cijfers achter de „hon
derdsten" weg te laten. Zo heeft dus cal. .400 een
0 van 10.16 m/m.
Tot 1956 behielden de Engelse zware dubbelbuk-
sen hun supprematie, niet alleen van uit een ba-
listisch oogpunt gezien, maar ook door het feit
dat men daarmede zeer snel achter elkaar, zonder
uit de schiethouding te komen, twee schoten kon
lossen, een feit waartoe het Afrikaanse wild wel
eens noodzaakt. Met deze zware dubbelbuksen
was het mogelijk het gevaarlijke Afrikaanse wild,
zoals olifanten, rhino's en buffels, op korten afstand
aanvallende, buiten gevecht te stellen. Een goede
zware dubbelbuks is zonder enige twijfel het sum
mum van prima handwerk van een geweermaker,
maar kost daarom ook een aanzienlijke som gelds.
De beste van deze buksen worden in Engeland
door enkele firma's gemaakt, die dit reeds langer
dan een eeuw hebben gedaan. Deze buksen waren
in staat het gevaarlijke wild, dat in Afrika een
veel grotere vitaliteit bezit dan bijv. het Ameri
kaanse, ja zelfs het Aziatische wild, onschadelijk
te maken. Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat het
niet mogelijk is met kleinere calibers het wild
te doden, op grotere afstand bijv. Maar moet men
het wild opsporen in onoverzichtelijk terrein of
is het gewond en moet men het volgen in zulk een
terrein, dan is het ontegenzeggelijk niet verant
woord dit te doen met een middelbaar caliber, laat
staan een klein caliber geweer, omdat men zich
dan bloot stelt aan een aanval op zeer korte af
stand.
Reeds langer dan 60 jaar heerst de controverse
welk caliber men moet gebruiken. Er zijn jagers ge
weest, die met een 7 m/m Mauser meer dan 1000
olifanten hebben geschoten, o.a. W.D.M. Bell
(Karamojo Bell). Men vergete echter niet dat een
50 jaar geleden, toen Bell op olifanten jaagde,
deze belangrijk anders reageerden dan heden ten
dage. Bell kon op vrij grote afstand, soms liggend,
de bullen wegschieten, alvorens er een stampede
volgde naar meer bedekt terrein. Hen daarin vol
gen was niet nodig, dus men deed dat dan ook niet.
Toen Bell veel later, na een tijd in Engeland te
hebben vertoefd, weer terug kwam naar Afrika
voor de olifantenjacht, gebruikte hij weer zijn
oude 7 m/m Mauser. Samen met een oude jacht
vriend - ook voorstander van een klein caliber
geweer gingen zij samen op Safari. De tocht
werd echter een mislukking, en Bell s compagnon
vertelde waarom. Niet alleen waren de bullen heel
wat wijzer geworden hoe de jagers te ontlopen,
maar menigmaal was het lucht krijgen van een
jager voldoende om tot de aanval over te gaan
en de 7 m/m Mauser was dan niet in staat
om zulk een aanval te stoppen of te keren. Vele
waren dan cok de hachelijke momenten, zodat zij
eindelijk de tocht moesten opgeven.
Een van de meest bekende blanke jagers, J. A.
Hunter, verklaarde dat het onverantwoordelijk
was, om op olifanten, rhino's en buffels te jagen
met een geweer kleiner dan een cal. 450. Hij heeft
eveneens meer dan 1000 rhinocerossen geschoten
en het aantal olifanten loopt in de honderden.
In Kenya mag voor de jacht op olifanten, buf
fels of rhino's officieel dan ook geen geweer wor
den gebruikt kleiner dan .375. Deze bepaling werd
niet alleen in het leven geroepen in het belang van
de jager, maar net zo goed om te voorkomen,
dat dieren onnodig gewond werden en een langza
me dood stierven, omdat ze niet opgespoord kon
den v/orden.
Algemeen werden dan ook door de blanke jagers
tot 1956 deze zwaar caliber dubbelbuksen gebruikt.
Om maar enkele te noemen: de .600, de .577, de
.500, de .475 nr. 2, de .470, de .450 nr. 2 en ten
slotte de .400. Hiervan waren de .475 en de .400
de meest populaire. Totdat Winchester in 1956 op
de markt kwam met de .458 Model 70. dat onge
veer dezelfde balistische eigenschappen had als de
.475 nr. 2. Maar men kan met de .458 evenmin
geweertype
j3 p 2
u <J -O
q
u (U .5
CJ>
rü .9 g
O0 1
.9 2 3
•3:9
a w
o c «-«
O) V i/3
.9
T3 x
a
n O
9. (J
S* 1/3
O
r, v
co
.2 Oü
OJ I
So*
C O
toelichtingen
300 Weatherby Magnum
375 Weatherby Magnum
378 Weatherby Magnum
450/400 Magnum Nitro Express
450 Nr. 2 Nitro Express
458 Winchester M 70
460 Weatherby Magnum Mark V
470 Rigby
500 Nitro Express
577 Nitro Express
600 Nitro Express
9,5 X 57 Mannlicher-Schönauer
9,3 X 62 Mauser
9 X 57 Mauser
8 X 75 Mauser
8 X 57 Mauser
7 X 64 Mauser
10.75 X 73 Mauser
11.2 X 60 Mauser
220
3000
4400
3667
Repeteer
300
2800
5200
Repeteer
300
3020
6060
Repeteer
480
2150
4110
3180
Dubbelbuks
480
2175
5500
3900
Dubbelbuks
8.8
500
2150
5010
Repeteer
10.25
500
2725*
8245*
6830
Repeteer
Factory Ammo
11.—
500
2160
5400
3980
Dubbelbuks
570
2150
5850
4530
Dubbelbuks
14.—
750
1950
5500
5380
Dubbelbuks
18.
900
1950
7600
5450
Dubbelbuks
271,5
2148,4
2790,7
Repeteer
285,4
2381,2
3600,5
Repeteer
280,8
2010,6
2523,2
Repeteer
226,8
2722,4
3737,9
Repeteer
185,1
2640
2326,9
Repeteer
108
3129
3442,5
Repeteer
401,1
2328,8
4858,5
Repeteer
331,7
2230,4
3651,1
Repeteer
Er is vermoedelijk geen enkele Nederlandse
volksgroep, die zóveel jagers in haar gelede
ren heeft als de Indische. Zowel Totok
(Ledeboer, Hamaker, Olivier om maar en
kele te noemen) als Indo (onnoemelijk vele),
zowel Toean Besar als „Kleine Njo" heb
ben in Indonesië's oetans, savannen en ra-
wa's rondgeploeterd met alle vuurwapens der
wereld, van de oude caliber 8 olifanten-
doder af tot de nieuwste tjies, vaak met de
inzet van hun leven. De nobelsten van hen
hebben de waardevolste bijdragen geleverd
voor de bescherming en het wetenschappe
lijk onderzoek van de Indonesische fauna.
Zij hebben valse mythen ontmaskerd en van
andere mythen de levende en bestaande
waarheid ontdekt. Achter menig jachtgeweer
stond een Ontdekker en een Man. De tech
niek van het vuurwapen is intussen steeds
vooruit gegaanWaar is de nieuwe en be
tere man achter het betere geweer?
Hier in elk geval de nieuwe buks. Gepre
senteerd door onze redacteur C. Hazewin-
kei, van wiens hand binnenkort ook een
boekwerk verschijnt over jacht in Indonesië.
Wij weten zeker dat duizenden lezers dit
artikel zeer op prijs zullen stellen. En nooit
meer jagen, ouwe NimrodsJe kunt
nooit weten, toch?
met de .475 een Afrikaanse olifant direct en
onder alle omstandigheden buiten gevecht stellen,
daarvoor heeft men een zwaarder caliber nodig.
Bij de Afrikaanse olifant bijv. liggen de hersenen
veel verder naar achteren dan bij de Indische Oli
fant, hetgeen een groter doordringingsvermogen
vereist bij een frontale aanval. Bij de keuze tussen
een .458 en een dubbelbuks, desnoods van nog
zwaarder caiiber dan de .475, ging het dus om het
repeteren (een in de loop en 3 in magazijn), of
om het direct kunnen afgeven van twee schoten
zonder uit de schiethouding te hoeven komen,
terwijl het herladen nog vrij vlug kon geschieden
indien men twee patronen in de linkerhand hield,
en mede als gevolg van de selectieve automatische
ejectors.
Roy Weatherby heeft altijd zijn voorkeur gepro-
pagandeerd van zeer hoge snelheden, getuige zijn
.378, .375 en .300 Weatherby Magnums. Als
voorbeeld moge het volgende dienen. Weatherby
schoot een Kaapse buffel die als zeer gevaarlijk,
zo niet het aller gevaarlijkste geldt met de
.257 (6,5 m/m) Weatherby Magnum en gebruikte
een 100 grain soft-nose kogel, met een mondings
snelheid van 3700 fps. De buffel werd in de heup
geraakt en was terstond dood. Bij opening bleek de
kleine kogel een gat te hebben gemaakt in het
heupbeen waar iemand zijn vuist in kon steken
en was daarna volkomen uit elkaar gespat, waar
bij de ingewanden geheel kapot waren gemaakt.
Deze shock was zelfs voor een dergelijk zwaar
dier te veel. Volgens hem is dus de kogelsnelheid
het allerbelangrijkste! Een kogel van 100 grain
bij een snelheid van 4000 fps richt meer schade
aan dan een kogel van 300 grain bij een snelheid
van 2000 fps. Dat niet alleen, maar men hoeft het
dier niet te treffen op een der vitale delen, mits
het schot maar goed raak is,
Volgens zijn credo bracht hij in 1960 op de markt
de Weatherby Magnum .460 Mark V, een repe
teergeweer, dat een mondingssnelheid heeft van
2750 ft/sec. met de 500 grains massieve kogel en
een „smashpower" aan de monding van 8240 ft/lbs,
tegen de .475 of de .458 een mondingssnelheid
van 2125 ft/sec. en „smashing-power" van 5100
ft/lbs.
De .460 heeft bovendien een veel gestrekter baan,
zelfs op afstanden waarbij hij weinig of niet ge
bruikt wordt, zoals 200 en 300 yards. Balistisch
overtreft of is de .460 gelijkwaardig aan de zeer
zware double expressbuksen, zoals de .600 en de
.577. Bij het maken van een keuze, hoeft men dus
uitsluitend rekening te houden met de wens al of
niet direct achter elkaar 2 schoten te kunnen geven.
De .460 heeft een patroon in de loop, en drie
in het magazijn, eventueel 4 tegen extra kosten.
Daarbij komt dan nog dat dit reperteergeweer
heel wat gemakkelijker in onderhoud is en veel
solieder gebouwd dan de dubbelbuksen, die nog
wel eens gebroken onderdelen krijgen, zodat men
deze steeds met zich mee moet voeren. An-